EUfor en verder
VROEGER hoorde je dit honende argument wel eens: democratie, dat is een keer per vier jaar mogen stemmen. Zo gezien is een systeem democratischer naarmate de burgers vaker naar de stembus kunnen gaan. Als dat zo is, is Servie nu de meest democratische staat ter wereld. Zondag konden de Servische staatsburgers voor de vierde keer in drie maanden aan presidentsverkiezingen deelnemen.
Velen hebben daar niet veel aardigheid in. Misschien wel de meesten blijven thuis, omdat eigenlijk niets te kiezen valt. Bij een opkomst beneden de vijftig procent zijn de verkiezingen ongeldig en moeten nieuwe worden gehouden. Vandaar al die verkiezingen. Niemand gelooft dat deze keer wel meer dan de helft van de Servische staatsburgers heeft gestemd. De kwaliteit van de Servische democratie is zodanig dat dit voor buitenstaanders ook niet te controleren valt.
Met de verkiezing van zijn zetbaas Milutinovic heeft Slobodan Milosevic - die zelf niet opnieuw kandidaat kon staan - zijn zin gekregen, maar dat is ook alles. De toestand van Klein-Joegoslavie is zowel politiek als economisch uitzichtloos. Federatiepartner Montenegro wordt geteisterd door het conflict tussen een andere zetbaas van Milosevic, de niet-herkozen president Momir Bulatovic, en zijn opvolger, met als mogelijke uitkomst een Montenegrijnse afscheiding.
Zoals gebruikelijk sinds de afschaffing van de autonomie van Kosovo in 1989 stemden de Kosovaren van Albanese afkomst - negentig procent van de bevolking - niet. Inmiddels lijkt het erop dat de politiek van geweldloos verzet tegen de Servische overheersing niet langer algemeen wordt gesteund. Voor grote delen van de door Servische terreur geradicaliseerde bevolking is herstel van de autonomie nu niet genoeg meer. Zelfstandigheid of aansluiting bij Albanie is voor hen het doel geworden.
De terugkeer van Oost-Slavonie onder Kroatisch bewind krijgt dezer dagen zijn beslag. Het ziet ernaar uit dat een groot deel van de Servische bewoners er de voorkeur aan zal geven uit te wijken naar Servie, niet zonder reden beducht voor achterstelling en intimidatie door de Kroatische autoriteiten. Dit past heel goed in de steeds autoritairder politiek van president Tudjman en zijn heersende HDZ-partij, die onverbloemd streven naar een Kroatie waarin voor anderen dan Kroaten geen plaats is.
President Clinton brengt nu een bezoek aan Bosnie en Hercegovina. Hij heeft zijn tegenstander in de presidentsverkiezingen, Bob Dole, meegenomen om te demonstreren dat zijn nieuwe Bosnie-politiek bipartisan is, door Democraten en Republikeinen gesteund. Die nieuwe Bosnie-politiek houdt niet meer in dan dat de geallieerde troepen, inclusief de Amerikaanse, blijven nadat het huidige mandaat is verstreken. Dat het tot zo'n besluit moest komen, stond al vast bij de vorige verlenging van het mandaat, dat van Ifor Sfor maakte. (Sfor wordt op zijn beurt herdoopt tot Dfor, Deterence Force, afschrikkingsmacht.) Tezelfdertijd klinken in de Verenigde Staten stemmen op om naast Dfor tot een serieuze internationale, door de Europeanen te bemannen politiemacht in Bosnie te komen, EUfor.
De opvolger van Carl Bildt als hoge commissaris in Bosnie en Hercegovina, Carlos Westendorp, heeft enkele doortastende beslissingen genomen, waar zijn mislukte voorganger het af had laten weten en de Bosnische gezagsdragers bleven traineren.
Na de arrestatie van verdachte oorlogsmisdadigers door een Brits SAS-team in de zomer, volgde vorige week een soortgelijke commandoactie van een speciale Nederlandse eenheid. Beide acties logenstraffen de officiele interpretatie van de Dayton-akkoorden, als zouden de geallieerden geen opsporingsbevoegdheid hebben. Dit kunnen moeilijk geisoleerde acties blijven als ze enige zin willen hebben. Zij moeten uiteindelijk goedschiks of kwaadschiks tot de arrestatie van Mladic en Karadzic leiden.
Het patroon dat zich zo geleidelijk begint af te tekenen, is dat langs een lange en dure omweg een situatie ontstaat die al in 1992 de enige verstandige oplossing was: Bosnie wordt feitelijk een mandaatgebied van de Verenigde Naties of een protectoraat van de Europese Unie. Dat was toen even onbespreekbaar als militaire interventie. Uiteindelijk is het van dat laatste toch gekomen en sluipenderwijs wordt Bosnie nu ook zo'n protectoraat. Niet als gevolg van een bewuste en overdachte politiek, maar door een stapsgewijs vermijden van de anders dreigende mislukking van de internationale bemoeienis met Bosnie.
De Amerikaanse politiek is in dit opzicht niet anders dan die van de Europese staten toen de gevechten nog woedden. Pogingen ten minste diplomatiek iets tot stand te brengen waren toen tot mislukken gedoemd, omdat de Europese staten weigerden die diplomatie met politieke en militaire middelen kracht bij te zetten. Maar oorspronkelijk was het streven tenminste gericht op een regeling van de Joegoslavische kwestie in haar geheel. Dit perspectief is nu helemaal verlaten. Dat is een kortzichtigheid die niet alleen leidt tot het steeds weer moeten verlengen van het internationale protectoraat over Bosnie; ze vergroot ook de kans op het uitbreken van nieuwe conflicten.
Wie Clinton deze kortzichtigheid verwijt, kan niet heen om de nagenoeg volledige afwezigheid van de Europese Unie. Die heeft kennelijk wel wat beters te doen dan tot een eigen politiek voor deze kwestie te komen.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 24-12-1997