Dwarsligger die met liefde voor de aanval koos

 

Dwarsligger die met liefde voor de aanval koos

ten slotte bart tromp 1944-2007

hij wilde geen ‘ huurtroepen’ in oeroezgan

over wouter bos zou hij altijd kritisch blijven

Addie Schulte Bas Soetenhorst

 

Met het plotselinge overlijden van Parool-columnist en hoogleraar Bart Tromp verliezen we een originele en onafhankelijke geest met sterke opvattingen, en een criticaster die er lol in had vriend en vijand
op hun dwalingen te wijzen.


Drie jaar geleden, stom toevallig aan de vooravond van de moord op Theo van Gogh, zong columnist Theodor Holman Bart Tromp toe in de Rode Hoed, ter viering van diens 25-jarige verbondendheid aan deze krant. Holman nam de voorliefde van Tromp voor beginselprogramma’s van de PvdA en voor opera op de hak, door het programma van 1977 als een libretto voor te dragen. “Kennis, arbeid, kapitaal en grondstoffen zijn ongelijk verdeeld. ”
Het werd een genoeglijke avond, waarbij Tromp niet werd gespaard door prominente gasten als Job Cohen en Ad Melkert. Maar dat was geheel in stijl met de reputatie en het optreden van Tromp zelf. Hij goot zijn meningen het liefst in de scherpst mogelijke bewoordingen. Daarbij stond de inhoud centraal, maar hij had er duidelijk lol in om in een vileine tussenzin de kritiek te laten vergezellen met een meer persoonlijke steek onder water.
Hij hield aan zijn standpunten vast, ook – of juist – als die niet modieus waren of zelfs lijnrecht tegen de tijdgeest in gingen. Hét voorbeeld van zijn onverschrokken rechtlijnigheid vormt de column die hij schreef twee dagen na de moord op Pim Fortuyn, op 8 mei 2002. Terwijl critici van het eerste uur zich plotseling uiterst genuanceerd uitlieten over het gedachtegoed van Fortuyn en diens politieke tegenstanders beveiliging nodig hadden, schreef Tromp: “Ik vond hem een schreeuwlelijk, uit op goedkoop succes. ” Waar anderen hun toon matigden, bleef Tromp volharden.
Hij bleef ook de achternaam van Fortuyn, die hij dertig jaar kende, pesterig als Fortuijn schrijven, zoals hij heette voordat hij zijn naam liet veranderen.
Tromp was zeer belezen. Het verhaal gaat dat hij tijdens bezoeken aan de Frankfurter Buchmesse met uitgever Martin Ros de avonden niet gebruikte om bier te drinken. Ze trokken zich terug in hun hotel en deden een wedstrijdje wie de meeste boeken kon lezen.
Tromp werd in 1944 geboren in Sneek. Zijn grootvader was los werkman, zijn ouders runden een fotohandel annex drogisterij. Op school gold hij als briljant, maar in de puberteit werd hij recalcitrant en bleef hij zitten. Volgens een portret uit 1985 in de Haagse Post werd hij een week naar huis gestuurd om de leraren rust te gunnen.
Na cum laude te zijn afgestudeerd als socioloog verhuisde hij van Groningen naar Eindhoven, voor een baan aan de Technische Universiteit. Daar was hij actief in de PvdA en viel hij op met allerlei artikelen.
Tussen 1979 en 1985 zat Tromp in het partijbestuur, maar daar ontleende hij zijn positie niet aan. Ook niet aan zijn rol als redacteur van het Jaarboek van democratisch socialisme, samen met historicus Jan Bank en Martin Ros, of aan zijn positie in het curatorium van de denktank van de partij, de Wiardi Beckman Stichting.
Zijn rol was vooral gebaseerd op een stroom kritische publicaties en goed getimede aanvallen op de koers van de partij. Daarbij was hij niet eenvoudig in een links of rechts kamp te plaatsen. Zoals partijvoorzitter Ruud Koole elders op deze pagina zegt: ‘ Tromp was altijd kritisch jegens de heersende lijn van dat moment.’ In de jaren tachtig keerde hij zich tegen de opstelling van de vredesbeweging in de Koude Oorlog en tegen de emotionele afwijzing van de kruisraketten door zijn partij. Hij vond dat de partij eerst beter over een defensiepolitiek moest nadenken.
