Eeuwfeest als misverstand

DIT JAAR BESTAAT de Nederlandse sociaal-democratie honderd jaar. De oprichting van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) op 26 augustus 1894 in Zwolle geldt nu onbetwist als moment van geboorte. De PvdA viert het eeuwfeest op die dag in Zwolle zelf, nadat tien jaar eerder eveneens te Zwolle een uitbundige herdenking plaatsvond van negentig jaar sociaal-democratie, met onder andere een grote rede van Den Uyl. Het eeuwfeest wordt zo mogelijk nog uitbundiger gevierd. Er verschijnen (sommige zijn al verschenen) dit jaar tenminste tien boeken die daaraan op een of andere manier aandacht besteden.

Met de belangstelling voor het linkse erfgoed is het in de PvdA wel eens anders gesteld geweest, en in dit opzicht getuigt dit herdenken van een herleefd historisch besef. Dat is althans een manier om er tegenaan te zien. Met iets meer recht kan men ook stellen dat het hier gaat om een dubbel misverstand, gevolg van een 'gebrek' aan historisch besef.

Het eerste misverstand is de identificatie van de geboortedatum. De oprichting van de SDAP, hoe belangrijk ook, is niet het begin van het socialisme of van de sociaal-democratische beweging in Nederland geweest. Dat begin ligt twintig jaar eerder in de negentiende eeuw en als men daarvoor een datum en een jaar wil bepalen, komen daarvoor in aanmerking respectievelijk de stichting van de eerste Nederlandse sectie van de Internationale Arbeiders Associatie op 30 augustus 1869, de oprichting van de Sociaal-Democratische Vereeniging te Amsterdam op 7 juli 1878, of die van de Sociaal-Democratische Bond (SDB) op 19 maart 1882.

De afscheiding van de SDB - want dat betekende de oprichting van de SDAP in eerste instantie - hield in het geheel niet een inhoudelijk fundamentele politieke waterscheiding in en was al helemaal niet de principiele scheiding tussen 'anarchisten' en aanhangers van de vertegenwoordigende democratie, die de SDAP-mythologie er al snel van maakte.

Breukpunt was de eerdere beslissing van SDB om 'onder geen voorwaarde hoegenaamd, ook niet als agitatiemiddel, mee te doen aan verkiezingen'. De oprichters van de SDAP wilden zich dat middel niet uit handen laten slaan, maar daarmee werden zij noch principiele voorstanders van de parlementaire democratie, noch gaven zij de gedachte aan de onvermijdelijkheid van de revolutie op.

Snijdt dit eeuwfeest dus de relatie tussen SDAP en SDB op nogal grove wijze door, politiek en historisch gezien is het al even merkwaardig dat de viering ervan alleen mogelijk is als de PvdA kennelijk zonder meer wordt opgevat als naoorlogse voortzetting van de vooroorlogse SDAP. Dat is een tweede misverstand, want een voortzetting van de SDAP was de nieuwe partij nu immers juist niet, noch organisatorisch, noch gerekend naar de intenties van haar oprichters.

De PvdA ontstond als een fusie tussen de SDAP en twee andere, niet-socialistische vooroorlogse partijen, de CDU en de Vrijzinnig-Democratische Bond, waarbij zich ook een groep politiek 'daklozen' aansloot. De naam die voor de nieuwe partij werd gekozen, was een van de symbolen waarin de intentie tot uitdrukking kwam dat definitief van een klassepartij op een volkspartij was overgestapt, terwijl de term 'democratisch-socialistisch' werd ingevoerd zowel ter onderscheiding van het zich als 'socialistisch' afficherende communisme als om afstand te nemen van de SDAP en het daar gebezigde begrip 'sociaal-democratisch'. De Doorbraak tenslotte was een politieke en inhoudelijke strategie, gericht op de ontzuiling van politiek en samenleving.

In feite was de PvdA dus in alle opzichten een progressieve volkspartij avant la lettre. Door de continueeit van SDAP en PvdA te benadrukken - en dat doet een eeuwfeest als dit - wordt nu juist ontkend hoezeer er een breuk bestond tussen die twee. Dat de PvdA in aanleg ontzuild was, en radicaal-liberaal gedachtengoed verbond met traditioneel socialistisch en vooruitstrevend christelijk, wordt zo uit het oog verloren, evenals het feit dat de ideologische herzuiling van de PvdA plaatsvond juist toen in de late jaren zestig de Nederlandse samenleving eindelijk ontzuilde.

In deze periode werden de symbolen en rituelen van het vooroorlogse socialisme opnieuw ingevoerd of opnieuw uitgevonden (zoals het zingen van de Internationale op partijcongressen), bij het gelijktijdig verdonkeremanen van andere geestelijke invloeden op de PvdA, vooral de liberale. Geen wonder dat de vrijzinnig-democratische traditie zich vervolgens een nieuwe politieke organisatie schiep in de vorm van D66, de partij die op haar beurt met overeenkomstige pretenties betreffende het politieke bestel in Nederland aantrad als ruim twintig jaar eerder de PvdA.

Juist nu er weer gesproken wordt over een progressieve concentratie en de opheffing van de PvdA - op termijn - en haar samengaan in een progressieve volkspartij met D66 en GroenLinks, juist nu is het zinvol het hierboven kort beschrevene te onderkennen en te overwegen. Maar door een herdenking van 'honderd jaar sociaaldemocratie' wordt zulk historisch besef eerder bemoeilijkt dan gesterkt.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
13-07-1994

« Terug naar het overzicht