Geen verzachtende omstandigheden

HET VERBOD OP bovengrondse proeven met nucleaire wapens kwam in 1963 tot stand. Daarna zijn er veel meer ondergrondse proeven genomen dan er kernwapens bovengronds tussen 1945 en 1963 tot ontploffing zijn gebracht.

Het daaropvolgende verdrag tegen de verspreiding van kernwapens bepaalde dat staten die over zulke wapens beschikten, daarvan op den duur afstand zouden doen. Staten zonder kernwapens zouden niet proberen daarover de beschikking te krijgen. Een verdrag over een verbod op alle kernproeven was van deze afspraken de logische slotsom.

Ook dit verdrag is er gekomen, waarbij de Nederlandse diplomaat Ramaker in New York een doorslaggevende rol heeft gespeeld. Door de net aangetreden minister van Buitenlandse Zaken in Nederland, Jozias van Aartsen, is hij vervolgens op een zijspoor gezet en geen Nederlands vertegenwoordiger bij de Veiligheidsraad geworden, tot verbijstering van de internationale diplomatie.

De Amerikaanse Senaat heeft nu de ratificatie van dit verdrag afgewezen. Allerwegen heeft dit opschudding veroorzaakt. Want deze beslissing kan worden gezien als het einde van een Amerikaanse buitenlandse politiek waarvan de uitgangspunten door Republikeinen zowel als Democraten werden gedeeld. Deze bipartisan opstelling kwam vlak na de oorlog onder president Truman tot stand en bleef intact tot het eind van de Koude Oorlog. Gebroken werd zij voor het eerst door het verzet van de Democraten tegen de Golfoorlog. Niettemin is de verwerping door de Senaat van dit verdrag op te vatten als een definitieve breuk met de naoorlogse consensus in de Amerikaanse buitenlandse politiek.

Volgens vele commentatoren moet de beslissing van de Senaat, waarin de Republikeinen over een solide meerderheid beschikken, worden gezien als een wraakneming op president Clinton. Die was immers ontsnapt aan de impeachment, waaraan de Republikeinen zich zo geestdriftig hadden gecommitteerd.

Als deze verklaring juist is, betekent dit dat de Republikeinse meerderheid in de Senaat een klap in het gezicht van president Clinton belangrijker vond dan de geloofwaardigheid van de Verenigde Staten in de wereld.

Een andere visie op de verwerping van het kernstopverdrag is dramatischer. Dan wordt de vergelijking getrokken met het afwijzen door de Senaat, na de Eerste Wereldoorlog, van het Verdrag van Versailles en daarmee van het Amerikaanse lidmaatschap van de notabene door de Amerikaanse president Wilson in het leven geroepen Volkenbond.

Deze verwerping luidde een Amerikaans 'isolationisme' in dat pas definitief werd doorbroken dankzij Hitlers oorlogsverklaring aan de VS, een dag na de Japanse aanval op Pearl Harbour. Natuurlijk, president Roosevelt trachtte al langs verschillende wegen het eenzame Groot-Brittannie in zijn verzet tegen nazi-Duitsland bij te staan. Maar het valt nog te bezien of zonder de onberaden oorlogsverklaring van Hitler de VS hun volle gewicht in de schaal hadden geworpen.

Een aantal commentatoren bagatelliseert de beslissing van de Senaat. Volgens sommigen maakt deze niets uit. President Clinton heeft immers dadelijk verklaard dat de VS zich aan de bepalingen van het verdrag zullen houden. Anderen benadrukken dat er gerede twijfels bestaan over de technische mogelijkheden om de effectiviteit van het Amerikaanse kernwapenarsenaal alleen maar op basis van computersimulaties te meten.

Dat is waar, maar dit geldt vanzelfsprekend ook voor de Russische, Chinese, Britse, Franse en andere kernwapenarsenalen. De publieke oproep van de Britse en Duitse regeringsleiders en het Franse staatshoofd om het verdrag te ondertekenen werd door de machtigste man in de Senaat op het gebied van de buitenlandse politiek, Jesse Helms, afgedaan met 'de groeten, ook van Monica Lewinsky' (aan Tony Blair).

In deze verontschuldigende beschouwingen blijft achterwege dat er geen dwingende reden bestond om tot stemming over te gaan. Sterker nog: een ruime meerderheid in de Senaat (62 van 100) sprak zich daartegen uit. Maar dezelfde extremisten als achter de impeachment-procedure dreven de stemming door.

De meerderheid in de Senaat demonstreerde daarmee dat zij zich niets gelegen wenste te laten liggen aan de internationale verplichtingen die de VS zijn aangegaan. Praktisch mag dat niet veel betekenen, symbolisch telt zo'n gebaar wel degelijk zwaar.

Terugkeer naar het vooroorlogse 'isolationalisme' is een verkeerde uitleg van de stemming. Dit isolationisme wordt meestal in verband gebracht met de al door de eerste president, George Washington, geformuleerde wens afzijdig te blijven van elke 'permanent alliance with any portion of the foreign world'. Maar dit standpunt moet vervolgens wel in verband worden gebracht met de door een van zijn opvolgers opgestelde Monroe-doctrine. Deze stelde dat Europese mogendheden niets te zoeken hadden in Midden- en Zuid-Amerika, aangezien deze gebieden tot de invloedssfeer van de VS behoorden.

Overeenkomstig dit uitgangspunt hield het Amerikaanse 'isolationisme' van 1919 in dat de blik niet naar Europa, maar naar Zuid-Amerika en Oost-Azie werd gericht.

Het isolationisme dat uit de verwerping van het kernstopverdrag spreekt is van een weer andere aard. Er spreekt een benauwend en enghartig provincialisme uit: de gedachte dat de Verenigde Staten dankzij een superieure militaire technologie het wel kan stellen zonder internationale afspraken en verbintenissen.

Nee, ik zie geen verzachtende omstandigheden voor de verwerping van dit verdrag.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
27-10-1999

« Terug naar het overzicht