Een haalbaar ideaal
EEN POLITIEK COMMENTATOR zojuist van Mars in Nederland gearriveerd, zou de indruk kunnen opdoen dat de Partij van de Arbeid er goed voor staat. Niet alleen is zij de grootste partij in de Tweede Kamer, ze levert ook nog eens de minister-president, die allerwegen wordt gewaardeerd om zijn rustige en zakelijke stijl van politiek bedrijven.
Het kabinet dat hij aanvoert, wordt bovendien niet - zoals zo vaak als de socialisten in de regering zaten - gefrustreerd door de dominantie van de confessionelen. Die zitten er voor het eerst sinds 1917 helemaal niet in! Anderhalf jaar na de grootste verkiezingsnederlaag uit de Nederlandse geschiedenis weet het CDA nog steeds niet goed raad met zichzelf op de oppositiebankjes. Nooit eerder heeft de PvdA over zo'n manoeuvreerruimte in de politiek beschikt. Denkt onze waarnemer van Mars.
Zoals altijd ziet het er van dichtbij niet alleen heel anders uit, maar ook veel lelijker. De PvdA werd grootste partij, maar wel met een recordverlies van twaalf zetels. Dat was noch een uitzondering, noch een verrassing, behalve misschien voor degenen die op een nog groter verlies hadden gerekend. Sinds 1986 heeft de PvdA alleen maar verkiezingsnederlagen geboekt, en als in 1994 enkele tienduizenden kiezers anders hadden gestemd, was niet de PvdA, maar het CDA de grootste partij geworden.
De interne 'vernieuwing' die de partij vier jaar geleden begon, is uitgelopen op lawaaierig centralisme, wat de verdere leegloop eerder heeft bevorderd dan geremd. En de PvdA levert dan wel de minister-president, het beleid van zijn kabinet is niet anders te kwalificeren dan als blauw met een rood randje. De maatschappelijke ongelijkheid in Nederland groeit, zeker ook als gevolg van het kabinetsbeleid. De oppositionele geluiden die VVD-leider Bolkestein zich regelmatig veroorlooft, verhelen niet dat dit kabinet programmatisch gedomineerd wordt door de VVD.
Van de electorale strategie van de PvdA is de aantrekkingskracht van Kok als premier het centrale en eigenlijk ook enige element. Dat is om twee redenen vreemd. Als er een factor is aan te wijzen voor het blijvende verlies van de PvdA, dan is dat het ondoordachte kabinetsbesluit van juli 1991 geweest om ingrijpend op de WAO te gaan bezuinigen. Dat was het moment dat de vrije val van de PvdA in de opiniepeilingen begon en er is er maar een die daarvoor verantwoordelijk was: Wim Kok.
Niets wijst erop dat hij dit verlies als minister-president goed kan maken. De waardering die hij onder kiezers geniet, vertaalt zich niet in steun voor de PvdA. Dat is heel begrijpelijk: hij functioneert eerder als technisch voorzitter van een in hoofdzaak neoliberaal kabinet dan als leider van de grootste regeringspartij. Niks nieuws overigens: zo ging het ook al toen hij nog fractievoorzitter was en daarna, toen hij als vice-premier leiding zou geven aan de inhoudelijke vernieuwing van de PvdA (waarna er niets meer van hem is vernomen).
De combinatie-Kok/PvdA dreigt zo een molensteen te worden om de hals van die partij, tenzij Kok erin slaagt herkenbaar te worden als PvdA-politicus. Een kans daartoe kreeg hij maandagavond, toen hij de jaarlijkse Den Uyl-lezing uitsprak. (Of liever gezegd: die kans 'nam' hij, want Kok is voorzitter van de club die deze lezing organiseert.)
Die kans heeft hij niet goed gebruikt. Het werd een ambtelijk verhaal, waarin de lassen tussen de bijdragen van de verschillende tekstschrijvers nog herkenbaar waren. Voor driekwart was het een overzicht van het regeringsbeleid in de daarbij passende taal. ('Te denken valt evenzeer aan een versnelling in de mobiliteitsinfrastructuur, die hoge stedelijkheid combineert met een vitale groeninfrastructuur. Of het ontwikkelen van een weerbare kennisinfrastructuur... enzovoort.)
Wat de politieke dimensie van deze rede betreft vallen twee elementen op. Het eerste is een afscheid van 'de socialistische ideologie', een 'definitief afscheid' zelfs. Omdat Kok niet goed duidelijk maakt wat hij daarmee bedoelt, lijkt het erop dat hij niet weet dat dit afscheid al in de jaren vijftig viel, toen Den Uyl constateerde dat 'de generatie van de zwijgers' (zijn generatie) 'in haar afkeer van elke ideologie een verworvenheid van grote waarde representeert'. Maar Den Uyl voegde daaraan toe dat 'werkelijkheidsaanvaarding en concrete hervormingsarbeid niet zonder perspectief kunnen'.
Wat is het perspectief voor de PvdA dat Kok overhoudt na dit afscheid? Daar is hij heel summier over, al is het omineus dat hij de al gedrukte titel van zijn lezing, Een haalbaar ideaal, op het laatste moment heeft geschrapt. De rede heet nu We laten niemand los, wat alleen maar een raadselachtige verwijzing naar het verkiezingsprogramma van de PvdA kan zijn. Dat heette Wat mensen bindt en werd door Kok al een paar maanden na de verkiezingen als 'verouderd' terzijde geschoven.
Kok voorziet dat twee politieke visies de komende jaren om voorrang zullen strijden: de liberale, waarin het optreden van de staat geminimaliseerd wordt, en een andere ('noem het de sociaal-democratische'), waarin 'juist een actieve publieke sector geboden is'. Daarnaast prijst hij de verzorgingsstaat, 'de mooiste prestatie van menselijke en georganiseerde wilsvorming'. Maar na tien jaar politiek leiderschap zou men van Kok verwachten dat hij uitgewerkte denkbeelden naar voren kan brengen over de hervorming van de verzorgingsstaat en de gewenste activiteiten van de publieke sector. Dat gebeurde maandagavond niet. Inderdaad, geen presentatie van een haalbaar ideaal.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 13-12-1995