HET EINDE VAN HET BEGIN

Met de val van Kabul is de eerste fase van de oorlog tegen Osama bin Laden beeindigd. Hier passen de woorden die Churchill na de Slag bij El Alamein (1942) in het Lagerhuis sprak: 'Dit is niet het eind. Het is zelfs niet het begin van het eind. Maar misschien is dit het eind van het begin.'

De Noordelijke Alliantie heeft de hoofdstad van Afghanistan ingenomen en ook in de rest van het land is het Taliban-regime aan de verliezende hand. Daarmee is in elk geval een eind gekomen aan het gezeur van de afgelopen weken dat Afghanistan een tweede Vietnam zou worden. De combinatie van Amerikaans-Britse luchtaanvallen en Afghaanse landstrijdkrachten blijkt nu afdoende om de strijdkrachten van de Taliban en hun Arabische vrijwilligers te verslaan.

Maar wordt de verovering van de steden niet gevolgd door een uitputtende guerrilla vanuit de bergen? Komt niet pas dan het Vietnam-schrikbeeld aan de orde? Vermoedelijk niet. Het grote verschil met de oorlog in Vietnam is dat de Taliban geen steun van buiten (meer) genieten. Noord-Vietnam had indertijd de strijd nooit kunnen volhouden zonder de hulp van de Sovjet-Unie. Maar het Taliban-regime heeft zulke helpers niet. Daarom bestaan er geen vooruitzichten op een volgehouden guerrilla.

Naast de vergelijking met Vietnam is zo mogelijk nog populairder de these dat de wortel van al dit kwaad gelegen is in de immense tegenstelling tussen rijk en arm in de wereld. In Nederland vertolkte de kroonprins dit gezichtspunt - niet als enige. Helaas hebben wij hier te maken met pseudo-sociologie. De centrale stelling luidt dat degenen die in deze wereld het meest zijn achtergesteld of achtergebleven, ook degenen zijn die het eerst tegen hun trieste lot in opstand komen. Deze gedachtegang staat bekend als de frustratie-agressiethese. Maar bij serieus onderzoek blijkt deze helemaal niet te kloppen. De mensen die het meest hebben te lijden van maatschappelijke ongelijkheid zijn de laatsten die daartegen in opstand komen. Zij beschikken juist door hun slechte positie niet over de mogelijkheid om in verzet te komen. De eerste vormen van georganiseerd verzet van arbeiders in de negentiende eeuw vinden we niet bij degenen die er het slechtst aan toe waren, bijvoorbeeld de turfstekers in Drenthe, maar juist bij de best geschoolde en betaalde arbeiders van die tijd, de typografen.

In de politieke sociologie is dan ook lang geleden al afscheid genomen van de frustratie-agressiethese. Politiek verzet - varierend van plaatselijke rellen tot grote revoluties zoals de Franse of Russische - kan niet worden verklaard op basis van het onrecht of de ongelijkheid die daarvoor achteraf als redenen worden aangevoerd. Elke samenleving kent vormen van ongelijkheid en onrecht. Maar meestal leiden deze niet tot protest, verzet of terrorisme. Er is altijd en overal wel een 'voedingsbodem' voor, bijvoorbeeld, terrorisme aan te wijzen. Veel belangrijker dan die voedingsbodem zijn echter twee met elkaar verbonden factoren: politiek ondernemerschap en toegang tot machtsbronnen. Dat zijn de doorslaggevende factoren bij het ontstaan en voortbestaan van terroristische bewegingen.

De bereidheid van de IRA om alsnog zijn wapens in te leveren en zo het vredesproces in Noord-Ierland niet langer te dwarsbomen, was een rechtstreeks gevolg van het feit dat het na 11 september gedaan was met de politieke en financiele steun uit de Verenigde Staten. De IRA had de strijd geen dertig jaar kunnen volhouden als zijn politieke leiders er niet in waren geslaagd die steun onder Amerikanen van Ierse afkomst te mobiliseren.

Al de modieuze commentaren over het verband tussen hedendaags terrorisme en maatschappelijke ongelijkheid slaan de plank dus mis. Osama bin Laden is niet een ontrechte en achtergestelde moslim, maar een goed opgeleide multimiljonair en een succesvolle politieke entrepreneur die een wereldwijd terroristisch netwerk heeft weten op te bouwen. Dat netwerk kan alleen maar succesvol opereren als het over vrijplaatsen beschikt en over voldoende materiele middelen.

Met de val van het Taliban-regime verliest Bin Laden zijn vrijplaatsen en het zal niet eenvoudig zijn een andere staat te vinden die deze beschikbaar stelt. Toch is het veel belangrijker, maar ook veel moeilijker, om zijn netwerk in het Westen te ontmantelen en er de financiele toevoer van af te sluiten. Bin Laden is immers ondenkbaar zonder de mondialisering van de laatste twintig jaar, die het mogelijk heeft gemaakt dat kolossale geldstromen ongehinderd en ongecontroleerd over de wereld golven, nu wereldwijde migratie van grote groepen mensen normaal is geworden.

De toekomst van Afghanistan ziet er troosteloos uit als het Taliban-regime alleen maar wordt vervangen door dat van de Noordelijke Alliantie, een verzameling rovers en moordenaars in uniform die hebben bewezen niet voor rust en orde te kunnen en te willen zorgen. Alleen als protectoraat onder de vlag van de Verenigde Naties, met een krachtig internationaal garnizoen, maakt Afghanistan kans op de terugkeer van de miljoenen vluchtelingen - onder wie dertigduizend in Nederland.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
24-11-2001

« Terug naar het overzicht