Een economische reus?
DIT HAD het oogstjaar van de Europese Gemeenschap moeten worden. Op 31 december 1992 zouden volgens plan alle 279 wettelijke belemmeringen voor de vorming van een interne markt uit de weg zijn geruimd. Het territorium van de lidstaten is dan een ruimte geworden waarbinnen het vrije verkeer van goederen, diensten, kapitaal en arbeid mogelijk is, ongeacht de nationale grenzen.
Helemaal rond was het nog niet op 1 januari 1993 en waarschijnlijk bestaat er ook nu nog wel een aantal kleinigheden die niet kloppen met wat daarover indertijd in het Witboek voor de Europese Akte is gestipuleerd. Maar formeel is de droom van Europa geraliseerd: die vrije binnenmarkt is er. Toch is de euforie daarover al ver voor de realisering van dit gewichtige doel van Europese integratie verdwenen. Dat heeft allereerst politieke oorzaken. De stappen naar verdere integratie die in december 1991 in Maastricht werden genomen, bleken tegelijkertijd onbegrijpelijk, al te ingewikkeld, vrijblijvend en bedreigend te zijn.
Vervolgens is gesuggereerd - nee, meer dan dat: in Maastricht is het voornemen uitgesproken de handelspolitieke eenwording van Europa te laten volgen door werkelijke politieke samenwerking. Dit is stukgelopen op de onwil en onmacht van de lidstaten (of zij nu optraden in het kader van de EG, dat van de Europese Politieke Samenwerking, dan wel als afzonderlijke mogendheden) tot een enigszins realistische, heldere en eensgezinde politiek te komen ten aanzien van de oorlog in het voormalige Joegoslavie. De verwachting dat het economisch verenigde Europa automatisch een politieke zwaargewicht zou worden, werd daarmee op pijnlijke wijze gelogenstraft.
Een Europa dat een economische reus is, maar een politieke dwerg - een Duitsland tot de tweede macht? Is dat de wijze waarop het Europese ideaal vervuld gaat worden? Voor die vraag wordt beantwoord, is het nodig de these van het economisch gewicht nader te onderzoeken - zeker in Nederland dat sinds kort financieel meer aan de EG kwijtraakt dan het terugkrijgt.
Nederland heeft tot voor kort steeds netto voordeel van de EG gehad, dank zij de landbouwpolitiek van de Gemeenschap. De architect daarvan, Sicco Mansholt, heeft al jaren geleden haar uiteindelijke failliet aangekondigd, en terecht. De Europese landbouwpolitiek is op een kolossale ramp uitgelopen - politiek, sociaal, financieel en ecologisch. Voor tientallen miljarden guldens per jaar houden de belastingbetalers in Europa een stelsel van agrarische produktie in stand, dat zuivel, graan en eieren aflevert die buiten de EG veel goedkoper worden voortgebracht. Van een fundamentele herziening van deze landbouwpolitiek is nog steeds geen sprake.
Is het eigenlijk niet vreemd dat het zwaartepunt van het beleid van de EG bestaat uit een politiek die volstrekt oneconomisch is? Deze eigenaardigheid gaat zwaarder wegen naarmate de effecten van dit beleid verschuiven. Vroeger leidde het tot een rat race in de noordelijke EG-staten om door middel van rationalisatie, schaalvergroting en andere kostendrukkende factoren tot efficientere bedrijven te komen. Nu gaan de subsidiestromen naar het in stand houden van achterlijke bedrijfsvoering in de zuidelijke lidstaten.
Door dit alles wordt modernisering van de landbouw in Europa tegengegaan. Die modernisering zou met name in de richting kunnen gaan van ecologisch neutrale of zelfs milieuverbeterende produktietechnieken. Een veelbelovende en uiterst belangrijke sector daarin is die van de zogenaamde agrificatie: de produktie van plantaardige stoffen die mineralen kunnen vervangen bij het maken van plastics, olie, brandstof en wat al niet.
Zoals elk beleid heeft de Europese landbouwpolitiek haar eigen clientele in het leven geroepen. Maar dat is nu ook de belangengroep die elke structurele verandering van die politiek met een veto treft. Zo ondermijnen de niet-bedoelde consequenties van de landbouwpolitiek de economische kracht van Europa.
Ook de vrije binnenmarkt blijkt consequenties te hebben die de bedenkers ervan niet voor ogen hebben gestaan. Niet alleen grote en kleine ondernemers en ondernemingen profiteren van het wegvallen van nationale reguleringen en grenscontroles. Het lijkt erop dat de georganiseerde misdaad zich met grote geestdrift heeft gestort op de nieuwe mogelijkheden zich ongehinderd van het ene land naar het andere te verplaatsen. De europeanisering van de criminaliteit verloopt zo op het oog sneller dan die van de normale economische activiteiten; de maatregelen om daar geeuropeaniseerd tegen op te treden, beperken zich vooralsnog tot het gebruikelijke moeizame onderhandelen over de plaats waar het hoofdkwartier van Europol wordt gevestigd.
Van de verwachte gevolgen van de vrije binnenmarkt is overigens nog niet veel gebleken; de groei van de werkgelegenheid, die indertijd werd voorspeld, heeft zich niet gemanifesteerd. Maar dit terzijde. Waar het mij om gaat is dat het nog voorbarig is de economische integratie van Europa (althans van de EG-lidstaten) als voltooid te beschouwen. Juist hier bestaan oude en ontstaan nieuwe problemen die alleen in Europees verband opgelost kunnen worden. Zij worden verwaarloosd als de staatslieden van Europa zich blijven wijden aan de loze rituelen van politieke eenwording.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 21-07-1993