George W. Bush, moederskindje

Sinds het Kamerdebat van vorige week heeft de Nederlandse regering een standpunt over de aanstaande oorlog tegen Irak. Zij is daar niet tegen en de Verenigde Staten mogen wat betreft Balkenende c.s. die oorlog voeren zelfs zonder een mandaat van de Verenigde Naties. Ondertussen doet minister van Buitenlandse Zaken De Hoop Scheffer zijn best de Europese Unie tot een gemeenschappelijk standpunt te bewegen – iets wat bepaald niet vergemakkelijkt is door de even onverstandige als vrijblijvende positiebepaling van deze regering.

            Onverstandig – want terwijl de bestaande resoluties van de Veiligheidsraad zonder meer nieuw militair optreden tegen Irak toestaan (zie mijn artikel van 29 augustus - ontbreekt op deze site WM) betekent dat toch niet dat elke willekeurige staat daar op eigen houtje aan kan beginnen. Logischerwijs zou een nieuwe ondernomen moeten worden door dezelfde coalitie die dat in 1991 deed. Maar die coalitie bestaat niet meer. Het is onbegrijpelijk dat De Hoop Scheffer en de ambtenaren die hem adviseren hieraan geheel voorbij zijn gegaan.

            Maar het door de meerderheid van de Tweede Kamer gesteunde regeringsstandpunt dat de Verenigde Staten zonder mandaat van de VN hun gang kunnen gaan met Irak is ook volstrekt vrijblijvend. Want Nederland doet daar niet aan mee. Wat dit aangaat is er niet zoveel verschil met de stellingname van kanselier Schroeder, dat Duitsland niet zal meewerken aan een nieuwe Golfoorlog. als sommige commentatoren menen

            Ik was tien jaar geleden een uitgesproken voorstander van militair optreden tegen de verovering van Koeweit door Saddam Hoessein. Nu ben ik ontzet over de lichtzinnigheid, niet alleen in de Verenigde Staten, waarmee een nieuwe oorlog wordt overwogen en over de abominabele argumenten waarmee de noodzaak daarvan wordt bepleit.

            De vroegere minister van Buitenlandse Zaken van de VS, George Shultz, hield vorige week een hooggestemd betoog vóór een oorlog om Saddam Hoessein ten val te brengen. Het was moreel onaanvaardbaar een dictator in het bezit van massavernietigingswapens te laten. Weg met hem! De enige keer dat Saddam Hoessein zulke wapens daadwerkelijk heeft gebruikt was de moordpartij met chemische wapens op Irakese Koerden in Halabja, maart 1988. Shultz was toen minister in de regering van Ronald Reagan. Toen had hij niets te zeggen over de morele onaanvaardbaarheid van Irakese massavernietigingswapens. Integendeel, de regering van de Verenigde Staten stond Saddam Hoessein toen met raad en daad ter zijde. Daaraan lag een politieke afweging ten grondslag: Washington beschouwde Iran als een groter gevaar dan Irak. Of die afweging juist was is een andere kwestie. Maar de politicus die willens en wetens Saddam Hoessein steunde, terwijl deze zijn eigen bevolking met gifgas besproeide, moet vijftien jaar later niet tot oorlog tegen hem oproepen met een beroep op ethische imperatieven.

            De feitelijke argumentatie ten gunste van de aanstaande oorlog is al even krakkemikkig als de morele. Richard Perle, onder Reagan bekend als ‘de vorst der duisternis’ vanwege zijn oorlogszuchtige opvattingen ten aanzien van de Sovjet-Unie, voerde aan dat Irak en Al Quaida onder één hoedje spelen, totdat de CIA deze bewering naar het rijk der fabelen verwees. Vervolgens maakten president Bush jr en zijn Britse compaan Tony Blair bekend dat er onomstotelijke bewijzen waren dat de dreiging van een Irakese atoombom reëel was. Zij beriepen zich op een rapport van het Internationale Atoom Energie Agentschap (IAEA).Een dag later maakte de IAEA maakte bekend dat er helemaal niet zo’n rapport bestond. De wereldleiders hadden zich gebaseerd op krantenberichten die niet klopten.

            Of president Bush jr in zijn rede voor de Verenigde Naties met zinnige argumenten komt, weet ik bij het schrijven van dit stuk nog niet. Vast staat echter dat het daaraan ontbroken heeft sinds hij tot de oorlog tegen Irak besloten heeft Dat besluit is dus kennelijk op andere gronden genomen.

            In een terugblik op anderhalf jaar presidentschap wordt in de International Herald Tribune geconstateerd dat Bush jr zich ontpopt heeft als een echt moederskindje. Terwijl zijn vader een bedachtzame man is, die wikt en weegt, aardt de jonge Bush naar zijn moeder, die de rekeningen bijhoudt, in zwart-wit denkt en dan knopen doorhakt. Zeker sinds 11 september 2001 treden deze karaktereigenschappen bij de zoon op de voorgrond. Hij weet niet veel, hij is ook geen scherpe denker, maar hij volgt zijn intuïtie en houdt daarna onbuigzaam vast aan wat zijn instinct hem ingaf.In het geval van Irak heeft hij een paar maanden geleden instinctmatig besloten: ‘wij moeten van deze klootzaak af’. Sindsdien moet er naarstig gezocht worden naar de inhoudelijke argumenten en de politieke middelen waardoor de moederszoon die president van de Verenigde Staten werd, zijn zinnetje kan krijgen.

 

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
12-09-2002

« Terug naar het overzicht