Dooie Vrouwen
EEN WOORDGRAP van de Avro, VPRO of Tros op zondag- of zaterdagavond en een flauw commentaar bij de opheffing van de 'Rooie Vrouwen' in de PvdA, die zaterdag haar beslag kreeg. De liquidatie werd voorafgegaan door publikatie van een artikel door twee leden van de PvdA in de Volkskrant, Femke Halsema en Marjet van Zuylen. De eerste is staflid van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau ten dienste van het democratisch socialisme; de laatste zit namens de PvdA in de Tweede Kamer.
In dat artikel ontkenden zij het bestaansrecht van die Rooie Vrouwen. Niet zozeer vanwege de inhoud van dit artikel was het opmerkelijk, want het bevatte inhoudelijk geen nieuws. Binnen de PvdA werd al vijftien jaar geleden, in een rapport waarvoor onder andere Roel in 't Veld en schrijver dezes tekenden, de vraag of een aparte vrouwenorganisatie negatief zou uitwerken voor de gelijkberechtiging van vrouwen in politieke partijen, bevestigend beantwoord.
Maar dat was toen, om met Nietzsche te spreken, unzeitgemasz en met die conclusie werd dan ook niets gedaan. Toch was de logica ervan betrekkelijk vrouwvriendelijk. Als 'emancipatie' inhield dat vrouwen binnen de Pvda omhoog moesten komen, waren de Rooie Vrouwen daarbij tendentieel een beletsel. Vrouwelijke partijleden moesten dan immers aan twee organisaties hun vrije tijd spenderen: de vrouwenorganisatie en de partij zelf.
Alleen al daarom was het niet verwonderlijk dat er zo weinig vrouwen zitting hadden in de gewone partij-organen. Ik herinner mij dat deze eenvoudige logica de toenmalige ex-voorzitter der partij, Ien van den Heuvel, tot razernij bracht. Toch was die conclusie niet onjuist.
Maar helemaal waar bleek zij ook niet te zijn. Een aantal vrouwen was maar al te bereid twee keer zoveel te 'participeren' als anderen, zowel in de Rooie Vrouwen als in de PvdA. De logica daarachter was even onberispelijk als onze conclusie over dubbele participatiekosten. Inmiddels was het voor een vrouwelijk lid van de PvdA namelijk vrijwel onmogelijk geworden een politieke functie te verwerven zonder de steun van de Rooie Vrouwen.
In het begin van de jaren zeventig werd de Vrouwenbond van de PvdA omgedoopt in Rooie Vrouwen. Het was meer dan een naamsverandering. Vrouwelijke leden uit de lager opgeleide milieus werd niet eens zo subtiel te verstaan gegeven dat zij beter konden opstappen. De nieuwe naam paste in de toenmalige PvdA-cultuur, waarin Kamerleden hun das afdeden alvorens een partijcongres binnen te treden, en een geheel universitair opgeleide commissie aan een nieuw beginselprogramma een verklarende woordenlijst 'voor rooie mensen' toevoegde.
Ik vond dat toen nogal flauwekul - zoals vrijwel alles wat 'Nieuw Links' in de PvdA aan stijl (en ook niet veel anders) binnenbracht - wat mij op het etiket 'rechts' kwam te staan. Inmiddels zijn de meeste Nieuw Linksers mij al lang rechts gepasseerd - een inhaalmanoeuvre die ik met gemengde gevoelens waarneem.
Terug naar de Rooie Vrouwen. Terug naar het artikel van Halsema en Van Zuylen. Het opmerkelijke daaraan was tweeerlei. Opmerkelijk was allereerst dat het was geschreven door twee vrouwen van wie men mag aannemen dat zij lid van de PvdA zijn. Tot voor kort was het namelijk ondenkbaar dat een vrouwelijk lid van de PvdA in het openbaar zou stellen dat wat haar betreft de Rooie Vrouwen een gepasseerd station op de route naar emancipatie waren. Met zo'n standpunt was zij onmogelijk geworden in de PvdA.
Opmerkelijk is daarnaast dat het artikel op de opiniepagina van de Volkskrant verscheen. Het had het natuurlijk in het opinieblad van de PvdA moeten staan. Dit bestaat echter al lang niet meer, dank zij de zogenaamde 'top-down-benadering' (hun term) van de huidige voorzitters van de PvdA, Rottenberg en Vreeman.
Maar waar het om gaat, is dat zo'n artikel alleen maar kon verschijnen, omdat daarvoor al het monopolie van de Rooie Vrouwen binnen de PvdA definitief was gebroken. Hun positie in de PvdA was riant. Niemand kon lid worden van de Rooie Vrouwen, maar zij werden geacht alle vrouwelijke leden te vertegenwoordigen en op grond daarvan werden zij ook gesubsidieerd. Nochtans was nooit meer dan vijf procent van de vrouwelijke leden geabonneerd op het tijdschrift van de Rooie Vrouwen; dat abonnement kon je beschouwen als aanwijzing dat men zich min of meer tot dit gezelschap rekende.
Niettemin bepaalden de Rooie Vrouwen welke vrouwen er namens de PvdA in de Staten Generaal en lagere vertegenwoordigende lichamen terechtkwamen. Het probleem van de club was dat ze eerder capabele vrouwen uitsloot dan naar voren wist te schuiven. Al bij de formatie van 1981 moest Joop den Uyl de Rooie Vrouwen passeren om vier vrouwen in het (onzalige) kabinet-Van Agt/Den Uyl/Terlouw te halen.
De geschiedenis van de Rooie Vrouwen valt wat dit betreft geheel binnen de metafoor van de mand vol krabben: wie over de rand probeert te klimmen, wordt door haar collega's omlaag gehaald. Het artikel van Halsema en Van Zuylen was dan ook alleen maar mogelijk, omdat geen van beiden haar positie in de PvdA aan de Rooie Vrouwen ontleende.
In plaats van de laatsten komt er nu een 'kenniscentrum', waarvan niemand kan uitleggen wat het is of gaat doen, geheel overeenkomstig de frisse wind die binnen de PvdA waait.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 15-02-1995