Een meisje versieren
De monarchie is Nederland destijds opgedrongen door de grote mogendheden. Dat was de tweede keer. In 1806 had keizer Napoleon met een pennestreek een eind gemaakt aan het 'Bataafsch Gemeenbest' en zijn broer Louis tot koning benoemd. Eeuwenlang hadden de Nederlanden als Republiek der Zeven Verenigde Provinciën een merkwaardige staatkundige afwijking gevormd in een Europa van vorstendommen en koninkrijken. Bij de Vrede van Münster, in 1648, waren er nog grote diplomatieke inspanningen voor nodig geweest om de nieuwe staat in de diplomatieke hiërarchie, samen met de republiek Venetië, meteen in rangorde te laten volgen op koninkrijken en vóór de griebus aan allerlei vorstendommetjes en dergelijke.
Anders dan Venetië kende de Republiek gedurende zijn tweehonderdjarig bestaan een onopgeloste spanning over haar staatkundige vorm. Zij was uit nood geboren. Na het afzweren van Philips II in 1580 had men niemand kunnen vinden die de soevereiniteit over deze belegerde moerasdelta op zich wilde nemen. Zo ontstond de republiek, bij gebrek aan beter, en met het eigenaardige instituut van de stadhouder, dat wil zeggen degene die als plaatsvervanger van de ontbrekende soeverein in de gewesten optrad. Deze functie viel het nageslacht van Willem van Oranje toe. Verschillende stadhouders hebben hun ambt uitgeoefend met meer of minder uitgesproken monarchale aspiraties. Maar die pogingen zijn allemaal mislukt. De Republiek overleefde tot 1795.
Pas na de Napoleontische oorlogen kregen de Oranjes hun zin en riepen de grote mogendheden op het Congres van Wenen het Koninkrijk der Nederlanden in het leven. De burgers van dit nieuwe koninkrijk hadden daarover niets te zeggen.
De monarchie is hier dus een betrekkelijk recente uitvinding en berust allerminst op eeuwenoude tradities. Sterker nog, de acceptatie van de - inmiddels constitutionele - monarchie in Nederland is minder dan een eeuw oud, en te danken aan de wijze waarop koningin Wilhelmina en koningin Juliana hun ambt hebben opgevat en uitgeoefend - ook al kan men uit de biografie van Fasseur over de eerste opmaken hoeveel moeite het Wilhelmina heeft gekost om zich in haar constitutionele rol te schikken.
Wie de ongelofelijke ploertigheid in politiek en menselijk opzicht van koning Willem III en de leeghoofdigheid van zijn gelukkig voortijdig gestorven zonen tot zich laat doordringen, beseft hoe wonderbaarlijk het is dat Nederland een constitutionele monarchie is gebleven.
Is dat een zegen of een straf? Vanuit het uitgangspunt van de volkssoevereiniteit heeft de monarchie geen bestaansrecht. (Tenzij wij teruggaan tot de oorspronkelijke monarchie: die van een gekozen ambt. Het koninkrijk Polen heette lang de Rzeczpospolita, te vertalen als 'republiek' of 'gemenebest', met als regerende instanties een gekozen koning en een (door standen en steden) gekozen Landdag.) Ik vind overigens een republikeinse staatsvorm met een gekozen staatshoofd maar een beperkte vooruitgang ten opzichte van een erfelijke monarchie. In beide gevallen gaat het om een eenhoofdig leiderschap, terwijl voor mij de kern van het republikanisme collegiaal bestuur is.
Allemaal bespiegelingen bij het opmaken van een oordeel over de aangekondigde verloving van de kroonprins met Máxima Zorreguieta. Wie zou daarover vanuit menselijk oogpunt naar willen doen? Aardige mensen die kennelijk van elkaar houden en op innemende wijze omgaan met publiek en media.
Vanuit politiek oogpunt was er alleen maar lof voor premier Wim Kok, die alle angels uit de voorgenomen verbintenis zou hebben getrokken. Professor Baud had uitgezocht dat vader Zorreguieta als staatssecretaris tijdens het bewind van de militaire junta moet hebben geweten van de toen uitgeoefende moordpartijen. Daarna was minister van Staat Max van der Stoel erop uitgestuurd om de aanstaande schoonvader ervan te overtuigen dat hij uit vrije wil afwezig zou moeten zijn bij het huwelijk.
Dries van Agt, minister-president van een kabinet dat de ogen stijf dichtkneep voor de regeringsterreur die toen in Argentinië plaatsvond, vond dit al te ver gaan.
Het huwelijk van een kroonprins is echter geen persoonlijke kwestie. Zo'n prins wordt niet voor niets grondig voorbereid op zijn latere functie: geschiedenis studeren in Leiden, abseilen in Wales, survival met mariniers op Tessel en nog zo wat. Toch heeft hij goed beschouwd maar één unieke taak. Hij moet uit de tientallen miljoenen aardige jonge vrouwen in de wereld er één versieren met een onbesproken achtergrond. Die eis kan onmenselijk klinken, maar zij is inherent aan het principe van de erfelijke monarchie, die nu eenmaal - zie prins Claus - een onmenselijk instituut is.
In deze taak heeft Willem Alexander gefaald en de minister-president heeft hem niet tot de orde geroepen toen het nog kon.
Bart Tromp
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 05-04-2001