Het k-woord

Meestal zeggen zij niks, maar kijken zij je vreemd aan als je het k-woord gebruikt.

Een dame die na haar afstuderen een blauwe maandag een ambtelijk baantje bij een net semi-geprivatiseerd overheidsbedrijf heeft gehad en in de politiek belandt, roept trots dat ze 'uit het bedrijfsleven komt'.

De huidige voorzitter van het PvdA-bestuur afficheerde zich ook al als 'uit het bedrijfsleven', omdat ze voorzitter was geweest van de enige bond van de FNV die noch in de overheidssector, noch in de marktsector bestaat, geen werknemers telt en dus helemaal geen vakbond is.

Het boze woord is 'kapitalisme'. Het liefst zouden de voormalige linksen het niet meer horen. Het is ouderwets, zij weten nu veel beter.

Dr. Johnson wist het nog eerder, toen hij halverwege de achttiende eeuw schreef dat er geen onschuldiger bezigheid bestaat dan geld verdienen.

Politiek heeft niets mij meer voldoening gegeven dan de vreedzame ineenstorting van het communisme, een onmenselijk politiek systeem. Nooit heb ik de excuses aanvaard van degenen die tenminste toegaven dat de volmaakte toekomst nu eenmaal eerst offers vroeg. 'Je kunt geen omelet maken zonder eieren te breken'. De fiere en dus vaak onmogelijke dissident van toen, Vladimir Boekovski, had daar indertijd een nogal afdoende antwoord op: net als al zijn landgenoten had hij nimmer van die omelet kunnen genieten.

Misschien is deze praktische verwerping van het communisme wel overtuigender dan het ethische argument dat het nooit toegestaan is het leven van mensen op te offeren aan het toekomstige welzijn van andere mensen. Niettemin is het onmogelijk dit ethische argument te verwerpen zonder sommige mensenlevens van minder waarde te achten dan andere.

Dit is echter precies wat uit de logica van het kapitalisme volgt.

Jazeker: het kapitalisme, het beest moet bij zijn naam worden genoemd, hoe onaangenaam hedendaagse politici dat ook vinden.

Kapitalisme heeft twee kanten: een ideologische en een feitelijke. De feitelijke kant is de nietsontziende jacht op winst, waaraan alle andere motieven van menselijk handelen ondergeschikt zijn gemaakt. Het ideologische front is dat van competitie en concurrentie, dat de besten in eerlijke wedijver doet winnen. Het mooie van deze wedstrijd is dat de voordelen ervan ten goede komen aan de consumenten. Zij krijgen meer en betalen minder. Daarvoor zorgt de tucht van de markt.

Als het zo werkt, waarom nog een rotwoord als 'kapitalisme' gebruiken ? Dat hoort dan toch thuis in de romans van Dickens en Balzac en dat rare boek van dr. Karl Marx ?

Tegenwoordig wordt te gemakkelijk verband gelegd tussen de praktijk van het communisme en de geschriften van Marx. Dit leidt niet alleen tot een verwaarlozing van zijn analyse van het kapitalisme, die in treffendheid alleen door die van de socioloog Max Weber (1864-1922) - geenszins marxist - is overtroffen.

Het doet ook vergeten dat het begrip 'kapitalisme' is ontdekt en ontwikkeld door de grote liberale klassieke economen Adam Smith en David Ricardo. In hun opvattingen verschillen zij fundamenteel van de jubelliberalen die nu in alle grote politieke partijen de zegeningen van de 'vrije markt' bezingen. Zij benadrukten dat een marktordening alleen maar kans van slagen heeft in een wereld waarin andere waarden dan winstbejag de boventoon voeren. Wie niemand kan vertrouwen, kan - simpel gezegd - geen handel drijven

In de tweede plaats waren deze klassieke politieke economen uiterst somber over de werking van het kapitalisme. Zij verwachtten ervan dat het op termijn zou leiden tot permanente stagnatie bij een laag niveau van welzijn voor het grootste deel van de bevolking.

Vergeleken met hen was Marx een optimist met zijn op niets gebaseerde voorspelling in het 24ste hoofdstuk van Das Kapital I dat het kapitalisme ineenstort om plaats te maken voor een betere wereld.

Communisme is nooit een alternatief gewest voor kapitalisme. Maar is dat een reden om de tekorten van het laatste te ontkennen ?

De huidige economische crisis demonstreert de labiliteit van zowel de kapitalistische wereldeconomie als de ideologie van de 'tucht van de markt'.

De liberalisering van de geldmarkt heeft geleid tot een wilde kredietverlening aan banken in wat tot voor twee weken de 'Aziatische groeitijgers' heetten. Dit gebeurde met instemming van krediteringsinstanties als Moody's, die met hun rapporten de kiezers buitenspel zetten.

Dan komt het moment dat het vertrouwen in particuliere Oost-Aziatische banken wegvalt - om wat voor reden dan ook. De beurskoersen kelderen.

De 'tucht van de markt' zou vereisen dat die dubieuze banken failliet gaan en dat de westerse kredietgevers hun verlies incasseren.

In plaats daarvan komt het Internationaal Monetair Fonds - een ondemocratisch orgaan van de rijke staten - met een reddingsplan dat de banken uit de problemen haalt door hun verliezen te verhalen op de burgers in de 'groeitijgers'.

Naast de 'onzichtbare hand' van marktwerking, kent het kapitalisme een 'onzichtbare voet', die trap na trap uitdeelt.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
14-01-1998

« Terug naar het overzicht