Grote verwachtingen

ZATERDAG HOUDT de Partij van de Arbeid haar vijfentwintigste huishoudelijke congres in Maastricht. Zowel locatie als tijdstip lijkt met zorg gekozen. Vier dagen voor de Statenverkiezingen, die dank zij de politieke partijen meer dan ooit van hun provinciale karakter zijn ontdaan, kan een partijcongres alleen maar een veredelde verkiezingsmanifestatie zijn. Een eendaags congres beleggen op een plaats die de reistijd voor de afgevaardigden maximaal maakt, verzekert dat hun opkomst minimaal zal zijn.

Reglementair had het congres al veel eerder moeten plaatsvinden. Maar aan statuten en reglementen laat het huidige bestuur van de PvdA zich niet veel gelegen liggen. Daarom is het zo merkwaardig dat, naast de samenstelling van de kandidatenlijst voor de Eerste Kamer, het voornaamste agendapunt een uitgebreide reeks wijzigingsvoorstellen voor statuten en reglementen van de partij behelst.

Driekwart van de wijzigingsvoorstellen gaat over min of meer logische veranderingen die voortvloeien uit de beslissingen die het 24ste congres nam over de organisatie van de partij. Het resterende kwart valt uit de lucht en komt neer op een onwenselijke en ongeargumenteerde vergroting van de macht van het partijbestuur ten opzichte van leden en congres.

Partijleden krijgen steeds minder te zeggen, wat ook naar voren komt uit het voorstel het partijbestuur in het vervolg voor vier jaar te benoemen. Nu is dat voor twee jaar, omdat ook het partijcongres tweejaarlijks plaatsvindt. Drie jaar geleden besloot het PvdA-congres echter tot een jaarlijks congres - iets wat tot nu toe niet werd uitgevoerd. Nu dit alsnog wordt aangekondigd, zou men logischerwijs ook een jaarlijkse verkiezing van het bestuur verwachten. In plaats daarvan wordt zijn huidige zittingsduur verdubbeld.

Bij het voorstel hiertoe moest ik onmiddellijk denken aan Roberto Michels, de uitvinder van de 'ijzeren wet van de oligarchie', volgens welke politieke partijen ernaar tenderen in plaats van democratisch, oligarchisch te worden. Een van Michels' recepten tegen oligarchisering is 'haufige Wiederkehr der Wahlen'. Nu, het is duidelijk dat de huidige leiding van de PvdA daarvan niets moet hebben.

Drie jaar geleden werd Felix Rottenberg tot voorzitter van het bestuur van de PvdA gekozen, en op zijn bagagedrager nam hij zijn tegenkandidaat Ruud Vreeman mee als (betaalde) vice-voorzitter. De partij verkeerde politiek, electoraal en organisatorisch op een dieptepunt. Dat verklaarde het enthousiasme waarmee zij werden binnengehaald, en de ongeevenaarde vrijheid van handelen die zij kregen. Die ging zover dat de rest van het partijbestuur zichzelf buitenspel zette en alles aan de voorzitters overliet, in plaats van hun tegenwicht te bieden.

Na drie jaar mag men echter in alle redelijkheid de vraag stellen wat het optreden van Rottenberg en Vreeman nu heeft opgeleverd. In veel opzichten hadden zij het een stuk gemakkelijker dan hun ongelukkige voorganger, Marjanne Sint. Niet alleen kregen zij alle ruimte, zij beschikten ook over een reorganisatieplan dat net tevoren door het partijcongres was aangenomen. Dat was vastgelegd in het rapport Een partij om te kiezen, geschreven door een commissie waarvan Rottenberg deel uitmaakte.

Het enige wat daarvan is gerealiseerd, is de daarin voorgenomen centralisering van de kandidaatstelling voor Eerste en Tweede Kamer. Maar de PvdA is als politieke organisatie en als democratische vereniging verder ineengezakt. Dat is voor een groot deel te danken aan de nieuwe partijleiding, die gedeeltelijk uit onkunde, gedeeltelijk bewust daarop heeft aangestuurd.

De onkunde vloeit waarschijnlijk eruit voort dat geen van beide voorzitters ooit als gewoon lid in een politieke partij heeft geparticipeerd, en dat beiden de verbeeldingskracht missen om zich voor te stellen wat dat betekent. Rottenberg maakt al twintig jaar deel uit van de partijtop, met uitzondering van de jaren 1986-1990. Ik geloof niet dat hij in die vier jaar als gewoon lid heeft geprobeerd aan de menings- en besluitvorming mee te doen. Vreeman is pas actief in de PvdA sinds hij daar gesalarieerd is.

Misschien is dat er de verklaring voor dat sinds hun aantreden de PvdA als democratische vereniging van vrijwilligers steeds verder is gedevalueerd, in plaats van gevitaliseerd. Want in plaats van zich toe te leggen op de revitalisering van de partijorganisatie, heeft het voorzitterschap zijn energie (en het contributiegeld) gespendeerd aan allerlei experimenten, waarvan niet is aangetoond dat ze iets anders dan mislukkingen hebben opgeleverd.

Zo werd bij hun aantreden aangekondigd dat er honderd 'actiecentra' zouden komen, naast de bestaande partijafdelingen, die zouden worden uitgerust met computers en van alles en nog wat zouden doen. In de stukken voor het congres van zaterdag zoekt men tevergeefs naar een verslag van wat daarvan is terechtgekomen. Sterker nog: drie jaar na hun benoeming is er helemaal geen verantwoording van wat is verricht en wat het heeft opgeleverd. Zelfs het ledental van de PvdA ontbreekt.

In plaats daarvan worden nieuwe plannen beschreven, die met de vorige gemeen hebben dat het volstrekt onduidelijk is wat ze inhouden. Dit gebeurt in welzijnswerkersproza van de jaren negentig.

Lees de beschrijving van het project Rosa: 'Rosa wordt een project gericht op mensen binnen en buiten de PvdA die een weg zoeken om progressieve politiek te beinvloeden. Het wordt gevormd door actieve PvdA-leden die verantwoordelijkheid nemen voor het mobiliseren en informeren van kiezers en sympathisanten. Die het debat in de PvdA organiseren. Wat Rosa vooral doet is het leggen van verbindingen tussen mensen van binnen en van buiten de partij. Het legt ook verbindingen tussen de tientallen vrijwilligers die een sleutelrol vervullen in het integreren en vitaliseren van de organisatie. Rosa moet doorstroming bevorderen om te voorkomen dat het (? - BT) stolt.'

Vergeleken hiermee is 'sociale vernieuwing' een wonderbaarlijk helder begrip.

In de PvdA heeft een ongezonde concentratie van de macht plaatsgevonden. De informele circuits rond de voorzitters ('netwerken') tellen zwaarder dan formeel-democratische partijorganen, voor zover ze nog bestaan. Sommigen varen daar wel bij, maar voor de identiteit en integriteit van de sociaal-democratische beweging is deze ontwikkeling een ernstige bedreiging.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
01-03-1995

« Terug naar het overzicht