Eindeloos Europa
Elsevier 08-01-2005
De meeste burgers zal het zijn ontgaan zijn, maar de Europese Unie is al een paar jaar geleden de European Neighbour Policy (ENP) gestart, gericht op de buurlanden van de in 2003 met tien nieuwe leden uitgebreide unie. Die buurlanden zijn te vinden in het Zuiden en in het Oosten. Over de laatste gaat het hier: Wit-Rusland, Oekraïne en Moldavië. Als Turkije lid wordt, komen daar Georgië, Armenië en Azerbeidjan nog bij. Maar voorlopig gaat het om de eerste drie, en dan is Oekraïne de enige die echt relevant is. Wit-Rusland is een naargeestige dictatuur, die een eigen sovjet-economie combineert met de alleenheerschappij van de voormalige fabrieksdirecteur Loekasjenko. Moldavië is een door politieke tegenstellingen verscheurde dwergstaat, waarvan de overlevingskans dubieus is.
De ENP wil aan de ene kant een algemene benadering door de EU van de nieuwe buurlanden. Anderzijds luidt een uitgangspunt dat elke buur een geheel eigen behandeling verdient. Zo’n falikante tegenstrijdigheid doet vermoeden dat het ENP-concept voortkomt uit de behoefte al die Brusselse ambtenaren die met de vorige uitbreiding in de weer zijn geweest, nieuw werk te verschaffen: niet dat er een doordachte politiek aan ten grondslag ligt.
Het meest opvallende aan de ENP is het uitgangspunt dat deze niet gericht moet zijn op verdere uitbreiding van de EU met deze drie staten. In Brussel is kennelijk het besef doorgedrongen dat, na de tien van 2003, de aanstaande uitbreiding met Roemenië en Bulgarije en het begin van de onderhandelingen met Turkije, er in het huidige Europa wijd en zijd geen behoefte bestaat aan nog meer nieuwe leden.
Het is echter zeer de vraag of de EU aan dit uitgangspunt vast kan houden. Het doel van de ENP is om de nieuwe buren te helpen democratische rechtsstaten te worden met een functionerende markteconomie. Hoe meer die politiek succes zal boeken, hoe beter de buurlanden voldoen aan de criteria van het EU-lidmaatschap. Maar zo’n politiek vraagt in eerste instantie grote offers van de bevolking en vergaande veranderingen in de economische en politieke structuren, veranderingen die pijn doen. De staten in Oost-Europa hebben dit ingrijpende transformatieproces in de afgelopen jaren kunnen dragen omdat aan het eind ervan het lidmaatschap van de Europese Unie gloorde, met zijn vetpotten en politieke beslissingsmacht. Zal een land als Oekraïne de politieke wil en het doorzettingsvermogen opbrengen om zo’n transformatieproces door te maken, zonder vooruitzicht op het lidmaatschap van de EU?
Stel dat dit niettemin lukt. Dan staat het Oekraïne vrij om het lidmaatschap van de EU aan te vragen. Artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bepaalt namelijk dat ‘elke Europese staat die de in artikel 6, lid 1, genoemde beginselen in acht neemt, kan verzoeken lid te worden van de Unie’. (Die beginselen zijn: vrijheid, democratie, eerbiediging van de rechten van de mens en van de rechtsstaat.) Als Oekraïne te zijner tijd op deze basis toelating tot de EU vraagt, zie ik niet hoe deze geweigerd zou kunnen worden.
Daarnaast is er nog een heel andere dynamiek werkzaam in de richting van verdere uitbreiding. Lidstaten van de EU vinden het in het algemeen niet leuk een grensstaat te zijn. Ze willen liever dat ze alleen met andere EU-leden grenzen hebben. Dit motief maakte dat de Bondsrepubliek in de jaren negentig een krachtig voorstander was van uitbreiding van de EU naar het oosten. Nu heeft precies dezelfde overweging (plus nog wat nostalgie naar het Pools-Litouwse koninkrijk, dat de ook de Oekraïne omvatte) Polen tot een geestdriftig ijveraar voor Oekraïense toetreding gemaakt.
De Europese Unie wordt op deze manier groter en groter, zonder dat er een eind in zicht is. (Kazakstan meent ook in aanmerking te kunnen komen, aangezien het deels in ‘Europa’ ligt, als je de Oeral naar het zuiden door zou trekken.) De prijs die daarvoor betaald wordt is een steeds verdere verwatering van de Europese Unie. Want de logica van uitbreiding gaat rechtstreeks in tegen de logica van verdieping, van een Europa dat sterker samenwerkt in politiek opzicht.
Het is verbijsterend om waar te nemen hoe deze fundamentele tegenstrijdigheid door de Europese politici steeds maar weer genegeerd wordt, terwijl ze onderwijl vrome praatjes houden over de noodzaak van nadere samenwerking.
Bart Tromp
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Elsevier
- Datum verschijning
- 08-01-2005