Dubbelmandaat
DE BESLISSING van president Clinton om de Verenigde Staten niet langer te laten meedoen aan het toezicht op het wapenembargo tegen voormalig Joegoslavie, viel op 11 november. In Nederland alleen gedenkwaardig als begin van de voorbereidingen tot carnaval; in het grootste deel van het Westen de dag waarop de Eerste Wereldoorlog eindigde.
De Amerikaanse stap stelt niet veel voor. Hij houdt niet in dat er nu zware wapens kunnen worden geleverd aan het Bosnische regeringsleger. Het wapenembargo is bovendien maar betrekkelijk effectief. Nog niet zo lang geleden werd het Servische leger verblijd met het materiaal van een complete Russische tankdivisie. Het ging om tanks en pantservoertuigen die uit het voormalige Oost-Duitsland werden teruggebracht naar Rusland. Maar halverwege werden ze ingeruild voor oude modellen, want daaraan is geen gebrek. Die gingen verder Rusland in, terwijl de trein met de moderne tanks naar Belgrado werd omgeleid. Dergelijke operaties komen niet op het conto van de Russische regering, maar op dat van officieren die de kortst mogelijke weg naar privatisering hebben ontdekt.
Het is niet duidelijk welke politiek Clinton met zijn gebaar kracht wil bijzetten. De Amerikaanse Joegoslavie-politiek heeft maar een vast punt: de onwil Amerikaanse grondtroepen ter beschikking te stellen - zeker in het kader van Unprofor, maar hoogstwaarschijnlijk ook als er ooit een vredesregeling komt, waarbij buitenlandse troepen zullen moeten toezien op de naleving ervan. Tegenover de Amerikaanse weifelmoedigheid staat allerminst Europese vastberadenheid, ook al kan men in Londen en Parijs vernemen dat Clinton niet alleen de eenheid van de 'contactgroep' (van VS, Rusland, Groot-Brittannie en Frankrijk) heeft doorbroken, maar ook 'het vredesproces' doorkruist.
Laten wij even een paar bladzijden terugslaan in het Bosnie-boek. De 'contactgroep' legde in juli de strijdende partijen een vredesregeling voor, die neerkwam op een deling van Bosnie. Maanden was er aan dat plan gewerkt en het was niet meer voor amendering vatbaar. Men moest slikken of stikken. Als een partij het niet aanvaardde, zouden tegen die partij niet nader genoemde stappen worden ondernomen. Indien de Bosnische Serviers ondertekening zouden weigeren - zoveel was echter wel duidelijk - zou dat leiden tot opheffing van het wapenembargo, dat immers in het voordeel van de al bewapende Serviers werkte.
De Bosnische regering beloofde het plan te aanvaarden en de Bosnische Serviers deden dat, na het gebruikelijke gechicaneer, niet. Wat deed de 'contactgroep' vervolgens? Ook niets. De enige die wat deed, was de dictator te Belgrado, Slobodan Milosevic. Hij sloot de grenzen voor zijn Bosnische trawanten. Dit bleek de eerste effectieve stap tegen de oorlogvoerders in bijna drie jaar Balkanoorlog.
Milosevic werd er plotseling een gevierd man door bij de 'contactgroep'. Tot dan had Milosevic altijd volgehouden dat hij de Bosnische Serviers in het geheel niet hielp en dat zij op eigen houtje vochten. De effectiviteit van zijn embargo bewees echter dat Milosevic steeds aan de echte touwtjes had getrokken, en dat hij dat nog steeds doet. Van de officieren van het Bosnisch-Servische leger staat niet eens vast of ze niet gewoon in dienst van het voormalige Joegoslavische leger zijn gebleven en nog altijd soldij uit Belgrado ontvangen. Een half jaar na het verlopen van de allerlaatste kans om het akkoord te ondertekenen, gaat de oorlog onbelemmerd door, inclusief verdere 'etnische zuiveringen'.
En in welke richting ziet de 'contactgroep' nu 'het vredesproces' verlopen? Niet door op te treden tegen degenen die de regeling niet aanvaarden. Nee, in deze kring wordt nu gesproken over aanpassing van het vredesplan, om het meer aanvaardbaar voor de Bosnische Serviers te maken. De Bosnische regering moet dan ook wel akkoord gaan, want zij heeft de oorlog verloren, zoals iedereen (behalve de Bosniers zelf) al twee jaar weet.
Interventie met grondtroepen werd indertijd onder meer afgewezen, omdat men dan aan een uitzichtloos avontuur begon: tienduizenden manschappen zouden jarenlang in een ongewisse en gevaarlijke situatie verkeren. Geen interventie dus; vandaar dat tienduizenden Unprofor-soldaten, permanent bedreigd door de strijdende partijen, een derde oorlogswinter ingaan zonder enig uitzicht op een oplossing.
Vanaf het begin is niet duidelijk gesteld wat nu aard en karakter van het conflict in voormalig Joegoslavie zijn. Aan de ene kant is het gedefinieerd als agressie van wat nu Klein-Servie heet tegen erkende lidstaten van de VN. Dat is de basis voor de strafmaatregelen die de VN tegen Klein-Servie namen, en - paradoxaal genoeg - ook de basis voor het wapenembargo. Maar tegelijkertijd hebben de VN het conflict gedefinieerd als een soort burgeroorlog, waarbij het de taak van de VN werd de strijdende partijen uit elkaar te houden en te zorgen dat de bevolking geen honger lijdt.
Die twee definities spreken elkaar tegen en dat verklaart de permanente verwarring en onenigheid onder de vredestichters, die de oorlog ondertussen rustig laten voortwoeden.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 16-11-1994