Europa doet flink

SINDS HET Verdrag van Maastricht (1992) pretendeert 'Europa' meer te zijn dan een economisch samenwerkingsverband. Het hernoemde zich toen van 'Europese Economische Gemeenschap' in 'Europese Unie'. Speerpunt van de nieuwe, politieke, eenheid zou het 'Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid' (GBVB) zijn.

Op dat moment was de grootste crisis die zich in recente tijden afspeelde aan de grens van het verenigde Europa al in volle gang. Maar de Europese Unie slaagde er niet in een gemeenschappelijk beleid ten aanzien van de oorlogen in voormalig Joegoslavie te ontwikkelen. Uiteindelijk werd de internationale politiek ten aanzien van Joegoslavie bepaald door de 'Contactgroep', een ad hoc-gezelschap, waarvan ook enkele grote lidstaten van de EU deel uitmaakten.

Het gebrek aan Europese eenheid en vastbeslotenheid bij werkelijk belangrijke zaken moet nu kennelijk goedgemaakt worden door een gemeenschappelijk binnen-Europees veiligheidsbeleid. Zo kan men de maatregelen bestempelen die veertien lidstaten van de EU hebben aangekondigd voor het geval in de vijftiende, Oostenrijk, de FPO van Jorg Haider tot de regering van Oostenrijk toetreedt.

Formeel is dit geen actie van de EU, maar van de meeste aangesloten staten. Dit onderscheid zal snel vergeten worden. De voorgenomen stappen zullen worden gezien als het optreden van de EU tegen een lidstaat.

Dit beeld wordt nog eens versterkt door de uitspraken van de Franse voorzitster van de Europese Parlement, Nicole Fontaine, en de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Hubert Vedrine. Zij opperden openlijk de mogelijkheid Oostenrijk als lid van de EU te schorsen - iets waartoe de Europese verdragen overigens geen enkele ruimte bieden.

Deze 'Europese' politiek is oliedom en vormt tegelijkertijd een gevaarlijk precedent. Nooit eerder was in de EU sprake van zo'n vergaande en ongehoorde bemoeienis met de binnenlandse politiek van een lidstaat. Die bemoeienis is niet gebaseerd op de Europese verdragen, maar vloeit alleen maar voort uit een kennelijk algemeen gevoelen - althans bij de regeringsleiders, want volksvertegenwoordigingen zijn er niet aan te pas gekomen. Fuhrungsempfinden dus, geen Volksempfinden.

Voor de toekomst van de Europese democratie is dit huiveringwekkend: regeringen van lidstaten die maatregelen nemen tegen een van hen, zonder zich te kunnen baseren op recht of democratie.

Oliedom is dit gezamenlijk optreden ook. Het heeft al niet kunnen voorkomen dat er nu inderdaad een akkoord over de vorming van een regering is bereikt tussen de FPO en de OVP. Politiek staan twee zaken centraal in een beoordeling van Haiders partij. De eerste is de verklaring van zijn succes; de tweede hoe daarmee om te gaan.

Haider heeft na zijn aantreden als partijleider de zieltogende FPO, die toen - 1986 - nog geen twee procent van de kiezers meer achter zicht wist, tot de derde partij van Oostenrijk gemaakt. Dat succes is niet gekomen omdat hij de oorspronkelijk Liberale partij in een neo-nazibeweging heeft veranderd. Wie alleen maar de echo's van het verleden wil beluisteren, mist de signalen van het heden.

Het succes van de FPO heeft met twee factoren te maken. De eerste is het feit dat de Oostenrijkse politiek al jarenlang beheerst wordt door een roodzwarte coalitie. Zo'n lange regeerperiode - de sociaaldemocraten leveren zelfs al tientallen jaren de kanselier - leidt onvermijdelijk tot politieke inteelt en zelfgenoegzaamheid. In het geval van Oostenrijk komt daar nog het Proporz-systeem bij.

In de omvangrijke Oostenrijkse staatssector worden alle belangrijke functies zorgvuldig verdeeld onder aanhangers van de regeringspartijen, van bankdirecteur en manager van een overheidsbedrijf tot hoofdredacteur van een televisiezender.

Haider heeft bekwaam de groeiende afkeer van dit op patronage gebaseerde stelsel weten te mobiliseren, daarbij geholpen door het feit dat de regeringspartijen steeds meer hun ideologische uitstraling hebben verloren en steeds meer op elkaar zijn gaan lijken.

Maar Haider speelt ook in op een andere factor: de wijdverbreide gevoelens van onzekerheid die voortvloeien uit het wegvallen van geografische, economische en culturele grenzen. Deze processen van mondialisering hebben reele kosten, die onevenredig neerkomen op de bevolking. De traditionele politieke partijen, niet alleen in Oostenrijk, miskennen dat. Daarin ligt een voorname oorzaak voor de opkomst van nieuw-rechtse partijen, niet alleen in Oostenrijk.

De actie van de veertien regeringen miskent deze achtergrond volkomen en werkt alleen al daarom averechts. Maar zij miskent ook het daadwerkelijke probleem in Wenen. Voortzetting van de roodzwarte coalitie zou de positie van Haider alleen maar versterken.

Datzelfde geldt ook voor de eerdere optie van een sociaaldemocratische minderheidsregering. Zolang Haider zich vrijblijvend als en opponent van het verrotte politieke establishment kan opstellen, houdt hij de wind flink in de zeilen.

Het dilemma van de Oostenrijkse politiek is daarmee beschreven.

De voormalige Amerikaanse president Lyndon B. Johnson bracht het in een heel andere situatie kernachtig onder woorden, toen hij het advies kreeg een onbetrouwbare regeringsfunctionaris te ontslaan. Johnson deed dat niet: 'It is better to have him inside the tent pissing out, than outside the tent pissing in.'

Aan deze eenvoudige staatsmanswijsheid ontbreekt het kennelijk in de Europese hoofdsteden.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
02-02-2000

« Terug naar het overzicht