Doorrekenen

BIJ DE verkiezingen van 1986 zijn ze ermee begonnen, de grote partijen. Ze lieten toen de financiele paragrafen van hun programma's 'doorrekenen' door het Centraal Planbureau. Sindsdien is dit een vast ritueel geworden. Het 'doorrekenen' is een soort kwaliteitskeurmerk geworden en in de verkiezingscampagnes steken de lijsttrekkers elkaar de loef af met de aantallen banen en de verlaging van het financieringstekort die gerealiseerd zullen worden als hun programma wordt uitgevoerd.

Dit is kiezersbedrog van de ergste soort en ik was van plan daar op een passend moment aandacht aan te besteden. Gelukkig was Eduard J. Bomhoff mij voor. In NRC Handelsblad vergeleek hij deze week de berekeningen van het CPB bij de vorige verkiezingen met wat er werkelijk is gebeurd. Dat levert geen vertrouwenwekkende resultaten op. Vier jaar geleden berekende het CPB dat uitvoering van het VVD-programma een stijging van de werkgelegenheid met 288.000 manjaren zou opleveren, dat van het CDA 281.000 en die van PvdA en D66 262.000 respectievelijk 246.000. De feitelijke uitkomst lijkt boven de 460.000 te liggen.

Nu wordt van geen enkele partij in Nederland het verkiezingsprogramma uitgevoerd. Maar het regeerakkoord is gebaseerd op de programma's van de deelnemende partijen, financieel-economisch zeer sterk op dat van de VVD. Daarom mocht je een resultaat verwachten dat in de richting kwam van de 'doorgerekende' uitkomst van het VVD-programma. Niet in de verste verte dus, en dat geldt ook voor de andere 'doorrekeningen'.

Volgens Bomhoff zijn deze CPB-inspanningen dan ook waardeloos. Het enige wat ze aantonen is of een partij zich buitenspel plaatst door met een financieel programma te komen dat te ver afwijkt van dat van de andere partijen. Hij vindt dat dit indertijd gold voor GroenLinks.

Ik herinner mij dat, zonder het CPB, vier jaar geleden alle politieke commentatoren meenden dat de VVD zich buitenspel had geplaatst met een bezuinigingseis van rond de achttien miljard gulden. (Later werd die eis onderdeel van het regeerakkoord.) Afgezien van deze kanttekening mogen wij Bomhoff dankbaar zijn voor zijn grondige relativering van 'doorgerekende' programma's. Hopelijk draagt deze ertoe bij dat de campagne straks niet over spookcijfers wordt uitgevochten.

Maar waarover dan wel? Volgens Bomhoff: werkloosheid, criminaliteit en de files. Maar daar zal het wel niet over gaan, want politici weten dat ze met duidelijke uitspraken daarover evenveel kiezers aan de ene kant winnen als aan de andere kant verliezen. Zo'n politicus is volgens hem Wim Kok, die hij (het is er de tijd voor) vergelijkt met Den Uyl. 'De concrete visioenen van Den Uyl waren voor de discipelen inspirerender dan de voorzichtige nuchterheid van Wim Kok, maar Den Uyl stootte tegelijkertijd veel meer kiezers dan Kok onherstelbaar af.'

Deze 'doorrekening' van Bomhoff overtreft die van het CPB, dat tenminste van echte cijfers uitging. Als het waar is dat Den Uyl veel meer kiezers dan Wim Kok heeft afgestoten, dan wil ik van Bomhoff graag vernemen hoe het komt dat de PvdA met Den Uyl als lijsttrekker haar grootste kiezerswinst en de meeste Kamerzetels behaalde en met Kok in dezelfde functie haar grootste verlies boekte en een dieptepunt aan zetels bereikte.

Niettemin ziet Bomhoff zichzelf meer als een Den Uyl, een man van kloeke besluiten. Werkloosheid? De een-loketgedachte bij de sociale diensten invoeren. Criminaliteit? De directeur-generaal voor de politie moet evenveel te zeggen krijgen als de directeur-generaal voor belastingen. Files? De hoofdwegen tussen de vier grote steden verbreden tot wegen met drie of vier rijstroken. Daarna is Nederland klaar.

Maar geen enkele politieke partij heeft deze gedurfde ideeen voor haar rekening genomen. Het CPB kan ze niet eens 'doorrekenen'. Toch verwoordt Bomhoff onmiskenbaar de politieke sfeer waarin de campagne straks gevoerd gaat worden en wel in twee opzichten. In de eerste plaats door de thema's van de verkiezingsstrijd te beperken tot een paar onderwerpen, die simpel langs ambtelijk-technische weg geregeld kunnen worden. In de tweede plaats door de zaken die er werkelijk toe doen voor Nederland en de Nederlanders buiten beschouwing te laten.

Dat zijn bijvoorbeeld euro en EMU, waarover de kiezer zich nog nooit heeft kunnen uitspreken. Dat is de inrichting van Nederland, de voorgenomen grote en dure infrastructurele projecten die op kosten van de belastingbetalers worden uitgevoerd, maar waarover hij en zij niet mogen stemmen. Dat is de kwaliteit van de arbeid en de steeds verder uitgeholde rechtsbescherming ervan. Dat is de verdergaande aantasting van het leefmilieu in het dichtstbevolkte land van Europa. Dat is de steeds grotere ongelijkheid tussen inkomen uit arbeid en inkomen uit kapitaal, die onder meer tot uiting komt in de realisatie van een hervormingsvoorstel van het kabinet-Den Uyl, de vermogensaanwasdeling (zij het dat deze beperkt is tot optieregelingen voor de hoogstbetaalde managers).

Dat zijn de zaken die in deze verkiezingscampagne geen rol zullen spelen, want in het gedrang rond het politieke midden is geen van de vier grote partijen van plan het risico te lopen op inhoudelijke politiek betrapt te worden.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
07-01-1998

« Terug naar het overzicht