Geen lankmoedigheid


Elsevier, 4 februari 2006

Toelatingseisen zijn er niet om er pas na de toelating aan te voldoen

Na de referenda in Nederland en Frankrijk over de zogenaamde Europese Grondwet is het tamelijk stil geworden. In Nederland mag dan de indruk bestaan dat met onze verwerping de kous af is, vergeten wordt dan dat deze in ruim een dozijn lidstaten wel is aanvaard, al dan niet op basis van een referendum. 


Vergeten is ook dat deze ‘grondwet’ bedoeld was om bepaalde problemen op te lossen, en dat die problemen niet zijn verdwenen. De Nederlandse regering legde de uitslag van het referendum eerst uit als eis tot vermindering van de Nederlandse bijdrage aan de Europese Unie. Daarna zou er een nationaal debat worden gevoerd over hoe verder met Europa, maar daar hoor je niets meer van. Op het niveau van de Europese Unie heet dit nietsdoen een ‘tijd van reflectie’. Er is echter geen verschil te bespeuren met een winterslaap.


Deze winterslaap zal voorlopig niet worden verstoord door de inmiddels aangevangen onderhandelingen met Turkije over het mogelijke lidmaatschap van de laatste. Nog lang zullen die een voornamelijk technisch karakter dragen. Anders ligt het bij de toetreding van Roemenië en Bulgarije. Daartoe is al op de Europese top van december 2004 besloten. Vier maanden later stemde het Europees Parlement ermee in en twaalf dagen daarna werd in Luxemburg het toetredingsverdrag getekend. Dit voorziet erin dat beide landen in 2007 volwaardig lid worden. 


Het CDA wil nu de toetreding van Roemenië alsnog blokkeren, door tegen de ratificatie van het toetredingsverdrag te stemmen. Daarover is hoogstwaarschijnlijk op het moment dat dit artikel verschijnt al in de Tweede Kamer gestemd, en de uitslag staat wel vast. 


Staatssecretaris Atzo Nicolaï (VVD) van Europese Zaken noemde de opstelling van het CDA ‘onbegrijpelijk’, en woordvoerders van andere grote politieke partijen maakten duidelijk niet aan een blokkade te zullen meewerken. Zoals zo vaak als het om de EU gaat, luidde het voornaamste argument dat het hier een gepasseerd station betrof. Het zou nu te laat zijn om nog aan het lidmaatschap van Roemenië (en Bulgarije, want het toetredingsverdrag gaat over beide landen) te tornen. Ik vraag me dan wel af waarom over ratificatie van een verdrag gestemd wordt als er kennelijk toch geen keus is.


Het CDA baseert zijn ‘nee’ op de bevindingen van zijn kamerlid Jan Jacob van Dijk, die twee weken geleden ‘onthutst’ terugkeerde van een onderzoeksbezoek aan Roemenië. Hij had een land aangetroffen waar in politiek, economie en rechtspraak de corruptie nog steeds welig tierde. Er is geen reden om aan de juistheid van zijn conclusies te twijfelen. De Europese Commissie bracht een halfjaar geleden een rapport uit waarin stond dat Roemenië te weinig had gedaan aan de bestrijding van corruptie, aan de verbetering van de grenscontroles (Roemeense en Bulgaarse grenzen zijn straks de buitengrenzen van de EU) en aan de hervorming van het bestuurlijk en juridisch apparaat. 


Het is uitgesloten dat Roemenië op tijd aan de toelatingseisen van de EU voldoet als het volgens dit verdrag lid wordt. De voortgangsrapporten op grond waarvan de Europese Raad en het Europees Parlement tot toetreding hebben besloten, bevatten voornamelijk de vage hoop dat Roemenië en Bulgarije dat wel zullen doen, maar geen harde gegevens die dit aannemelijk maken.


Het tweede argument dat andere partijen tegen de CDA-opstelling aanvoerden, luidt dat al die geconstateerde defecten het best kunnen worden aangepakt als Roemenië eenmaal lid is geworden van de EU.


Het is een verbazingwekkende redenering. Vanzelfsprekend is een toelatingseis er niet om er pas na toelating aan te gaan voldoen. Maar met de toelating verdwijnt ook het voornaamste instrument waarover de EU beschikt. Dit instrument bestaat er immers uit dat het lidmaatschap de uiteindelijke beloning vormt voor al die niet zelden pijnlijke hervormingen die een kandidaat-staat moet doorvoeren om in het beloofde EU-land te komen. Zo heeft het min of meer gewerkt bij het klaarstomen van de tien landen die in 2004 lid mochten worden, ook al heeft de EU toen veel te veel door de vingers gezien. 


Maar wie eenmaal binnen is, kan een lange neus maken en achteroverleunen. Op die manier wordt de EU uitgehold. Dat maakt de lankmoedigheid van de Nederlandse regering en de parlementaire meerderheid zo onbegrijpelijk. Overigens wordt zo een precedent geschapen ten opzichte van het even arme en minder corrupte Turkije.


Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
04-02-2006

« Terug naar het overzicht