Drie jaar en verder
TOEN DRIE JAAR geleden Servische extremisten in Sarajevo het vuur openden op een vreedzame demonstratie, kon niemand vermoeden dat dit de startschoten waren van een oorlog in het zojuist onafhankelijk geworden Bosnie-Hercegovina.
Maar nog minder had ook maar iemand op dat moment kunnen raden dat die oorlog drie jaar later nog steeds zou doorgaan, ondanks de aanwezigheid van 24.000 man VN-troepen in het land, en dat er minder dan ooit zicht is op een einde aan die oorlog. De frontlinies zijn niet wezenlijk gewijzigd na de eerste maanden, waarin het (toen nog) Joegoslavische Nationale Leger naar believen gebied in bezit nam - Bosnie beschikte aanvankelijk niet over eigen strijdkrachten.
Het bestand van de vredestichter Jimmy Carter loopt over twee weken af, en het stelt nu al niets meer voor. Er wordt geschoten waar dat kan. Als Carter was thuisgebleven, had dat waarschijnlijk geen verschil gemaakt. Tot nu toe maakte de winter aan de vijandelijkheden een tijdelijk eind.
Of het nu aan het klimaat of aan de diplomatieke gaven van Carter lag, de zogenaamde adempauze in de oorlog heeft niets opgeleverd. De stand van zaken is nog precies zo als in december. De Bosnische Serviers hebben nog altijd niet ingestemd met het allerlaatste en definitieve vredesplan van de 'Contactgroep', wat ze, op straffe van de opheffing van het wapenembargo tegen de wettige regering van Bosnie, uiterlijk al in augustus vorig jaar hadden moeten doen.
Volgens een nu al ingesleten patroon zijn ze daarvoor beloond, en niet gestraft. De 'Contactgroep' (bestaande uit vertegenwoordigers van Groot-Brittannie, Frankrijk, Duitsland, de Verenigde Staten en Rusland) biedt de Servische regering andermaal opheffing aan van de economische sancties tegen dat land, als deze de integriteit van Kroatie en Bosnie maar openlijk erkent.
Maar dat wil Milosevic niet: eerst de sancties weg, dan kan over alles worden gepraat. Over alles wordt echter al drie jaar lang gepraat, zonder dat Milosevic zich ook maar iets gelegen laat liggen aan internationaal gegarandeerde grenzen.
Nu hij niet meer commandant van Unprofor is, legt generaal Michael Rose uit dat het luchtverdedigingssysteem van de Bosnische Serviers, dat na de schertsaanval van de Navo vorig jaar werd geinstalleerd in het door Bosnische Serviers beheerste territorium, afkomstig is uit Milosevic' Klein-Joegoslavie. De diplomatieke inspanningen van de 'Contactgroep' blijven onderwijl gebaseerd op de idiote gedachte dat de Bosnische Serviers en Klein-Joegoslavie niet onder een hoedje spelen.
De 'Contactgroep' is die naam overigens nauwelijks waard. Rusland er lid van te maken, is een kolossale blunder gebleken. De Russen beschikken over geen enkele macht om de Serviers tot enige inschikkelijkheid te bewegen. Toch was de gedachte dat ze dat wel zouden kunnen, de reden waarom zij vorig jaar met veel vals gejuich werden binnengehaald. Sindsdien gedragen ze zich als loopjongens van Milosevic. Dit was volstrekt voorspelbaar, behalve kennelijk voor de beroepsdiplomaten in het Westen.
De Verenigde Staten spelen in de 'Contactgroep' de rol van Hamlet en weten, net als de Deense koningszoon, niet wat zij eigenlijk willen - behalve dan dat het niets mag kosten. Kort geleden trad Lord Owen, onderhandelaar namens de 'Contactgroep', in de openbaarheid met de mededeling dat het eerste (en misschien wel beste) vredesplan voor Bosnie-Hercegovina twee jaar geleden vervallen was door de weigering van de VS de (ongeveer zestigduizend man) troepen beschikbaar te stellen die nodig werden geacht om op de vredesregeling toezicht uit te oefenen.
In de Amerikaanse politiek past het geheim houden van een CIA-rapport, waaruit blijkt dat de 'etnische zuiveringen' in Bosnie voor meer dan negentig procent op rekening van de Serviers komen en worden uitgevoerd volgens een vooropgezet plan, waarschijnlijk met instemming en in opdracht van de Servische leiders. Aangezien men toch niet wil optreden tegen de werkelijke misdadigers, is het van meer belang de Serviers over een kam te laten scheren met hun slachtoffers. Aldus geschiedt.
Duitsland is algemeen tot zondebok van de oorlog verklaard. Het Duitse aandringen op volkenrechtelijke erkenning van Kroatie zou de Servische aanvalsoorlog tegen Bosnie hebben uitgelokt. Volgens veel (vooral Engelse, maar ook wel Nederlandse) commentatoren ligt de schuld voor de oorlog daarom bij de toenmalige Duitse minister van buitenlandse zaken, Genscher, en natuurlijk niet bij de motor achter de oorlog: Slobodan Milosevic. Maar het eigenaardige van het Duitse lidmaatschap van de 'Contactgroep' is, dat nooit duidelijk wordt wat dit ertoe doet.
Resten Groot-Brittannie en Frankrijk. In feite bepalen zij de politiek van de 'Contactgroep' (die ook optreedt namens de Europese Unie, inclusief Nederland). De politiek van deze twee voormalige grote mogendheden is eigenlijk al twee jaar lang gericht op het tegemoetkomen aan de Groot-Servische ambities. Natuurlijk is dat nooit zo gesteld, maar wie kijkt naar de meest waarschijnlijke uitkomsten van de Brits-Franse politiek, kan moeilijk iets ander concluderen.
Naar mijn mening is dit een heel domme politiek. Maar van meer belang is waarom Nederland zich niet, in het kader van de Europese Unie, tegen deze politiek keert.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 12-04-1995