Europa op de tweesprong

Na de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) restte Frankrijk van zijn uitgestrekte Noord-Amerikaanse bezittingen slechts de eilandjes St Pierre en Miquelon. De rest kwam aan Groot-Brittannie. Zo bestond het 'beschaafde' deel van Noord-Amerika tot 1776 uit dertig Britse kolonien. Dertien daarvan scheidden zich toen af en vormden de Verenigde Staten van Amerika.

Dit was om meer dan een reden de merkwaardigste staat die de wereld toentertijd kende. In de eerste plaats vanwege zijn republikeinse staatsvorm. Republieken zag men toen als rare restanten uit de Middeleeuwen, zoals Venetie en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Nu koos men welbewust in een moderne staat voor de republiek. In de tweede plaats was de nieuwe staat bijzonder, omdat deze een federatie was, van economisch en cultureel heel verschillende deelstaten. Een aantal kende bijvoorbeeld het instituut slavernij, maar in andere was dit juist verboden.

Bij de vorming van de nieuwe staat werd uitbundig gediscussieerd over zijn grondslagen en over de verhouding tussen de bevoegdheden van de federale regering en die van de deelstaten. Deze discussies mondden uit in een constitutie en een Bill of Rights; de belangrijkste politici zetten hun denkbeelden uiteen in krantenartikelen, later gebundeld als de Federalist Papers.

De Verenigde Staten ontstonden zo als een politieke unie, met grote bevoegdheden voor de federale regering op het terrein van defensie en buitenlandse politiek.

De autonomie van de deelstaten op tal van andere domeinen stond lang niet ter discussie en voor een niet gering deel is dat nog steeds zo. Het stelsel van sociale zekerheid in Minnesota verschilt net zo veel van dat van Texas, als het Noorse van het Spaanse. In de zuidwestelijke staten, die ooit tot Mexico behoorden, treft men een rechtssysteem aan dat sterk gebaseerd is op het romeinse recht; in het Noordoosten is dit gestempeld door de Engelse common-law-traditie.

De Verenigde Staten zijn laat een economische en monetaire eenheid geworden. De dollar is pas sinds 1873 de eenheidsmunt. Ik herinner mij hoe ik bij mijn eerste bezoek aan de VS getroffen werd door het bericht dat kort daarvoor het interstatelijk bank- en giroverkeer eindelijk zonder enige belemmering plaats kon vinden.

Kortom, de ontwikkeling van de Verenigde Staten volgt een patroon dat het negatief vormt van het Europese. De VS kwamen tot stand als een politieke, federale eenheid. De economische en monetaire integratie kregen pas daarna gestalte en gingen nooit zover dat de VS een uniform sociaal-economisch regime kennen. Daarvoor zijn de verschillen tussen de deelstaten te groot. Anderzijds gaat een grote integrerende kracht uit van de gemeenschappelijke talen, Engels en Spaans, die in alle staten worden gesproken.

Een paar weken geleden is met veel bombarie in Nederland het Plan-Schuman herdacht: de vorming van de Europese Kolen- en Staalgemeenschap (EGKS) door Frankrijk, West-Duitsland, Italie, Belgie, Nederland en Luxemburg. Dit was het begin van een proces van steeds verdergaande integratie dat nu tot een Europese Unie met vijftien lidstaten heeft geleid.

Dit proces bestaat uit stappen die tot een steeds nauwere vervlechting en eenvormigheid op economisch en monetair terrein heben geleid. Zulke stappen zijn altijd vergezeld gegaan van verklaringen dat het langs deze weg ook tot politieke samenwerking zou moeten komen. De Europese idealisten meenden aldus een Verenigde Staten van Europa te realiseren. Maar dat is een illusie gebleven.

Alle Europese staten hebben zich gecommitteerd aan het project van een steeds verdergaande Europese integratie, maar dan wel om daarmee hun positie als zelfstandige staat te handhaven of te verbeteren. Dit is altijd verhuld met fraai klinkende intentie-verklaringen over politieke integratie. Die worden nooit waargemaakt.

De vraag wat dit 'Europa' uiteindelijk moet worden, kon daardoor steeds weer verschoven worden naar de volgende topconferentie waar verwarde regeringsleiders zich verplichten tot voornemens waarvan zij de implicaties niet overzien. Dit spelletje kan echter niet eindeloos doorgaan.

De voorgenomen uitbreiding van de EU met nog eens vijftien lidstaten - alweer zo'n ondoordacht besluit waar de burgers van de lidstaten evenveel over te zeggen hebben gehad als over de invoering van de almaar dalende euro - stelt de zaak op scherp. Als deze uitbreiding gestalte krijgt zonder een grondige reorganisatie van de Europese instituties is de Europese Unie gedoemd een opgewaardeerde vrijhandelszone te worden, die vervolgens gevoelig is voor allerlei vormen van politieke desintegratie.

Over dit doemscenario houdt de Europese politieke elite zijn mond. Daarom is het opmerkelijk dat de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Joschka Fischer, deze samenzwering van zwijgers doorbrak. Hij pleitte voor vorming van een federaal Europa, met een Europese grondwet en politieke structuur naar het model van de VS, desnoods vooreerst beperkt tot de oorspronkelijke leden (die van de EGKS). Dat is het enige alternatief voor een labiele vrijhandelszone. Ik zou wensen dat zijn betoog het eerste van een Europese Federalist Papers wordt. Maar Fischer sprak 'als mens' - niet in zijn functie. Dat demonstreert wat er mis is aan het Europa van de 'Europese Unie'.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
17-05-2000

« Terug naar het overzicht