Europese defensie-industrie is illusie

IN 1995 nodigde de Amerikaanse regering een aantal vertegenwoordigers van de defensie-industrie uit voor een bijeenkomst die later bekend is geworden als 'het laatste avondmaal'. Zij kregen te horen dat de regering een grootscheepse rationalisering en reorganisatie van deze bedrijfstak noodzakelijk achtte. Enkele jaren later was de hele Amerikaanse defensie-industrie teruggebracht tot vier gigantische ondernemingen: Boeing, Lockheed Martin, Northrop Grunman en Raytheon.

De regering begunstigde dit fusieproces onder meer door de antikartelwetgeving hier niet toe te passen, maar maakte niet veel later duidelijk dat nu de grens was bereikt. Toen Lockheed Martin aanstalten maakte Northrop Grunman over te nemen, stuitte dat op een veto van Washington. De Amerikaanse regering wil een zekere concurrentie instandhouden, om straks niet afhankelijk te zijn van een fabrikant van wapentuig.

De achtergronden van deze industriele concentratie zijn van verschillende aard. Sinds het einde van de Koude Oorlog zijn de defensiebegrotingen scherp gedaald en zijn regeringen de militaire industrie steeds meer als normale ondernemingen gaan behandelen. Mede als reactie daarop zijn die ondernemingen zich ook zo gaan gedragen, terwijl met name op het terrein van de informatietechnologie het verschil tussen militaire en civiele producten is vervaagd. Ten slotte dwingen de onderzoeks- en ontwikkelingskosten tot schaalvergroting.

Deze factoren gelden precies zo voor Europa. Inderdaad hebben zich ook hier ingrijpende veranderingen in de defensie-industrie voorgedaan. Slechts enkele lidstaten van de Europese Unie zijn nog in staat complete wapensystemen zoals vliegtuigen of tanks te produceren. Voorop in deze rij gaan het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, die dan ook tachtig van alle militaire research & development in Europa voor hun rekening nemen.

De defensie-industrie in andere landen bestaat voornamelijk uit toeleveringsbedrijven. Dat geldt zeker voor Nederland. Hollandse Signaal (HSA), dat zelfstandig radarsystemen ontwikkelt en bouwt, is de enige uitzondering - afgezien van de werven, die nog helemaal volgens het traditionele patroon buiten marktverhoudingen om schepen voor de Koninklijke Marine bouwen.

In de afgelopen jaren hebben vrijwel alle grote wapenindustrieen hun nauwe band met de nationale staat moeten laten varen. Ze zijn geprivatiseerd en op eigen benen gaan staan. Ook hier volgde een golf van fusies, overnames en samenwerkingsverbanden. HSA is enkele jaren geleden bijvoorbeeld overgenomen door het Franse Thomson-CSF, dat sinds kort Thales heet.

Anders dan in de VS is deze concentratie niet het gevolg van politieke beslissingen door lidstaten, maar van economisch-strategische beslissingen door bedrijven. Dit is des te merkwaardiger omdat 'Europa' al heel lang aspiraties heeft op een of andere manier een meer zelfstandige positie op militair gebied te verwerven.

Vroeger moest deze gestalte krijgen in het kader van de West-Europese Unie en als 'Europese zuil' in de Navo. Sinds kort streeft men naar een Europeseinterventiemacht in het kader van de Europese Unie. Een stilzwijgende vooronderstelling hierbij is dat zo'n Europese militaire macht gebaseerd moet zijn op een Europese militaire industrie.

Deze vooronderstelling blijkt nu een illusie. Er is geen sprake van dat de ontwikkelingen in de defensiesector een industrieel fundament onder de nagestreefde Europese militaire samenwerking leggen. In de laatste twee jaar hebben zich enkele opmerkelijke fusies en overnames voorgedaan, waardoor drie grote conglomeraten zijn ontstaan: BAE Systems, Eads (European Aeronautic Defence and Space Company) en Thales. De grootste is BAE-systems. Dit ontstond toen, tegen de verwachting in, het British Aerospace (Bae) niet fuseerde met het Duitse Dasa, maar met Marconi. DASA fuseerde daarna met het inmiddels geprivatiseerde Franse Aerospatiale-Matra en het Spaanse Casa tot Eads.

Deze drie zijn in een uiterst ingewikkeld netwerk met elkaar verweven. Maar zij vormen geen Europees industrieel geheel en dat willen zij ook niet. BAE Systems heeft de toon aangegeven met overnames in de VS. Het noemt zich nu trots de grootste Amerikaanse defensieproducent in Europa en de grootste Europese defensieproducent in de VS. Thales volgde eind vorig jaar door een joint venture aan te gaan met Raytheon. Verwacht wordt dat Eads eveneens een Amerikaanse partner vindt, waarschijnlijk Lockheed Martin.

Achter deze strategische beslissingen tot transatlantische cooperatie schuilt de overweging dat 'Europa' zowel voor wat betreft de toepassing en ontwikkeling van technische vernieuwing als de afzetmogelijkheden een te kleine en wankele basis en thuismarkt biedt.

Dit proces van transatlantische concentratie is nog lang niet afgelopen. Op een recent congres in Londen voorzag het hoofd Strategie van BAE Systems dat over tien jaar in de hele wereld nog maar drie grote defensie-industrieen bestaan: geen ervan Europees. Het merkwaardige is nu dat in het Europese streven naar een zekere militaire autonomie deze economische ontwikkeling wordt genegeerd.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
01-02-2001

« Terug naar het overzicht