Een ideale kandidaat

 

Elsevier 06-09-2003

Sinds enkele weken circuleert het gerucht dat Jaap de Hoop Scheffer, nu minister van Buitenlandse Zaken, beoogd wordt als de nieuwe Secretaris-generaal van de NAVO. Op het eerste gezicht is dat tamelijk absurd. Zijn huidige positie is een hem gegunde troostprijs voor zijn falen als leider van het CDA, na niet veel langer dan een jaar ministerschap allerminst een springplank naar een internationale functie.

De werkelijkheidswaarde van het gerucht ken ik niet. Om wijlen mr. G.B.J. Hilterman te citeren (nadat de Britse zondagskranten wegens mist niet in Schiphol waren gearriveerd: ‘Bij gebrek aan feiten moet ik wel tot analyse overgaan’.

Die analyse begint met de constatering dat de huidige Secretaris-generaal van de NAVO, Lord Roberts, niet voor herbenoeming in aanmerking wenst te komen. Waarom niet?

Voordat hij Lord Roberts werd was hij minister van Defensie van het Verenigd Koninkrijk in het eerste kabinet Blair. Zijn kordate optreden toen in de oorlog over Kosovo vormden de geloofsbrieven voor zijn verheffing in de adelstand zowel als zijn benoeming tot Secretaris-generaal. In zijn nieuwe positie maakte hij opnieuw indruk door zijn doortastendheid zowel als zijn diplomatieke kwaliteiten. Zijn herbenoeming zou op geen enkele weerstand zijn gestuit. Maar hij zag ervan af. Waarom?

Ik vermoed dat Lord Roberts om twee redenen niet door wil gaan. De eerste is dat een Secretaris-generaal van de NAVO nauwelijks over macht beschikt – anders dan een minister van Defensie. Dat doet zich vooral gevoelen nu de NAVO, mede als gevolg van de uitbreiding met Oost-Europese staten, verwikkeld is in een ongekend hervormingsproces. Aan de ene kant beschikken de lidstaten over veel te veel wapensystemen die niet meer relevant zijn – tanks, fregatten, zware artillerie. Aan de andere kant ontberen ze tal van de middelen die nodig zijn voor de militaire interventies die nu op de agenda staan, zoals hoogwaardige communicatie-apparatuur en transportcapaciteit over zee en door de lucht. Deze combinatie van overvloed en schaarste gaat gepaard met dalende defensie-budgetten en de Secretaris-generaal kan daar alleen maar over klagen.

Zwaarder weegt de tweede reden. Na 11 september 2001 heeft de regering van de Verenigde Staten de NAVO politiek voor irrelevant verklaard. Sindsdien doet het bondgenootschap alleen nog maar dienst als een Vreemdelingenlegioen in dienst van Washington, zoals de Amerikaanse commentator William Pfaff een jaar geleden al constateerde.Lidstaten mogen militair bijdragen op Amerikaanse voorwaarden deelnemen aan militaire operaties die door Washington, en door Washington alleen, geleid worden.

In deze situatie wordt de Secretaris-generaal van de NAVO nauwelijks meer dan een zetbaas van deze Amerikaanse regering. En daarvoor past Lord Roberts. Aldus is de opvolgingskwestie ontstaan. Een aftelsom is dan niet zo moeilijk te maken. De volgende Secretaris-generaal kan geen Brit zijn, uiteraard ook geen Fransman (Frankrijk maakt sinds 1967 geen deel uit van de militaire organisatie van de NAVO), geen Duitser (vanwege de Duits-Amerikaanse ruzie over Irak), geen Spanjaard (want Solana was de voorganger van Lord Roberts  en is nu de topfunctionaris van de EU op het gebied van de buitenlandse politiek), geen Belg (Willy Claes is nog niet vergeten). Een Italiaanse kandidaat is niet te bespeuren, zeker niet als die naar voren moet worden geschoven door Berlusconi. De Skandinavische lidstaten worden militair niet series genomen, net zomin als Luxemburg (nog wel geschikt om compromiskandidaten te leveren voor het voorzitterschap van de Europese Unie). De nieuwe Oost-Europese leden zijn nauwelijks in de NAVO geïntegreerd en Polen heeft zich in de ogen van Frankrijk en Duitsland onmogelijk gemaakt door in de kwestie  Irak op kosten van Europa een te grote Amerikaanse broek aan te treken. Blijft over: Nederland.

Lord Roberts vermeldt in zijn cv trots dat hij als vakbondsman (!?) tien jaar ‘in charge of the Scottish whisky-industry’ is geweest. Dat is toch wat anders dan De Hoop Scheffers ambtelijke voorgeschiedenis bij het Departement van Buitenlandse Zaken. Diens enige wapenfeit als minister is de overhaaste en ondoordachte wijze waarop hij en de Nederlandse regering zich in september achter een mogelijk militair optreden van de Verenigde Staten tegen Irak stelde, ook al zou dit buiten een mandaat van de Verenigde Naties plaat vinden. Bij het Kamerdebat over deze kwestie vorige week zong hij eensklaps een ander liedje: de instemming met de Amerikaanse oorlog was juist gebaseerd op resolutie 1441 van de Veiligheidsraad.

Maar deze gaf geen ruimte om zonder een nader besluit van de Veiligheidsraad tot gewapende actie tegen het regime van Saddam Hoessein over te gaan, zoals de minister onder andere van zijn eigen volkenrechtelijke adviseurs had kunnen weten als hij die toen had geraadpleegd. Geen wonder als De Hoop Scheffer in Washington door zou gaan voor een ideale kandidaat. 

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
06-09-2003

« Terug naar het overzicht