Eigenaardige civilisering
Twee jaar geleden liep de top van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in Seattle geheel en al in het honderd. Voor het eerst vertoonde zich hier de beweging van de anti-globalisten, tienduizenden sterk. Door de afwezigheid van serieuze voorbereiding was de conferentie hoe dan ook op niets uitgelopen. Nu konden de demonstranten de mislukking op hun conto schrijven.
In de pers zijn ze toen vrij algemeen afgedaan als een onmogelijke coalitie van wereldverbeteraars, protectionisten, New Age-adepten, overjarige marxisten, macramé-idealisten en ontwikkelingshulphelpers. Ze werden vergeleken met de Luddieten, ambachtslieden die in het begin van de negentiende eeuw in Engeland de machines stuk sloegen die hun werk overbodig maakten.
Van de commentaren luidde de algemene teneur dat de demonstranten in het geheel niet serieus moesten worden genomen.
Daar heb ik mij indertijd tegen gekant. Zeker, de anti-globalisten vormen een heel raar gezelschap. Onvergetelijk moet het beeld zijn geweest van een groep stevige dames van middelbare leeftijd die in de stromende regen met ontbloot bovenlijf door de straten van Seattle marcheerden onder het spandoek 'Veganist Dykes against the World Trade Organisation'. Maar onmiskenbaar manifesteerde zich hier voor het eerst een transnationale politieke beweging.
Dat is nieuw. Sinds de moderne politiek ten tijde van de Franse Revolutie ontstond, is deze altijd georganiseerd geweest op het niveau van staten. Pogingen tot internationalisme, zoals die van de vroege socialisten, liepen snel dood.
Terwijl een groot deel van de politiek zich nog steeds voordoet op het niveau van en tussen staten, zijn er echter nieuwe, transnationale arena's ontstaan die daarbuiten liggen. Vele daarvan hebben nauwelijks een politieke dimensie. De regulering van het internationale postverkeer, toevertrouwd aan een van de eerste (1874) transnationale organisaties, de Universal Post Union, draagt immers een voornamelijk technisch karakter.
Lang gold dit ook voor de wereldwijde onderhandelingen om vrijhandel te bevorderen. Die vonden sinds 1947 plaats in het kader van de General Agreement on Trade and Tariffs, GATT. Doel was een eind te maken aan het protectionisme dat staten in de jaren dertig hadden ingevoerd om de gevolgen van de Grote Depressie buiten de deur te houden, met funeste gevolgen.'Koopt Nederlandse waar, dan helpen wij elkaar'.
GATT was succesvol. De tariefmuren gingen omlaag en de internationale handel gedijde. Maar de onderhandelingen verliepen wel steeds stroever. De laatste GATT-ronde duurde van 1986 tot 1994. Daarna werd de GATT omgezet in een formele organisatie, de World Trade Organisation, WTO (1995).
Waarom werd de regulering van de wereldhandel sindsdien een politiek strijdpunt, in plaats van een zaak van ambtelijk overleg? Dat heeft in ieder geval te maken met het feit dat de discussie over vrijhandel inmiddels niet alleen gaat over im- en exporttarieven, maar ook om zaken als intellectueel eigendom, en de bescherming van cultuur. Vrijhandel is lang niet in ieders belang, zeker niet op korte termijn. In het geval van cultuur ging Frankrijk dwars liggen. Franse films en TV-series zouden bij een open markt weggevaagd worden door Amerikaanse, die veel goedkoper zijn te produceren, dankzij een veel grotere thuis- en exportmarkt.
Zeker is dat de anti-globaliseringsbeweging ATTAC is opgericht naar aanleiding van het artikel 'Ontwapen de markt' in Le Monde Diplomatique (1998). In het kader van mijn college over mondialisering hebben studenten een kleine inventarisatie gemaakt van anti-globaliseringsbewegingen. Wat mij opviel is dat deze een aantal eigenschappen deelden. De meesten zijn vier of vijf jaar oud. Ze hebben in het algemeen een informele organisatiestructuur, vormen netwerken van geïnteresseerde en goed opgeleide activisten in rijke landen. Vrijwel allemaal richten ze zich tegen vrijhandel zoals nagestreefd in het kader van de WTO. Al deze bewegingen zijn niet uit het niets ontstaan. Zij komen voort uit allerlei anarchistische groepjes, vrouwen- en ontwikkelingsbewegingen, milieu-organisaties, vakbonden en nog veel meer. Opvallend is dat van een relatie met bestaande politieke partijen geen sprake is. De standpunten lopen uiteen van volstrekte afwijzing tot kritiek op de onevenwichtige wijze waarop vrijhandel gestalte krijgt: ten koste van de zwakkeren in de wereldeconomie. Van een gemeenschappelijk positief programma is echter geen sprake. En evenmin van een gemeenschappelijke strategie.
Sinds Seattle heeft zich een patroon van massale demonstraties ontwikkeld op de plaatsen waar de WTO, de G7 of de Europese top vergadert. Maar met de uit de hand gelopen acties in Genua is van deze weg het einde bereikt, terwijl de politieke wereldelites op steeds exotischer en ontoegankelijker plaatsen bijeenkomen. De aanstaande top van de WTO is geconvoceerd in Quatar, in de hoop demonstranten buiten te sluiten.
Toch is het gelijk van de anti-globaliseringsbeweging in een belangrijke zaak nu pijnlijk bevestigd door haar grootste tegenstander, de huidige Amerikaanse regering. Die was de meest dogmatische verdediger van patentrecht op medicijnen, waardoor arme landen niet in staat zijn massaal geneesmiddelen aan te schaffen tegen bijvoorbeeld aids. Nu echter heeft de Amerikaanse regering octrooihouder Bayer onder druk gezet om tegen lagere prijzen het antibioticum tegen miltvuur te leveren. Zo heeft ze haar principes verloochend.
Bart Tromp
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Elsevier
- Datum verschijning
- 03-11-2001