Geen vijfdaagse oorlog
DE GOLFOORLOG eindigde op 28 februari 1991 om vijf uur (GMT), precies honderd uur nadat de geallieerden de veldtocht tegen Saddam Hoessein waren begonnen. Die 'honderd uur' vonden president Bush en generaal Colin Powell een mooi getal. De Amerikaanse commandanten te velde dachten er anders over. Op het moment dat zij de Iraakse landstrijdkrachten bijna omsingeld hadden, moesten zij stoppen. Zo kregen de elite-divisies van Saddam Hoessein de kans zich met uitrusting en al in veiligheid te brengen.
Als dit de eerste strategische fout was, dan was de tweede zeker dat de onderhandelingen over de wapenstilstand door generaal Schwarzkopf werde gevoerd met Iraakse generaals, in plaats van met hun opperbevelhebber. Zo kreeg Saddam Hoessein de kans zich van zijn zo slecht afgelopen oorlog te distantieren. De derde fout was, dat van de verslagen vijand niet veel verdergaande concessies werden geeist. Want toen was het moment om dat te doen, met twee Amerikaanse legerkorpsen in het zuiden van Irak en de weg naar Bagdad open.
De uitleg van president Bush luidde, dat het mandaat van de geallieerde strijdmacht slechts voorzag in de bevrijding van Koeweit en dat de coalitie uiteen zou vallen als Bagdad zou worden bezet. Als dat was gebeurd en Irak had gecapituleerd, was dat niet echt van belang meer geweest. De Verenigde Staten en de Verenigde Naties lieten deze kans lopen en kozen voor een beleid jegens Saddam Hoessein dat al bijna zeven jaar duurt, zonder dat er uitzicht is op een einde.
Het bestaat eruit dat in Irak installaties en voorraden voor het produceren en gebruiken van chemische, biologische en nucleaire wapens door teams van de VN worden opgespoord en vernietigd. Economische sancties blijven van kracht, zolang Saddam Hoessein niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
Tegenstanders van gewapend optreden tegen Saddam Hoessein, na diens verovering van Koeweit, voerden onveranderlijk het argument aan dat eerst de sancties een kans moesten krijgen. Na bijna zeven jaar blijven die zware schade toebrengen aan Irak en zijn bevolking, maar ze hebben Saddam Hoessein niet tot inbinden gebracht. Als de voorstanders van sancties in plaats van oorlog indertijd hun zin hadden gekregen, heerste Saddam Hoessein nu nog steeds in Koeweit en beschikte hij al een aantal jaren over kernwapens en raketten die tot in Europa reikten.
Irak heeft in de laatste jaren, met name de afgelopen twee jaar, op alle mogelijke manieren de inspecties van de VN tegengewerkt. Niettemin zijn deze succesvol. Honderden grotere en kleinere installaties voor de productie en opslag van verboden wapens zijn inmiddels opgespoord en vernietigd. Het succes heeft echter een vreemde smaak: veel van die installaties zijn kennelijk aangelegd na de Golfoorlog. Zo komt er geen eind aan.
Net als aan het begin van de Golfoorlog wordt Saddam Hoessein nu in de media afgeschilderd als een irrationele gokker, zo weinig op de hoogte van de toestand in de wereld dat hij opnieuw - met zijn weigering Amerikanen nog langer als leden van VN-teams toe te laten in Irak - een fatale misslag maakt.
In werkelijkheid ziet hij zijn kans schoon. De coalitie tegen hem was een gelegenheidscoalitie en de tijd heeft in zijn voordeel gewerkt. Het voornaamste sanctiewapen tegen Irak is het verbod olie te exporteren, met als gevolg dat je in Bagdad voor zestien cent zestig liter benzine tankt. Maar bij stijgende olieprijzen wordt het steeds moeilijker deze maatregel vol te houden. Dit nog afgezien van het feit dat traditionele vrienden (en schuldeisers) van Irak als Frankrijk en Rusland hun profijtelijke activiteiten graag willen hervatten. Jean-Pierre Chevenement, die tot zijn aftreden tijdens de Golfoorlog de functie van minister van defensie combineerde met het voorzitterschap van de Frans-Iraakse vriendschapsvereniging, maakt andermaal deel uit van de Franse regering.
Het enige wat de coalitie in stand houdt is de gedeelde behoefte aan geloofwaardigheid van de Verenigde Naties. Dus roept iedereen dat Saddam Hoesseins provocaties aan het adres van de volkerenorganisatie niet geduld zullen worden. Onderwijl wordt naarstig gezocht naar wegen om de Verenigde Staten te beletten daar gewapenderhand tegen op te treden.
Maar wat zou dat laatste kunnen inhouden? Eigenlijk alleen luchtaanvallen op militaire doelen in Irak. Maar daarvan zijn er niet verschrikkelijk veel over sinds het luchtoffensief van zes jaar geleden. Bovendien lopen de VN-inspectieteams dan het gevaar te worden gegijzeld.
In februari 1991 werd de oorlog gewonnen, maar de vrede verloren. Saddam Hoessein zou door een combinatie van sancties en inspecties in het gareel worden gebracht, in de stellige verwachting dat de Iraakse dictator zijn nederlaag binnen het jaar met zijn afzetting zou moeten bekopen. Die laatste verwachting is gelogenstraft en inmiddels heeft deze politiek een uitzichtloos karakter gekregen. Ook als deze crisis met een sisser afloopt, kan het kat-en-muis-spel tussen de inspectieteams van de VN en het Iraakse bewind nog jarenlang doorgaan, terwijl de politieke basis voor het voortzetten van de sancties langzaam maar zeker erodeert.
Een 'vijfdaagse oorlog' had net zo mooi geklonken als een oorlog van honderd uur, maar politiek heel wat meer opgeleverd.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 12-11-1997