EINDE VAN DE STAAT?

De moderne staat is een betrekkelijk recent verschijnsel. De Europese staten ontstonden in de zestiende eeuw als bijproduct van oorlogvoering. Kende Europa in de late Middeleeuwen zo'n vijfhonderd politiek-militaire eenheden, die varieerden van embryonale koninkrijken en militaire kloosterordes tot stadsrepublieken en stedelijke federaties als de Hanze, tegen 1500 brak een militaire revolutie uit die aan de meeste daarvan een eind zou maken.

Deze militaire revolutie hield in dat de kosten van oorlogvoering spectaculair stegen, als gevolg van de introductie van geschut en handvuurwapens, van beroepslegers en van een nieuw type vestingwerken, bestand tegen de werking van artillerie. Naarden vormt een goed bewaard voorbeeld van deze nieuwe, maar dure vorm van vesting.

De sterk gestegen kosten van oorlogvoering konden alleen maar worden opgebracht als krijgsheren een apparaat schiepen dat op het door hen beheerste territorium systematisch geld en mensen kon mobiliseren. Dit is de geboorte van de moderne staat. Het woord 'bureaucratie', altijd geassocieerd met de staat, is afkomstig van de gebroeders Bureau, die in de vijftiende eeuw de artillerie van de Franse koning organiseerden.

Andere vormen van politieke organisatie legden het in de onafgebroken oorlogen van de zestiende eeuw af tegen de onweerstaanbare opkomst van de territoriale staat. De kleine Italiaanse stadsstaat Siena, nog steeds een toeristische attractie van de eerste rang, verloor zijn politieke autonomie in 1555. De machthebbers in Siena hadden ervoor gekozen om de republiek met moderne vestingwerken te beschermen, in plaats van een huurlingenleger ter bescherming in te roepen. Maar een leger van Karel V liep Siena onder de voet voor de vestingwerken klaar waren. Zo ging het in heel Europa. In een moorddadige 'survival of the fittest' overleefden slechts enkele tientallen soevereine politieke eenheden, staten.

Ook na de vorming van staten werd de dynamiek van hun verdere ontwikkeling bepaald door oorlogvoering. Dienstplicht leidde tot stemrecht, de Eerste en de Tweede Wereldoorlog gaven de stoot tot verdere staatsinterventie en de verzorgingsstaat.

De rechtstreekse en onlosmakelijke band tussen oorlogvoering en staatsvorming is een van belangrijkste inzichten uit de historische sociologie. Volgens de Israelische krijgsdenker Martin van Creveld werkt het verband echter ook in omgekeerde richting. Als staten geen oorlog meer (kunnen) voeren, verliezen zij hun betekenis als centrale politieke instituties. In zijn boek The Rise and Decline of the State (1999) kondigt hij zo niet de ondergang, dan toch de neergang van de staat aan.

Want oorlogen tussen staten worden er minder en minder gevoerd, in de eerste plaats als gevolg van het bestaan van kernwapens. Dientengevolge hebben staten ook hun vermogen tot oorlogvoering ingekrompen. Bij de grootste militaire operatie uit de geschiedenis, de aanval van Duitsland op de Sovjet-Unie in 1941, beschikte de Wehrmacht over zo'n 209 divisies. De Verenigde Staten kunnen nu met moeite twaalf divisies in het veld brengen.

De teloorgang van oorlog tussen staten is volgens Van Creveld ook de uiteindelijke oorzaak van de ontmanteling van de verzorgingsstaat die zich al twintig jaar voltrekt in het rijke deel van de wereldeconomie, en van de toenemende inkomensongelijkheid die daar weer het gevolg van is.

De neergang van de staat wordt verder versterkt door technologische ontwikkelingen. Eeuwenlang bevorderden die de centralisatie van politieke macht, maar in de afgelopen eeuw hebben technologische vernieuwingen op het gebied van de communicatie de mogelijkheden van de staat om informatie te beheersen vrijwel tenietgedaan. Mondialisering maakt het voor staten steeds minder mogelijk de eigen economie te beheersen.

Ten slotte komt de neergang van de staat tot uiting in zijn onmacht om interne veiligheid te garanderen. In de Verenigde Staten heeft dat al geleid tot de situatie dat private veiligheidsdiensten twee keer zoveel personeel in dienst hebben als alle politie op lokaal, staats- en federaal niveau bij elkaar.

Kortom: staten zijn steeds minder in staat hun economieen te reguleren, publieke en sociale voorzieningen te verschaffen, en de veiligheid van hun burgers te garanderen. En als gevolg daarvan neemt ook de legitimiteit van de staat in de ogen van burgers af.

Aldus Van Creveld, die deze ontwikkeling niet betreurt, maar ook niet toejuicht. De wereld zal in de toekomst onoverzichtelijker worden, en waarschijnlijk ook onveiliger. In plaats van de staat zullen internationale organisaties, varierend van de Verenigde Naties en de Europese Unie tot misdaadsyndicaten de functies van de staat gaan uitoefenen - voor zover zij dat al niet doen.

De meest opmerkelijke producten van de vijf eeuwen dat de moderne staat bestaat, zijn Hiroshima en Auschwitz geweest. In dit opzicht, meent Van Creveld, kan de toekomst moeilijk verschrikkelijker zijn dan het verleden.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
30-08-2003

« Terug naar het overzicht