Geschiedenis als nachtmerrie

OOK DIT VLIEGTUIG naar Kroatie zit weer vol met bedevaartgangers naar Medjugorje. Het is een gloednieuwe Airbus 320. Tot nu toe vloog Kroatian Airways uitsluitend met Boeings.

Maar het verhaal dat president Tudjman vorig jaar in razernij nieuwe Boeings afbestelde en in plaats daarvan zijn luchtvaartmaatschappij verrijkte met Airbussen lijkt nu wel proefondervindelijk bewezen. Zijn razernij ontstond toen Amerikaanse media bekend maakten dat hij in het Walter Reedhospitaal in Washington voor kanker was behandeld. Net als in Tito's tijd is de gezondheid van het staatshoofd staatsgeheim. Ook in andere opzichten houdt de Kroatische president de herinnering aan de Joegoslavische dwingeland levend. Hij heeft dezelfde voorkeur voor bombastische, bij voorkeur witte uniformen en had Tito een zoon gehad, dan was die zeker, net als die van Tudjman, hoofd van de geheime dienst geweest.

De recente presidentsverkiezingen droegen een onmiskenbaar 'Oosteuropees' karakter: Tudjman kreeg driehonderd keer zoveel aandacht op de staatszenders als zijn opponenten, die vanwege hun loutere bestaan als staatsvijandig verdacht werden gemaakt in de vrijwel geheel door het regime beheerste media.

De deplorabele staat van de Kroatische democratie is geen punt van zorg voor de katholieke pelgrims. De luchthavens van Split en Dubrovnik zijn niet meer dan pleisterplaatsen in Kroatie. Het reidoel ligt in Bosnie en Hercegovina en kan alleen maar van hieruit zonder veel problemen bereikt worden. Medjugorje ligt niet ver van Mostar, in dat deel van Hercegovina dat in de strijd met de Akkoorden van Dayton nog altijd niet onder het gezag van de regering in Sarajewo valt en dat steeds meer een deel van Kroatie wordt. Aan het eind van de jaren zeventig verscheen de moeder Gods, Maria, hier aan enkele dorpskinderen. De verschijningen herhalen zich tot op de dag van vandaag en hebben van Medjugorje, ooit een arm dorp in het meest armoedige deel van Hercegovina, een welvarend bedevaartsoord gemaakt dat al miljoenen bezoekers uit de hele wereld heeft getrokken.

De katholieke kerk, voorzichtig en ruim de tijd nemend als altijd, heeft de verschijningen niet erkend, maar ook niet als bijgeloof afgewezen. Een jaar lang, na het uitbreken van de oorlog in Bosnie, heeft deze religieuze toeristenindustrie stil gelegen. In deze periode hebben zich in Medjugorje gruwelijke gebeurtenissen voorgedaan, die zijn gereconstrueerd door de Nederlandse antropoloog Mart Bax, in een terecht bekroond artikel. Daarin beschrijft hij hoe de opdrogende stroom van bedevaartgangers tot hevige concurrentiestrijd leidde tussen de verschillende familieclans die van dit toerisme rijk waren geworden, hoe deze economische wedijver geleidelijk aan overging in gewapende strijd, hoe het geweld tegen zaken uitliep op geweld tegen personen, hoe daardoor het aloude mechanisme van bloedwraak op gang kwam en hoe de zaak uiteindelijk beslecht werd met behulp van een eenheid van het Kroatische fascistische vrijkorps: de mannen van de verliezende clan werden overweldigd en allemaal door hun even katholieke en Kroatische land- en dorpsgenoten afgemaakt. (De vrouwen en kinderen waren voor die tijd gevlucht.) Daarna kwam de toeristenindustrie weer op gang, maar niets herinnert aan het bestaan van de vermoorden; zelfs de graven van hun clan zijn opgeblazen. Elke avond om zes uur echter verschijnt de moeder Gods aan de 'zieners' om via hen haar boodschap over wereldvrede aan de gelovigen door te geven. Is dat niet wonderbaar ?

Vanaf de loggia van het voormalige paleis van de Venetiaanse gouverneur zie ik een halve dag later uit over de prachtige baai van Hvar en het gelijknamige vredige stadje aan de oevers daarvan. De stenen van de balustrade zijn door met lood gevulde gootjes aan elkaar geklonken, volgens een procede dat ik net ben tegengekomen in De Brug over de Drina, de indringende en sombere stemmende epische roman van de Bosniche Servier Ivo Andric (1892-1965), die daarvoor in 1961 de Nobelprijs voor literatuur kreeg. Het is alsof niet alleen het realisme van zijn boek hierdoor bevestigd wordt, maar ook de historische authenticiteit van het stadje. In de hal beneden de loggia wordt 's avonds de conferentie geopend door professor Pavao Rudan uit Zagreb, die in de herinnering wenst te roepen dat het op de dag af 56 jaar geleden is dat de opstand van de Partizanen (die toen overigens nog niet zo heetten) tegen de Duitse bezetter begon, en wel hier, in Kroatie, onder leiding van de Kroaat, (nu ja, halve Sloveen) Josip Broz Tito.

Dit is zonder meer een strijlustig geluid in een land waar de herinnering aan de strijd der Partizanen even hardhandig wordt weggewerkt als die aan de fascistische Oestase-beweging goedgepraat. Het onderwerp van de conferentie is echter helemaal niet historisch; het gaat over 'gedwongen migratie' en humanitaire interventie' om die te verhinderen of te redresseren. De voorbeelden liggen hier voor het grijpen: de uit Kroatie gevluchte Serviers die de terugkeer feitelijk onmogelijk is gemaakt en de honderduizenden vluchtelingen uit Bosnie en Hercegovina, van wie de terugkeer alleen al door het voortschrijden van de tijd steed onwaarschijnlijker wordt.

De Europese Unie laat de Joegoslavische kwestie opnieuw op zijn beloop, ook onder het Nederlandse voorzitterschap. De Verenigde Staten tolereren evenzeer de klinkklare sabotage van de vredesregeling. In beide gevallen gebeurt dat onder een stilzwijgend aanroepen van de geschiedenis.

'Geschiedenis is een nachtmerrie waaruit ik probeer te ontwaken', laat James Joyce Stephen Dedalus in Ulysses zeggen. I couldn't agree more.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
25-06-1997

« Terug naar het overzicht