Het hoofddoekje en andere misvattingen

Een multiculturele samenleving bestaat niet en kan niet bestaan - dat is de boodschap van Het raadsel van de multicultuur, een verzameling artikelen van J. Brugman, emeritus hoogleraar Arabische taal- en letterkunde. Die artikelen gaan over de islam, de Arabische en islamitische wereld en de wijze waarop die, door de immigratie van honderdduizenden islamitische Turken en Marokkanen, zich verhouden tot Nederland.

Het is een even polemisch als nuttig boek. Polemisch, omdat Brugman zich met nauwelijks ingehouden woede keert tegen degenen die schrijven en zeggen dat Nederland een 'multiculturele samenleving' is of moet worden. Zijn voornaamste doelwit is de profeet van het multiculturalisme, Ed. van Thijn. Brugman verwijt hem dat deze niet duidelijk weet te maken wat die 'multiculturele samenleving' nu eigenlijk inhoudt. Maar ook schrijft hij dat Van Thijn geen benul heeft waar hij het over heeft, voorzover de islam onderdeel is van zijn multiculturele samenleving.

Polemisch is Brugman overtuigend, zeker als men in aanmerking neemt dat sommige artikelen tenminste tien of vijftien jaar oud zijn en toentertijd politiek veel 'incorrecter' waren dan tegenwoordig. De bundel mist jammer genoeg echter zowel een (personen)register als een datering van de opgenomen stukken. In zijn kritiek op het begrip 'multiculturele samenleving' vind ik Brugman niet ver genoeg gaan. Dat begrip is niet alleen vaag. Het is zowel feitelijk fout als fout als idee. Het is namelijk een ding vast te stellen dat in Nederland mensen uit andere staten zijn komen wonen, die op bepaalde punten eigen opvattingen en gebruiken, 'cultuur' hebben. Dat geldt ook voor groepen in Nederland. Bevindelijken in Veluwse dorpen houden er in deze zin een ander cultuur op na dan bewoners van de grachtengordel. Maar het is iets anders om te proclameren dat Nederland daarom een 'multiculturele samenleving' moet zijn. Dat er in Nederland allerlei levensstijlen bestaan is geen echt probleem als het zaken als voedsel, muziek of kleding betreft (zolang aan de laatste geen bijzondere betekenis kleeft). Het is iets heel anders als het wetenschap, onderwijs, gelijkgerechtigheid van onder andere geslachten, recht, de scheiding tussen publiek en prive en andere zaken betreft die de werkelijke kwaliteit van de Nederlandse samenleving en cultuur uitmaken.

De propagandisten van de multiculturele samenleving verduisteren zonder ophouden het fundamentele verschil tussen particuliere voorkeuren en smaken en het handhaven van een aantal minimumregels in de omgang met elkaar, die onder andere in grondwet en de Nederlandse cultuur zijn gegeven. Brugman stelt dit bezwaar niet ten principale, maar maakt het wel op vele manieren duidelijk langs indirecte weg. Houdt Van Thijns pleidooi voor de 'multiculturele samenleving' in dat in Nederland ruimte moet worden gemaakt voor het islamitisch recht, dat vrouwen systematisch benadeelt, maar ook geen ruimte laat voor godsdienstvrijheid? Brugman toont aan dat de fatwa waarmee Khomeiny Salman Rushdie ter dood veroordeelde - ook al had hij diens boek niet gelezen - geheel in overeenstemming is met de islamitische rechtsopvatting en daarbinnen ook niet ongedaan kan worden gemaakt.

In de meeste artikelen bespreekt hij aspecten van de islam. Met de joodse en de christelijke religie telt de islam als een overeenkomstige monotheistische godsdienst. Daarmee houdt de overeenkomst echter op, zeker met het christendom dat zich al lang geleden tot een godsdienst heeft ontwikkeld waarin de sferen van religie en politiek duidelijk zijn gescheiden. Dat heeft waarschijnlijk met historische ontwikkelingen te maken. Al deze wereldgodsdiensten hadden immers oorspronkelijk ook politieke pretenties. De joodse werden door de Romeinen verpletterd, de christelijke liepen uit op een moeizaam compromis tussen paus en keizer, tussen geestelijk en wereldlijk leiderschap. In de islam bleven politiek en religieus leiderschap aanvankelijk vereend in het kalifaat, maar die eenheid verviel van binnenuit. Later pretendeerde de leider van het grootste islamitische rijk ook geestelijk leider van de islam te zijn. Dat was de sultan van het Osmaanse Rijk; toen Ataturk Turkije stichtte, heeft hij getracht het westerse model van scheiding tussen kerk en staat in te voeren, door een familielid van de afgezette sultan tot geestelijk leider, kalief, van de islam te proclameren. Maar dat mislukte. De islam is geen prive-religie, maar een cultuur die formeel geen onderscheid tussen godsdienst en politiek maakt.

Brugman laat dat op tal van terreinen zien. Hij toont bovendien aan hoezeer de islam van nu is gebouwd op 'bedachte tradities'. Van de christelijke godsdienst(en) verschilt de islam niet alleen in het feit dat er geen kerkelijke organisatie bestaat en dus ook geen leergezag. Wat als de juiste interpretatie van de koran wordt beschouwd, is een kwestie van theologische interpretatie. Maar aan de ontwikkeling van die theologie is al bijna duizend jaar geleden een eind gekomen.

Illustratief is de door Brugman minutieus gefileerde kwestie van hoofddoekjes voor vrouwen. Van een gebod daartoe is in de Koran niets te vinden. Het gebod is een dubieuze interpretatie van schriftgeleerden, bedacht honderden jaren nadat dat heilige boek was geschreven, in een context die noch met de tijd van Mohammed, noch met de onze vergelijkbaar is.

Niets demonstreert de ongerijmdheid van de idee van de 'multiculturele samenleving' beter dan het probleem van islamitische onderwijzeressen die met hoofddoekjes om les willen geven aan openbare scholen. Het protest daartegen komt niet van geboren en getogen Nederlanders, maar van uit Turkije afkomstige ouders, die het onaanvaardbaar vinden dat op openbare scholen onderwijzeressen in uiterlijke tooi de islam uitdragen.

Brugmans artikelen zijn geschreven in een rustige toonsoort. Als zij niet echt bijeengehouden worden door een centraal thema, dan geven zij toch een goed beeld van de wijze waarop de echte islam verschilt van de onnozele voorstelling van zaken waarop veel voorstanders van de 'multiculturele samenleving' hun onmogelijk ideaal baseren.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
21-05-1999

« Terug naar het overzicht