DUBBELZINNIG EUROPA
Elsevier 07-11-2004
Op 1 november had de zittende Europese Commissie af zullen treden. Maar voorlopig moeten de Eurocommissarissen nablijven, omdat de voorzitter van de nieuwe Commissie, José Manuel Barroso, kort daarvoor al zijn kandidaten heeft teruggetrokken. In de dagen daarvoor had hij uitgerekend dat een meerderheid in het Europese Parlement geen vertrouwen zou geven aan de door hem samengestelde Commissie, vanwege de kandidaat voor de post Justitie, Veiligheid en Vrede, de Italiaan Rocco Buttiglione. In wat men een sollicitatiegesprek met het parlement zou kunnen noemen, ventileerde deze ‘persoonlijke’ opvattingen die in strijd waren met wat hij als Eurocommissaris zou moeten doen naleven.
Zijn verdedigers vonden dat niet van belang, want het ging hier om een privé mening. Een zonderling argument, zeker als men in aanmerking neemt dat Buttiglione zich in de Europese Conventie flink heeft ingespannen om deze privé-meningen gestalte te geven in de tekst van de zogenaamde Europese grondwet.
Inmiddels heeft Buttiglione zich als kandidaat teruggetrokken, zodat Barroso eigenlijk niets anders hoeft te doen dan een nieuwe voor deze post aan te zoeken, vooropgesteld dat deze ook weer Italiaans is. Maar zo eenvoudig ligt het niet. De Christen-Democraten in het Europese parlement vattern het afgedwongen terugtreden van Buttiglione op als een affront en wilen dat nu ook kandidaten van Liberale en sociaal-democratische kleur vervangen worden. Onvermijdelijk komt dan de Nederlandse kandidaat, Neelie Kroes, op het vinkentouw. Zij maakte geen sterke indruk bij haar sollicitatiegesprek. Bovendien hebben haar uitgebreide betrekkingen met tientallen grote bedrijven haar als beoogd commissaris mededinging al op voorhand vleugellam gemaakt: een groot aantal dossiers, dat op zulke bedrijven betrekking heeft, is aan haar portefeuille onttrokken.
Zo dreigt de legpuzzel van Barroso, het bij elkaar passen van 25 commissarissen uit 25 staten met 25 portefeuilles, helemaal overnieuw te moeten worden gedaan. Niet alleen de Christen-Democraten liggen nu dwars. Zoals te verwachten probeert Frankrijk nu zijn gram te halen vanwege de te lichte portefeuille die Barroso het had toebedeeld.
Dit alles illustreert weer eens het gecompliceerde en dubbelzinnige karakter van de Europese Commissie. Het is een supranationaal orgaan. De leden mogen zich in hun handelen niet laten leiden door hun nationaliteit en al helemaal niet door de regering van hun land. Maar als de Commissie werkelijk supranationaal was, zou het er niet toe doen van welke nationaliteit zijn leden zijn.
Dat is allerminst het geval. Eerst vindt via een even ondoorzichtig als kronkelig overleg tussen regeringsleiders de selectie van een nieuwe voorzitter plaats. Deze mag vervolgens zelf ‘zijn’ Commissie samenstellen, hoewel hij uiteindelijk niet meer is dan de eerste onder zijns gelijken. Daarna is hij echter aangewezen op kandidaten die regeringen naar voren schuiven. Dan spelen partijpolitieke overwegingen de hoofdrol. Zo wilde premier Tony Blair zijn al twee keer als minister gesneuvelde vertrouweling Peter Mandelson aan een mooie baan helpen, waar deze niet zo gauw in opspraak zou komen als in Groot-Brittannië, terwijl premier Silvio Berlusconi Buttiglione juist kwijt wilde, omdat de laatste als minister een steen des aanstoots was geworden.
Voor Italië en de Europese Unie zou het veel beter zijn geweest als de zittende Italiaanse Eurocommissaris, Mario Monti, was aangebleven. Hij heeft naar ieders mening de portefeuille mededingingsbeleid uitstekend beheerd. Maar Monti behoort niet tot Berlusconi’s partijpolitieke vrienden.
Bij de opstelling voor de ‘Europese Grondwet’ is het voorstel verworpen om het Europese Parlement de bevoegdheid te geven het vertrouwen in afzonderlijke Eurocommissarissen op te zeggen. Dat had in de rede gelegen, als het erom gaat heldere verhoudingen tussen parlement en Commissie te scheppen. Nu kan het Europese Parlement alleen de Commissie in zijn geheel wegsturen, wat tot de ingewikkelde intriges van de laatste weken heeft geleid.
Maar zelfs als het parlement deze bevoegdheid wel zou krijgen, dan verandert dat toch niets aan het eigenlijke probleem: dat de Europese Commissie deels een ambtelijk, deels een politiek lichaam is. Als ambtelijk lichaam is hij het uitvoerend orgaan van de Raad van ministers. Maar de Europese Commissie heeft ook eigen politieke bevoegdheden, en concurreert aldus met de Raad.. De les is deze: zolang de Europese Unie meer is dan een samenwerkingsverband van staten maar minder dan een politieke federatie, is een byzantijnse besluitvormingsstructuur als de bestaande onvermijdelijk.
Bart Tromp
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Elsevier
- Datum verschijning
- 06-11-2004