Later verzette hij zich tegen de partijvernieuwing van partijvoorzitter Felix Rottenberg en hamerde hij op de invloed van de leden Maar hij verzette zich ook tegen nieuwigheden als de invoering van een ledenraadpleging. Tromp voorzag dat de op die manier gekozen lijsttrekker de partij tot diens persoonlijke vehikel zou maken. Hij bleef altijd kritisch over Wouter Bos en zag in de nederlaag bij de verkiezingen van vorig jaar zijn gelijk over de negatieve kanten van het ledenreferendum.
Een stokpaardje was ook het bashen van andere vormen van democratische vernieuwing, zoals die altijd zijn bepleit door D66. De toch al geplaagde minister van Bestuurlijke Vernieuwing Thom de Graaf had de warme belangstelling van Tromp en werd stelselmatig weggeschreven.
Daarnaast wreef hij de PvdA regelmatig in dat die de sociaaldemocratische beginselen had laten verwateren en had toegestaan dat er op de linkerflank een grote partij was ontstaan.
Die opstelling wekte wrevel, ook omdat niet altijd duidelijk was of zijn opvattingen over de partij wel zo consistent waren. “Zijn verhouding tot de PvdA is parasitair. Hij steekt en hij bijt, maar kan zonder niet leven. Want wat zou er interessant zijn aan Tromp als de PvdA werd opgeheven of als hij zijn partijlidmaatschap opzegde? ” schreef columnist Michiel Zonneveld in Het Parool.
Hij deed in 2001 een poging om partijvoorzitter te worden, waarvan sommigen zich later afvroegen of die echt serieus bedoeld was.
Hij had grote kennis van internationale betrekkingen, zowel historisch als actueel. Die actualiteit behandelde hij in zijn columns in Elsevier, waar hij vooral de oorlog in Irak bekritiseerde. Voorstanders van het Amerikaanse beleid konden steeds op zijn weerwoord rekenen.
Aan de Universiteit van Amsterdam was hij verbonden als bijzonder hoogleraar en hij zat in de Adviesraad voor Internationale Vraagstukken. Tromps kracht op dit punt was niet het verrichten van eigen onderzoek, maar een enorme belezenheid, gekoppeld aan zijn sterke opvattingen.
Hij mengde zich volop in het debat rond de val van Srebrenica en de rol van Dutchbat daarin. Steeds weer wees hij erop dat de Nederlandse militairen niet wisten van de massamoord op de Bosnische mannen en hekelde hij iedereen die ‘ morele verontwaardiging botvierde op basis van aangetoonde leugens’. Dat de Nederlanders laf waren, was volgens hem een legende.
Hij keerde zich later tegen het voorstel om Nederlandse ‘ huurtroepen’ naar de Afghaanse provincie Oeroezgan te sturen. En zelfs dat was een te mooi woord, voegde hij eraan toe, omdat Nederland zelf voor de kosten moest opdraaien.
In Leiden was hij jarenlang universitair docent politicologie, in de omgeving van mensen als Ruud Koole en Joop van den Berg. In de tweede helft van de jaren negentig liep het mis. Collega’s ergerden zich eraan dat hij geen zin had in organisatorische klussen en in publicatie van internationale artikelen. In plaats daarvan was hij bezig met zijn columns, vonden critici. Daar kwam gemopper over zijn functioneren als docent bij. “Een grootheid in het doceren was hij niet, ” zei een oud-student in het universiteitsblad Mare.
In het conflict met zijn werkgever werden over en weer de hakken in het zand gezet en het leidde ertoe dat er een financiële regeling werd getroffen. “Bart voelde zich onrechtvaardig behandeld, ” zegt Joop van den Berg. “Hij trok het zich zeer aan. ”
Van den Berg begeleidde als promotor de laatste fase van het proefschrift waarmee Tromp promoveerde. Het was een eindeloos lang traject, dat resulteerde in een dik boek over beginselprogramma’s van sociaaldemocratische partijen. “Het gekke was dat hij zich als socioloog niet bekommerde om de vraag wat het maatschappelijk effect was van die programma’s, ” aldus Van den Berg. “Hij was alleen geïnteresseerd in de inhoud. ”

Met zijn vrouw Willemien, ‘ een onafscheidelijk duo’.foto’s sander nieuwenhuys

De jubileumbijeenkomst in de Rode Hoed, 2004, met Job Cohen en Hans van Mierlo.

Auteur
Addie Schulte en Bas Soetenhorst
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
21-06-2007

« Terug naar het overzicht