Eerst de feiten graag

Verschillende kranten meldden vorige week dat er kritiek 'uit wetenschappelijke kring' op het NIOD-rapport over Srebrenica was losgekomen. Het bleek echter te gaan om éénregelige en gratuite commentaren van enkele hoogleraren geschiedenis, die er niet van getuigden dat zij het rapport gelezen hadden. De enige substantiële kritische beschouwing bestaat tot nu toe uit een paginagroot artikel in Trouw (17 april) van de hand van J.A.A. van Doorn, oud-hoogleraar sociologie en een geducht columnist, tegenwoordig in Trouw.

Van Doorn legde de vinger op talrijke kleine slordigheden, kennelijk gevolg van het feit dat het rapport uiteindelijk onder grote tijdsdruk moest worden samengesteld uit de individuele bijdragen van bijna een dozijn onderzoekers. Zijn voornaamste kritiek betrof de uitvoerigheid en gedetailleerdheid en het gebrek aan een doordachte vraagstelling die het geheel een duidelijke structuur had kunnen geven. Die heeft het rapport nu niet: het is conventionele geschiedschrijving waarbij het evenwicht tussen hoofd- en bijzaken verloren is gegaan.

Dit neemt voor Van Doorn echter niet weg dat het op veel terreinen uitstekende deelanalyses bevat. Voor wat betreft de grote lijnen en zelfs veel details, bevat het zijns inziens echter geen nieuws.

Deze kritiek acht ik, na zelf grote delen van Srebrenica. Een 'veilig' gebied te hebben gelezen, fair. Maar de relevantie van het rapport wordt er niet werkelijk door aangetast. En het is begrijpelijk dat het NIOD liever het gevaar wilde lopen van een teveel dan van een te weinig aan details en gegevens. 

Het rapport heeft echter wel degelijk een hoofdstructuur - juist daardoor vallen de vele en grote uitwijdingen op. De grote lijn in de beschrijving van de gebeurtenissen wordt bepaald door de onderliggende vraag: had het anders gekund? Het antwoord luidt nee, en dit 'nee' is even uitvoerig als grondig onderbouwd. Maar in politiek en publiciteit wordt alweer op de raarste manieren gekronkeld om onder deze trieste slotsom uit te komen. Daarbij nemen allerlei auteurs de ruimte om onmiskenbare en onbetwistbare hoofdpunten uit het NIOD-rapport te negeren en in plaats daarvan grove onjuistheden te debiteren.

Zo lees ik in allerlei artikelen nog steeds dat Dutchbat in Strebrenica was om deze safe area en zijn bewoners 'te beschernen', terwijl de termen 'protect' en 'defend' weloverwogen geschrapt waren in de resolutie van de Veiligheidsraad waarmee de safe area's werden ingesteld. De VN-troepen hadden tot taak toe te zien op de naleving van de safe area-afspraken tussen de strijdende partijen, maar mochten hun wapens alleen in geval van zelfverdediging gebruiken.

De grote moordpartij in Strebrenica werd na 11 juli door de Serviërs uitgevoerd onder de kolonne van ongeveer 10.000 Bosniërs die een uitbraak naar Tuzla was begonnen. Dat gebeurde ver van de plaats waar de paar honderd overgebleven mannen en vrouwen van Dutchbat III zich toen bevonden. Die hadden van de uitbraak en daaropvolgende executies dan ook geen weet. In het NIOD-rapport is dit uitgebreid uit de doeken gedaan (deel III, hoofdstuk 1 en 2). Maar ook de aanbiedingstoespraak van NIOD-directeur Hans Blom maakt er melding van.

Niettemin schrijven op de opiniepagina van de de Volkskrant een paar dagen (15 april) na die toespraak en de publicatie van het rapport de Israelische politicoloog Shlomo Avineri en de columniste Nelleke Noordervliet dat 'zevenduizend Bosnische moslims omkwamen onder de ogen van een beschermingsmacht van de Verenigde Naties', respectievelijk 'Nederlandse blauwhelmen moesten werkeloos toekijken hoe achtduizend mannen werden gescheiden van vrouwen en kinderen en afgevoerd'. Een paar dagen later schrijft Gerard Marler, die tekent als 'historicus' in NRC-Handelsblad (18 april) dat door de compound in Potocari niet 'gewapend te verdedigen' er 'zoals bekend' 7500 doden zijn gevallen. Het zijn een paar voorbeelden, maar het zou mij niet veel moeite kosten deze met vele andere uit de binnen- en buitenlandse pers aan te vullen.

Vanzelfsprekend heeft geen van deze commentatoren het NIOD-rapport gelezen. Avineri zal zich beholpen hebben met de Engelstalige samenvatting van het rapport. Maar ook daarin is de zaak ondubbelzinnig samengevat: 'Het tragische dieptepunt van de val van Srebrenica is de massamoord op duizenden Moslimmannen...die in de nacht van 11 op 12 juli...een uitbraakpoging naar Tuzla ondernamen. Het besluit uit te breken...werd geheel buiten de VN en UNPROFOR om genomen. De tocht naar Tuzla en de massa-executies die zouden volgen speelden zich geheel buiten het gezichtsveld van Dutchbat af. Suggesties dat de Moslims "onder ogen van Dutchbat" werden vermoord, zijn voor deze massamoord onjuist.'

Wie de feiten niet respecteert, heeft geen recht op een oordeel.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
25-04-2002

« Terug naar het overzicht