HELDEN ZONDER GLORIE
Zeven jaar wachtten kabinet en parlement op het NIOD-rapport over de val van Srebrenica. Dit moest immers de informatie bieden op grond waarvan het tot een politiek oordeel over deze trieste affaire zou kunnen komen. Maar het kabinet trad af voor het kamerdebat over Srebrenica. Een 'veilig' gebied plaatsvond. Dat debat, op 25 april, kreeg zo iets onwerkelijks. Dat kwam vooral omdat toen al duidelijk was dat de Tweede Kamer in meerderheid voor een parlementaire enquete zou kiezen, in plaats van conclusies te baseren op het NIOD-rapport. Een vlucht naar voren.
Het doel van deze enquete is 'een definitief oordeel te vellen over het optreden van de Kamer, de Nederlandse regering en de ambtelijk/militair verantwoordelijken'. Daarmee spreekt de Kamer uit dat de bestaande onderzoeken - waarvan het NIOD-rapport het laatste en omvangrijkste is - het niet mogelijk maken tot zo'n oordeel te komen. Een slag in de lucht, want geen enkel kamerlid had op 25 april het volledige NIOD-rapport zelfs maar gelezen.
De doelstelling van de enquete is omineus: andermaal wordt de kwestie-Srebrenica teruggebracht tot een probleem van de Nederlandse politiek. Dat werkt door in de beeldvorming in het buitenland. Aldus krijgt men daar steeds meer de indruk dat de massamoord vooral op het conto van de Nederlandse VN'ers moet worden geschreven.
Dit zal waarschijnlijk nog erger worden. In de reacties op het NIOD-rapport staat een kwestie, vaak nog onuitgesproken, centraal: had het niet anders gekund, was het niet anders gegaan als Dutchbat zich gewapenderhand had opgesteld tegen generaal Mladic? Deze vraag klonk ook door in kritiek van historici dat het rapport Dutchbat mild had beoordeeld. Op televisie verschijnen Britse oversten b.d. die vinden dat Dutchbat had moeten schieten en in kranten verschijnen stukken als van oud-ambassadeur Peter van Walsum met als kop 'Dutchbat was niet per se kansloos'.
Eigenlijk gaat het om twee vragen: had Dutchbat zich gewapend kunnen verzetten en zo ja, had dat verschil gemaakt? De uitvoerige, gedetailleerde beschrijving en analyse van het NIOD leveren genoeg informatie om deze vragen met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te beantwoorden.
Het eerste antwoord begint met de constatering dat Dutchbat zich inderdaad verzet heeft tegen de Servische opmars. De beloofde luchtsteun bleef echter achterwege, op een actie na van (toevallig) twee Nederlandse F16's. Vervolgens hebben Nederlandse pantservoertuigen een blokkerende positie ingenomen. Maar de Serviers trokken om hen heen.
Niet erg moeilijk: het bataljon was door de aanhoudende Servische blokkades zozeer verstoken van mankracht, brandstof, munitie en voorraden, dat het vanaf begin juni formeel door het Unprofor-hoofdkwartier niet meer als een volwaardige eenheid werd beschouwd. De gevechtssterkte bedroeg toen nog maar 150 man.
De militaire krachtsverhoudingen waren zodanig dat Dutchbat bij een gevecht zonder hulp van buitenaf kansloos was. Die hulp van buitenaf had door luchtaanvallen moeten worden geboden. Maar die kwamen niet, en wij weten nu dat die ook nooit serieus zijn overwogen door de VN.
Vervolgens komt de vraag aan de orde die ook 'als speculatieve kanttekening' door het NIOD is opgeworpen. Zou het ondanks de Servische militaire overmacht niet mogelijk zijn geweest dat Mladic was teruggeschrokken voor een situatie waarin slachtoffers bij Unprofor waren gevallen?
Men moet dan denken aan een situatie waarbij Mladic en de zijnen met de bajonet op het geweer de toegang was geweigerd tot de met tienduizenden vrouwen en kinderen, en enkele honderden mannen, volgepakte compound van Dutchbat in Potocari. En dat er was geschoten op degenen die de compound toch hadden betreden. Volgens het meest optimistische scenario zou Mladic dan zijn teruggedeinsd. En wat dan? De toestand op de compound was hopeloos, de vluchtelingen hadden geen water en voedsel, het gebrek aan elementaire hygiene maakte het uitbreken van ziekten een zekerheid. Hulp van buitenaf was niet te verwachten.
Veel waarschijnlijker is echter wat dan ook in feite gebeurde: dat Mladic van zijn fysieke overmacht gebruik maakte om Dutchbat terzijde te schuiven. Waren daarbij Servische militairen neergeschoten door soldaten van Dutchbat, dan waren die op hun beurt eveneens van dichtbij onder vuur genomen.
Nog waarschijnlijker - dat heeft Mladic vaker gedaan - is dat er met mortieren over de hoofden van Dutchbatters heen op de opeengepakte menigte vluchtelingen in de compound was gevuurd. De parlementaire enquete zou in dat geval zijn gegaan over de vraag waarom Dutchbat zich niet had gehouden aan het VN-mandaat en 'de held was gaan spelen' ten koste van honderden burgerslachtoffers.
Alleen wie zijn krijgskundig oordeel ontleent aan Amerikaanse oorlogsfilms, kan in domme oprechtheid geloven dat het goed had kunnen aflopen als er maar geschoten was.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Elsevier
- Datum verschijning
- 18-05-2002