Duistere koehandel

De Europese Unie telt nu vijftien leden, maar inmiddels wordt met alweer twaalf andere staten onderhandeld over toetreding. De onderhandelingen gaan over het acquis communitaire - het geheel aan Europese verdragsbepalingen en de daaruit voortgevloeide regelingen. In omvang wordt dit nu geschat op 89.000 pagina's.

Om als volwaardig lid tot de EU toe te treden moeten de kandidaten dit acquis niet alleen hebben overgenomen in hun nationale wet- en regelgeving, maar het ook daadwerkelijk toepassen.

Welnu, daarvan zal geen sprake zijn als volgens verwachting in 2004 de eerste (Oost-Europese) nieuwe lidstaten toetreden. Dat blijkt zonneklaar uit Naar een Europabrede Unie, een grondig rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Op veel terreinen hebben de Oost-Europese kandidaten in de afgelopen tien jaar een geslaagde overgang in de richting van democratie en markteconomie doorgemaakt. Toetreding tot de EU zou deze ontwikkeling versterken. Zij zijn echter niet in staat op korte termijn werkelijk aan alle vereisten van het acquis te voldoen.

Zonder een rigoureuze hervorming van het landbouwbeleid van de EU dreigt een ramp. Miljoenen zogenaamde boeren in Oost-Europa die nu rond het bestaansminimum in eigen onderhoud voorzien, zouden dan aanspraak maken op de Europese subsidiepotten en als een politieke en financiƫle molensteen om de hals van Europa gaan hangen.

De achterstand van de Oost-Europese kandidaten ligt echter vooral op een ander terrein: dat van bestuurlijke en juridische competentie. Hier werkt de erfenis van het communisme nog volop door. In feite betekent dit dat de nieuwe lidstaten niet bij machte zijn om het acquis in eigen land toe te passen en na te leven.

Het huidige standpunt van de Europese Unie bij de onderhandelingen over toetreding is dat een kandidaat het volledige acquis voor zijn rekening moet nemen, maar dat het onder bepaalde voorwaarden en over bepaalde zaken mogelijk is uitstel of uitzondering te bedingen.

De WRR vindt dit standpunt om verschillende redenen onverstandig. In de eerste plaats omdat aanvaarding van het volledige acquis de Oost-Europese staten voor dermate hoge kosten stelt, bijvoorbeeld bij invoering van de zware investeringsrichtlijnen voor water, lucht en afval, dat noodzakelijke investeringen voor inhaalgroei in gevaar komen.

Belangrijker nog acht de WRR het gevaar dat de kandidaten braaf ja zeggen tegen de vereisten om lid te mogen worden, maar daar niet aan kunnen en zullen voldoen.

De Raad stelt daarom een andere benadering voor. De EU moet een kernacquis vaststellen waaraan alle kandidaat-lidstaten werkelijk moeten voldoen, zodat de belangrijkste politieke en economische verworvenheden van de EU zeker zijn gesteld bij uitbreiding. Over de rest van acquis moeten vervolgens duidelijke en controleerbare afspraken worden gemaakt hoe dit op termijn in te voeren.

Het WRR-rapport houdt een scherpe kritiek in op het huidige overleg over toetreding. Dit gaat ervan uit dat kandidaten zelf maar moeten melden als zij niet aan het acquis kunnen voldoen, waarna zij uitzonderingsbepalingen bedingen. Het staat vast dat kandidaten de zaak belazeren. Bij het milieu-acquis hebben zij minder uitzonderingen bepleit dan verwacht. Maar de Europese Commissie heeft bij tientallen dossiers aangetekend dat betwijfeld moet worden of de opgave van de kandidaten in overeenstemming is met de feitelijke gang van zaken.

Het kabinet reageerde deze week op het WRR-rapport met een brief waarin het de gegeven diagnose onderschrijft, maar de strategie van het kern-acquis afwijst. Daar is het al te laat voor en bovendien wordt de door de WRR gewenste prioriteitsstelling langs de nu bewandelde weg ook bereikt.

Dit is een veel te optimistische en ook onjuiste voorstelling van zaken die vooral demonstreert dat het kabinet de kwestie van de uitbreiding van de EU buiten politiek en publiek debat wil houden. Volgens beproefd recept wordt een vergaand besluit over Europa voorgesteld als de afwikkeling van een administratieve procedure, waar de burgers hun mond over moeten houden. Zo is het ook gegaan met de invoering van de Monetaire Unie. Geen wonder dat de publieke steun voor Europa al tien jaar aan het afnemen is.

Zo resten er drie scenario's ten aanzien van de uitbreiding van de EU. Het eerste behelst dat nieuwe leden pas toe treden als ze werkelijk aan de voorwaarden van het acquis beantwoorden. Dit vergt tussen de tien en twintig jaar en is daarom onbespreekbaar. Het tweede is dat van de WRR: heldere afspraken over een kernacquis en over de wijze waarop het restacquis wordt ingevoerd. Maar het commentaar van het kabinet maakt duidelijk dat het liever zijn kop in het zand steekt.

Het meest realistisch is daarom een derde scenario. Op het laatste moment vindt in Brussel een duistere koehandel plaats over toelating en toetreding. De burgers in de oude en nieuwe lidstaten draaien op voor de kosten van zo'n ondoordachte uitbreiding, zonder dat zij daarover werkelijk iets te zeggen hebben gehad.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
13-10-2001

« Terug naar het overzicht