DUISTER MOTIEF
Met boude uitspraken heeft president George W. Bush zich in een positie gebracht dat hij niet zonder groot gezichtsverlies meer kan afzien van een oorlog tegen Irak. Politieke en militaire factoren maken het echter onwaarschijnlijk dat hij zijn oorlog nog dit jaar begint. In november hebben de tussentijdse verkiezingen in de Verenigde Staten plaats; het is voor de Republikeinen niet profijtelijk om deze met een oorlog te laten samenvallen.
De aanvalsscenario's die zijn uitgelekt, varieren van een inval met landstrijdkrachten ter grootte van een kwart miljoen tot opgewaardeerde commandoacties a la Afghanistan. Zij vereisen voorbereidingen waaraan nauwelijks is begonnen. Ook daarom kan de nieuwe Golfoorlog pas volgend jaar uitbreken.
De Golfoorlog van Bush jr. verschilt in alle relevante opzichten van de Golfoorlog die elf jaar geleden door zijn vader werd ontketend. Dat begint al met het motief. In 1991 was dat het ongedaan maken van de verovering van Koeweit door Irak. Agressie van een lidstaat van de Verenigde Naties (VN) tegen een andere is eigenlijk het enige waartegen volgens het Handvest van de Verenigde Naties militair mag worden opgetreden. Golfoorlog I was daarom volstrekt in overeenstemming met het volkenrecht.
Het motief voor Golfoorlog II is duister. Voor zover de Amerikaanse regering redenen voor de oorlog aanvoert, komen deze erop neer dat de aanval op Irak nodig is in het kader van de oorlog tegen het terrorisme, en dat het regime in Bagdad beschikt over chemische en biologische wapens. Er is echter geen flard van een bewijs dat er een relatie bestaat tussen Saddam Hoessein en het Al-Qa'ida-netwerk, en vermoedelijk bezit van chemische en biologische wapens is geen aanvaardbare grond voor oorlog. Kortom: voor Golfoorlog II bestaat geen casus belli.
Dat verklaart twee andere fundamentele verschillen met Golfoorlog I. De verovering van Koeweit werd algemeen gezien als een ontoelaatbare bedreiging van de wereldorde en een gevaar voor de machtsverhoudingen in het Midden-Oosten. Golfoorlog I werd gevoerd onder auspicien van de VN, die het optreden van de coalitie tegen Saddam Hoessein legitimeerde. De goedkeuring van de VN was daarnaast een belangrijke factor bij de vorming van die coalitie. Deze bestond uiteindelijk uit 29 leden, waaronder de belangrijkste andere Arabische staten. Naast deze militaire samenwerking kende de coalitie ook een financiele coordinatiegroep ter dekking van de oorlogskosten.
Zoon Bush probeert ook een anti-Saddam-coalitie op te bouwen, maar dat is tot nu toe jammerlijk mislukt. Noch in Europa, noch in het Midden-Oosten heeft hij veel bondgenoten voor dit avontuur gevonden. Integendeel: in het Midden-Oosten kan hij op actieve tegenwerking rekenen. De staten die zijn vader in 1990-1991 steunden, doen nu niet mee. Saudi-Arabie heeft al uitgesloten dat Amerika vanaf zijn grondgebied mag opereren. De Verenigde Staten kunnen alleen op Koeweit en een paar golfstaatjes rekenen als het gaat om bases van waaruit de aanval kan worden opgezet. In Europa heeft alleen premier Tony Blair steun aan een nieuwe Golfoorlog toegezegd. Maar hij staat in eigen land onder toenemende druk, zowel vanuit zijn eigen partij als vanuit kringen van militaire experts, die niets zien in een riskant avontuur.
De mislukking van de Amerikaanse diplomatie heeft alles te maken met het feit dat de meeste landen vinden dat het regime van Saddam Hoessein redelijk effectief wordt geneutraliseerd met de bestaande politieke en diplomatieke instrumenten. Pas in geval van een aanval op Irak ontstaat het reele gevaar dat Saddam Hoessein zijn vervaarlijke biologische en chemische wapens gaat gebruiken. Daarnaast wordt de Amerikaanse diplomatie ditmaal niet gedekt door de VN (waarvan Amerika het belangrijkste lid is). Anders dan vader Bush laat zoon Bush de VN links liggen.
Dit gebrek aan enthousiasme bij andere staten heeft tenslotte te maken met het doel van de oorlog. Bij Golfoorlog I was dat herstel van de status quo ante: bevrijding van Koeweit. Bij Golfoorlog II is het doel vernietiging van het regime van Saddam Hoessein. Dat is het verschil tussen een beperkte en een totale oorlog. Maar het roept ook de vraag op, wat voor regime er daarna aan de macht komt in Bagdad. Op die vraag heeft Bush jr. nog niet het begin van een antwoord gegeven.
In 1990-1991 was het mogelijk het Israelisch-Palestijnse conflict voor de duur van de oorlog tussen haakjes te parkeren. Dat zal in Golfoorlog II niet lukken, waardoor de ongewisheid in het Midden-Oosten nog groter wordt.
Vader Bush ging tot Golfoorlog I over, nadat op 12 januari 1991 de beide Huizen van het Congres een resolutie hadden aangenomen waarin zij hun goedkeuring hechtten aan het gebruik van militair geweld. Bush jr. doet alsof hij op eigen houtje Golfoorlog II kan beginnen. Maar de Amerikaanse Grondwet bepaalt dat de bevoegdheid om een oorlog te verklaren uitsluitend berust bij de volksvertegenwoordiging, het Congres.
Zoonlief heeft niets van zijn vader geleerd.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Elsevier
- Datum verschijning
- 24-08-2002