Gemiste kans van Kok

Vorige week nam de Oostenrijkse ambassadeur afscheid van Nederland. De minister van Buitenlandse Zaken liet daarbij verstek gaan. De gebruikelijk lunch met Hare Majesteit verviel en pas veel later, als ambassadeur Alexander Christiani veilig is ondergebracht op zijn nieuwe standplaats, Londen, zal hem de gebruikelijke hoge onderscheiding worden uitgereikt.

Dit is pijnlijk voor een in Den Haag algemeen gewaardeerd diplomaat. Maar Christiani is uiteindelijk slechts vertegenwoordiger van de Oostenrijkse republiek. Die is vijf maanden in het diplomatieke verdomhoekje geplaatst door de andere lidstaten van Europese Unie, om te voorkomen dat de FPÖ deel ging uitmaken van een nieuwe Oostenrijkse regering.

De beslissing daartoe werd genomen op de spreekwoordelijke achternamiddag, middels een rondje telefoneren tussen regeringsleiders, waarbij kennelijk geen van dezen het hoofd koel hield. Dat blijkt onder meer uit het feit dat de Europese bovenbazen geen enkel inhoudelijk argument wisten te bedenken. Zij vonden dat het voldoende was om de FPÖ 'extreem rechts' te noemen.

Wie zich nog herinnert hoe Wim Kok in de vorige verkiezingscampagne Groen Links 'extreem links' noemde, om deze partij buiten de deur te houden als mogelijke regeringspartner, kan niet erg onder de indruk zijn geraakt van zulke etiketterij.

Omdat in het kader van de Europese Unie zo'n besluit niet mocht worden genomen, besloten veertien van de vijftien lidstaten daar buiten om op te treden de vijftiende zonder hoor of wederhoor te vonnissen. Met de beste bedoelingen: om te voorkomen dat de FPÖ regeringspartij zou worden.

Vier dagen later was dat toch het geval en sindsdien zit Europa opgescheept met de gevolgen van de onberaden actie van veertien regeringsleiders. (Formeel: dertien regeringsleiders en het staatshoofd van Frankrijk, Jacques Chirac.)

Inmiddels zijn vier maanden verstreken en is er in Oostenrijk niets gebeurd dat deze boycot achteraf rechtvaardigt. Integendeel.

Vorige week bracht de Europese Volkspartij (EVP) - dat zijn de christen-democraten in het Europese Parlement - een rapport uit over de prestaties van de nieuwe Oostenrijkse regering, een coalitie van christendemocraten (ÖVP) en FPÖ. De regering had maatregelen genomen die de integratie van minderheden bevorderden, vergoedingen toegekend aan dwangarbeiders uit de Tweede Wereldoorlog en stappen genomen die tot teruggave van in die oorlog gestolen joodse eigendommen moesten leiden. Niets was gebleken van aantasting van de bescherming van minderheden of van schending van mensenrechten.

De EVP verrichte met dit rapport een karweitje dat de veertien lidstaten die tot de boycot besloten achterwege lieten. Wim Kok verklaarde de vrijdag na afkondiging van de sancties dat het er nu om ging nauwlettend toe te zien op de daden van de Oostenrijkse regering. Zijn interviewer vergat te vragen waarom onze staatsman er niet voor gezorgd had dat de veertien Europese bovenbazen daartoe besloten voordat zij hun veertien boycots afkondigden.

Deze keer was het commentaar van Kok dat de daden van de Oostenrijkse regering er niet toe doen. Dat deze niets verkeerds had gedaan, bewees eigenlijk pas goed hoe verkeerd zij was. Van opschorting van de sancties kon derhalve geen sprake zijn. Voor het eerst noemde Kok daarvoor een argument: 'Kijk maar naar het programma van de FPÖ.'

Alweer liet zijn ondervrager de minister-president zonder schrik vrij. Waarom Kok toen niet gevraagd wat er dan wel in het programma van de FPÖ staat dat zo'n boycot rechtvaardigt. (Ook vergelijkenderwijs: in Frankrijk neemt een ouderwets stalinistische partij deel aan de regering.) Maar de journalist kende het FPÖ-programma waarschijnlijk evenmin als Kok.

De vraag had ook kunnen luiden waarom Kok het programma van de FPÖ serieuzer nam dan dat van zijn eigen PvdA. Daarvan vond hij indertijd immers dat het er een paar maanden na de verkiezingen niet langer toe deed.

Met zijn conclusie dat de sancties tegen Oostenrijk voortgezet moeten worden bewees Kok dat hij een uiteindelijk toch niet meer dan kundig beheerder van dossiers is.

Op de Europese top in Feira zou Nederland juist het compromis kunnen smeden tussen Frankrijk en België (die om binnenlands-politieke redenen Oostenrijk verdoemen) en de andere lidstaten. Dat compromis zou erop neerkomen dat de sancties worden opgeheven, met als argument dat ze de Oostenrijkse regering op het rechte spoor hebben gebracht, en dat nu volstaan kan worden met een kritische waarneming van wat er daar verder plaatsvindt. Zo zou triomfalisme bij de FPÖ kunnen worden voorkomen.

Eén van de onbedoelde (maar voorspelbare) effecten van de onbezonnen afkondiging van de sancties tegen Oostenrijk is immers dat hun opheffing de positie van FPÖ versterkt. Maar voortzetting van de sancties doet dat ook. De meeste lidstaten van de EU willen er mede daarom graag van af. Zij vrezen 1 juli, de datum dat het voorzitterschap van de EU overgaat van Portugal naar Frankrijk.

De democratie in de Europese Unie is namelijk van dien aard dat het beleid afhangt van welk (groot) land toevallig de beurt heeft voorzitter te zijn. Dat is dan president Chirac, van wie zijn voorganger Mitterrand vaststelde dat deze een expert is als het gaat om het schieten in eigen voet .

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
14-06-2000

« Terug naar het overzicht