Het einde van een illusie

OP HET NIPPERTJE zijn de Anglo-Amerikaanse luchtaanvallen op Irak afgelast. Toch betekenen zij evengoed het einde van de Amerikaanse politiek ten aanzien van Saddam Hoessein als wanneer ze waren doorgegaan. Die politiek kreeg vorm aan het einde van de Golfoorlog, toen president Bush besloot de verslagen vijand met schade en schrik vrij te laten komen.

In de grote politiek wordt het uiteenvallen van staten nog net zo beoordeeld als de katholieke kerk dat doet met het uiteenvallen van echtverbintenissen. Van het ten val brengen van het regime van Saddam Hoessein vreesde men de desintegratie van Irak - een zeer kunstmatige staat, na de Eerste Wereldoorlog in elkaar gezet door drie wilaya's van het Osmaanse Rijk aan elkaar te plakken; een in hoofdzaak door Koerden bewoond, de volgende door soennieten en de derde door sji'ieten. Zo gezien is het Saddam Hoesseins verdienste dat hij met nietsontziende terreur het land bij elkaar houdt.

Tegelijkertijd mocht hij echter geen gevaar meer voor het buitenland vormen. Daartoe moest hij zijn chemische, nucleaire en biologische bewapening inleveren, gecontroleerd door Unscom, de United Nations Special Commission. Deze politiek was gebaseerd op wat ik eerder wel het leerstuk van de goede schurk heb genoemd. Na zijn afstraffing zou Saddam Hoessein zich weer aan de regels van het internationale verkeer gaan houden, met Unscom als reclasseringsambtenaar.

Deze politiek liet de Iraakse soevereiniteit intact, maar tastte deze tegelijkertijd aan. Noord-Irak werd in feite aan het bewind in Bagdad onttrokken en de inspecteurs van Unscom hebben de bevoegdheid om, waar dan ook, te speuren naar massavernietigingswapens - echter wel op basis van een nauwkeurig omschreven mandaat.

De Nederlandse Unscom-inspecteur Koos Ooms vertelde in augustus al het verhaal dat nu in de Amerikaanse pers de ronde doet: hoe hoofdinspecteur Gabrielle Kraatz, overste bij de Bundeswehr en hoofd van de Unscom-groep voor biologische oorlogvoering, een document in handen had gekregen waarop precies stond welke raketkoppen en wapens met chemische en biologische stoffen gevuld waren. Iraakse militairen probeerden het vier uur lang uit haar handen te krijgen, met als argument dat het over de oorlog tussen Iran en Irak ging en daarom buiten het mandaat van Unscom viel. Uiteindelijk is het document verzegeld door Irak en Unscom en ligt het ongelezen in een kluis.

Dit verhaal illustreert zowel de uiteindelijke zwakte van Unscom en de kwade trouw van Irak als de mislukking van de politiek van de goede schurk.

De kern van de zaak is natuurlijk dat Saddam Hoessein helemaal niet wil worden gereclasseerd. Hij is eropuit zijn arsenaal aan massavernietigingswapens te behouden en te herstellen, want dit is de sleutel tot zijn ambitie een overheersende rol in het Midden-Oosten te spelen. Van begin af aan heeft hij Unscom tegengewerkt. In plaats van enkele maanden duurt de ontwapeningscontrole nu al meer dan zeven jaar. Er bestaat geen twijfel over dat beeindiging van het werk van Unscom onmiddellijk tot grootscheepse herbewapening van Irak leidt.

In de afgelopen zeven jaar heeft Unscom, ondanks de Iraakse tegenwerking, aanzienlijke successen geboekt. Ze heeft bijvoorbeeld zo'n 38.500 chemische wapens gevonden en vernietigd, veel meer dan wat luchtaanvallen in de Golfoorlog vermochten. Maar de positie van Unscom is niettemin uitzichtloos, omdat haar werk nooit beeindigd kan zijn zolang Saddam Hoessein doorgaat met het produceren van massavernietigingswapens.

Daarnaast erodeert in de Veiligheidsraad de politieke steun voor het uitvoeren van de eigen resoluties. Met name Frankrijk en Rusland maken er geen geheim van dat zij zo snel mogelijk de lucratieve levering van wapens aan Irak willen hervatten. Jean-Pierre Chevenement, aan de vooravond van de Golfoorlog zowel minister van Defensie als voorzitter van de Frans-Iraakse Vriendschapsvereniging, maakt nu weer deel uit van de regering-Jospin. De Franse politiek vormt de zoveelste ridiculisering van de gedachte aan een gemeenschappelijk Europees beleid.

Met de woorden van president Clinton dat de Verenigde Staten voortaan uit zijn op een wisseling van de wacht in Bagdad, is de politiek van de goede schurk nu ten grave gedragen. De onvermijdelijke consequentie is voortzetting van de Golfoorlog op termijn. Dat hebben Clinton en Blair met zoveel woorden gezegd: bij de volgende obstructie waarschuwen wij niet, maar schieten wij meteen.

Sinds 1991 is de militaire technologie sterk vooruitgegaan. Terwijl tachtig procent van de afgeworpen bommen in de Golfoorlog nog van het traditionele type waren, gaat het nu in overgrote meerderheid om door laserstralen geleide projectielen met een grote precisie, terwijl de nieuwe generatie kruisvluchtwapens nog slimmer is dan de eerste. Op zulke vernieuwingen is de hoop gebaseerd dat in een hervatte Golfoorlog het luchtwapen werkelijk doorslaggevend zal zijn en inzet ervan onnodig. Daarmee zou de utopie van generaal Giulio Douhet, uitvinder van het strategisch luchtoffensief (Il dominio dell'aria, 1921), tachtig jaar na dato eindelijk bewaarheid worden.

Maar het zou er ook op neer kunnen komen dat de ene illusiepolitiek is verruild voor een andere.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
18-11-1998

« Terug naar het overzicht