Het Mozartjaar is begonnen

Opgenomen in: Geschriften van een intellectuele glazenwasser.


Zo eindigde de eerste acte van de opera met Don Giovanni nog slechts in zijn onderbroek aan een martelpaal.


Hoewel hij Mozart aanmerkte als een gigant en Wagner als een gigantomaan, is de aandacht die Martin van Amerongen aan beide componisten heeft besteed omgekeerd evenredig aan dit oordeel.


Zijn verhandeling over Richard Wagner, Wagner – De buikspreker van God, is een origineel en in veel opzichten baanbrekend boek. Het verscheen vorig jaar in een nieuwe editie, als het eerste deel van een reeks waarin het beste werk van Van Amerongen (1941-2002) thematisch gebundeld wordt.

Ik ben mederedacteur en mocht zondag het tweede deel presenteren. Dit is geheel aan Mozart gewijd. 2006 is immers een Mozart-jaar, omdat het dan tweehonderdvijftig jaar geleden is dat de componist werd geboren. Dat Mozart de klassieke componist par excellence is, vormt een vanzelfsprekend uitgangspunt voor Van Amerongen. Zijn voornaamste thema is daarom het beeld dat in de laatste tweehonderd jaar van Mozart is gevormd, een steeds dikker geworden korst van verdichtsel en marsepein.

Centraal in De engel van Salzburg staat het in 1988 voor het eerst gepubliceerde De moord op Mozart van Nazareth. Wij kunnen dit beschouwen als Van Amerongens centrale aanval op de legendevorming over Mozart. Als een goed strateeg koos hij een zwaartepunt van waaruit het mogelijk is al het andere en bijkomende op dit gebied als even onzinnig op te ruimen zonder er nog aparte aandacht aan te besteden.

Dit zwaartepunt is de legende dat Mozart vergiftigd is door Antonio Salieri, hofcomponist van keizer Jozef II, en verteerd door jaloezie op zijn geniale tijdgenoot. Met grote precisie, resultaat van nauwlettend onderzoek laat Van Amerongen zien hoe de legende is ontstaan, om haar vervolgens nauwgezet te demonteren tot de samenstellende elementen: roddel, achterklap, kwaadwilligheid en goedgelovigheid.

Vanzelfsprekend heeft hij geen goed woord over voor het toneelstuk van Peter Shaffer en de daarop gebaseerde film Amadeus van Milos Forman, een contemporaine poging de legende van de gifmenger Salieri te vervangen door een geacheveerdere, echter nog steeds gebaseerd op de tegenstelling tussen talent en genie.

Naast de demontage van deze legende richt Van Amerongen zijn pijlen met groot genoegen op een heel ander verschijnsel: de wijze waarop werken van Mozart, vooral zijn opera’s en van deze dan weer speciaal Don Giovanni en Die Zauberflöte, zijn en worden uitgelegd en opgevoerd. Hij schept er een genoegen in huis te houden in wat door zijn vaardige pen onmiskenbaar de trekken krijgt van een bestiarium vol gek geworden regisseurs en musicologische fantasten. 

Uit eigen ervaring kan ik meedelen dat het na Van Amerongens dood niet beter is geworden. In december 2003 woonde ik in de fameuze Komische Oper in het voormalige Oost-Berlijn een opvoering van Don Giovanni bij. De opera werd uitgevoerd in het Duits, maar dat was niet het ergste. Dat was de regisseur, Peter Konwitschny. In zijn conceptie was de dragende gedachte van tekstschrijver Da Ponte en componist Mozart de seksuele obsessie van alle hoofd- en bijpersonen met elkaar, ongeacht het geslacht. Zo eindigde de eerste acte van de opera met Don Giovanni nog slechts in zijn onderbroek vastgebonden aan een martelpaal, waar de boerinnetjes, alleen gekleed in klassieke lingerie, hem met zweepjes aftuigden.

Alleen vanuit streng moralistisch gezichtspunt valt naar mijn bescheiden mening iets te zeggen voor deze vondst. In de tweede acte werd Masetto niet afgeranseld, maar pardoes doodgeschoten. Don Ottavio mocht zijn tweede grote aria Il mio tesoro niet uitzingen, voordat hij halverwege een monoloog met wijsheden van de regisseur had uitgesproken.


De adembenemende aria van Donna Elvira, Mi tradi, waarin zij haar wanhoop en tegenstrijdige gevoelens ten opzichte van Don Giovanni uit, althans volgens de tekst, was in de ogen van de regisseur slechts aanleiding tot een intense voos- en vrijpartij van donna Elvira met donna Anna.

Achteraf, zo begrijp ik, ben ik nog met de schrik vrijgekomen. Een nog vooruitstrevender kunstenaar regisseerde later Die Entführung aus dem Serail. Deze speelde zich nu af in een hedendaags Berlijns bordeel. Na scènes met copulatie, fellatie, verkrachting, marteling en verminking eindigden de meeste hoofdrolspelers als lijk, meldde een recensie.

Of dit de manier is om Mozart voor een modern publiek toegankelijk te maken, waag ik te betwijfelen, maar niet dat Martin van Amerongen postuum een gelijk houdt, waarvan hij liever verschoond was gebleven.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
12-01-2006

« Terug naar het overzicht