En toch, in de politiek
DE LEGENDE WIL DAT de grote socioloog Max Weber niet gesteld was op studenten, zijn colleges bij voorkeur gaf op vrijdagmiddag tussen 17.00 en 19.00 uur, en de aanwezige toehoorders dan trakteerde op de gortdroge beschouwingen waarmee zijn magnum opus Wirtschaft und Gesellschaft opent.
Zeker is dat Weber (1869-1921) opgeleid is als jurist, een hoogleraarschap Nationalokonomie aanvaardde - dat hield toentertijd een combinatie van economie en politiek in - en uiteindelijk bekend staat als een van de aartsvaders van de sociologie. Het grootste deel van zijn academisch bestaan was hij, door psychische problemen bedrukt, niet in staat zijn ordinariaat uit te oefenen. Maar na enkele jaren waarin hij tot geen enkele intellectuele prestatie in staat was, heeft Weber een nog altijd ontzagwekkende oeuvre geschapen.
Toen Weber in 1919 - na zijn langdurige geestelijke ineeenstorting - een leerstoel in Munchen aanvaardde, ging hij daar in op het verzoek van een aantal geengageerde studenten om in kort bestek zijn opvattingen uiteen te zetten. Dit resulteerde in twee klassieke teksten: Wissenschaft als Beruf en Politik als Beruf.
De laatste is nu voor het eerst in het Nederlands vertaald, voortreffelijk, en van verhelderende aantekeningen voorzien door J.J.M. de Valk, emeritus-hoogleraar sociologie aan de Erasmus-universiteit. Dat is heel aangenaam, nu - dankzij de onderwijsvernieuwingen van de laatste 25 jaar - zelfs de goed-opgeleiden (VWO) steeds minder Duits kunnen lezen.
Politiek als beroep laat zich op twee manieren lezen. Allereerst is het een toegankelijk en fascinerend overzicht van Webers grote historisch-sociologische verhandeling over de ontwikkeling van het Westen. Twee thema's staan daarin centraal: de geboorte van het moderne, rationele kapitalisme. Weber is vaak gekarakteriseerd als de anti-Marx in de sociale wetenschappen, maar dat neemt niet weg dat hij dit moderne kapitalisme ziet als de meest ingrijpende factor in de huidige maatschappij. Het tweede thema is daarmee verwant: de opkomst van staatsvorming en de moderne (beroeps)politiek.
Weber was een man van even vulkanische als tegenstrijdige gevoelens. Hij wilde een man van de daad zijn, politicus, maar schrok daarvoor om tal van redenen terug. Maar hij was er evenzeer van overtuigd dat hij als man van wetenschap zoniet boven, dan toch naast de politiek moest staan. Vanuit de laatste positie analyseert hij in Politiek als beroep even afstandelijk als in diepste wezen betrokken - want het zou hemzelf kunnen betreffen - de vereisten waaraan politici zouden moeten voldoen in het toen zelfs in Duitsland aangebroken tijdperk van de massademocratie.
Wat na tachtig jaar Webers betoog nog steeds niet alleen belangwekkend, maar ook klemmend maakt, is de nauwelijks verholen betrokkenheid waarmee hij het beroep van de politicus tekent. Aan de ene kant toont hij zich een nietsontziend realist, die beseft dat het streven naar macht aan de basis van alle politiek ligt. Maar daarmee neemt hij geen genoegen. Politiek is niet alleen een beroep. Het is ook een roeping. De ware politicus doet dat niet als tijdpassering, om daarmee een beter betaalde baan te krijgen. Hij of zij moet over drie beslissende eigenschappen beschikken: passie, verantwoordelijkheidsgevoel en onderscheidingsvermogen. Doodzonden zijn daarentegen onzakelijkheid en ijdelheid - hoe menselijk, al te menselijk, deze ook mogen zijn.
Dit is geen gemakzuchtig recept. Weber maakt als geen ander duidelijk in wat voor absurde wereld wij leven, absurd in de zin dat wat wij met de beste wil trachten te bereiken maar al te vaak tot volkomen averechtse uitkomsten leidt. 'Wie zich met politiek (dus: met macht en geweld als middelen) inlaat, maakt gemene zaak met duivelse machten. Voor zijn handelen geldt niet dat uit iets goeds alleen iets goeds en uit iets kwaads alleen kwaads kan voortkomen, doch juist het tegendeel. Wie dit niet inziet, is inderdaad een kind in de politiek.'
Politiek als beroep is misschien wel de meest indringende verhandeling over politiek en politici, zowel in zijn nietsonziende analyse van hoe politiek werkt als in Webers beschouwing van wat van een politicus verwacht zou moeten worden.
Ik krijg nog altijd tranen in de ogen als ik de slotzin lees: 'Slechts wie er zeker van is, dat hij er tegen kan dat de wereld vanuit zijn standpunt te dwaas of te gemeen is voor wat hij haar te bieden heeft, slechts wie onder deze omstandigheden 'en toch' zal kunnen zeggen; slechts die heeft 'roeping' tot politiek.'
Max Weber: Politiek als beroep, Ingeleid, vertaald en geannoteerd door J.M.M. de Valk, Agora/Pelckmans, Kampen/Kapellen, fl 36,75.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 13-12-2000