Het Munchen-team versterkt!
IK FIETSTE LANGS het ministerie van buitenlandse zaken. Het stond er vol met radio- en televisiewagens. Was er iets aan de hand? Daar moest ik even over nadenken, maar het antwoord was niet moeilijk: militaire deskundigen van de Navo vergaderden over wat er aan Unprofor gedaan moest worden om de prestaties van de VN-vredesmacht in Bosnie enigszins in overeenstemming te brengen met wat deze werd geacht te doen.
Al voor het slotcommunique verscheen, had ik medelijden met al die pers. Van tevoren was immers duidelijk dat er niets besloten zou worden: geen terugtrekking en evenmin maatregelen waardoor Unprofor ongestoord humanitaire hulp zou kunnen verlenen. Dat is namelijk onmogelijk zolang de VN zich 'neutraal' opstellen. Humanitaire hulp is mogelijk en noodzakelijk in geval van een natuurramp. Maar in Bosnie is hulp noodzakelijk, omdat Bosnische Serviers normaal verkeer met een groot deel van de Bosnische bevolking willens en wetens onmogelijk maken.
De 'filosofie' van de VN is dat men in dit geval de slachtoffers 'humanitair' moet bijstaan, maar tegelijkertijd geen partij mag kiezen tussen de slachtoffers en hun beulen. Daarom is Unprofor alleen met lichte wapens uitgerust, daarom zijn van de pantservoertuigen van Dutchbat de 20 mm-kanonnen verwijderd. Daarom leverde de gegijzelde eenheid van Dutchbat vorige maand bij voorbaat de eigen handvuurwapens in bij de Servische gijzelaars.
Als humanitaire hulpverlening inderdaad een politiek neutrale activiteit zou zijn, onderschreven door alle strijdende partijen - als met andere woorden de Bosnische Serviers erin hadden toegestemd dat voedsel, brandstof en (wat mij betreft) kinderspeelgoed ongestoord door Bosnie vervoerd kunnen worden, dan is Unprofor overbodig. Als ze dat tegenhouden, dan heeft een licht bewapende macht die niet mag en niet durft op te treden, niet veel zin. Al tweeeneenhalf jaar wringen diplomaten en militairen zich in de vreemdste bochten om dit simpele feit te ontkennen.
De bijeenkomst in Den Haag heeft niets opgeleverd, en is dus een nieuwe stimulans voor de Serviers om door te gaan met het terroriseren van de niet-Serviers en het verder vernederen van Unprofor.
Een stimulans voor hen is ook de 'bemiddelingspoging' van oud-president Carter op uitnodiging van de door het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken als oorlogsmisdadiger aangemerkte Radovan Karadzic. Karadzic beloofde zes dingen om Carter tot zijn bemiddelingspoging over te halen, en die beloften zouden alle zes zijn ingelost voor Carter naar ex-Joegoslavie zou afreizen. Carter vertrok, maar niet een van die toezeggingen was (en is) gestand gedaan door de Bosnische Serviers. Ook na zijn aankomst in Europa herhaalt zich het vertrouwde patroon van Servische toezeggingen die niets voorstellen en al tientallen eerdere keren niet zijn uitgevoerd en nagekomen, en westerse diplomaten die menen dat dit iets van doen heeft met 'voortgang' in het 'vredesproces'.
De grote vraag is namens wie Carter optreedt. Aanvankelijk opereerde hij op eigen houtje, net als al die andere rancuneuze elder statesmen (Heath, Brandt) die zich indertijd voor het karretje van Saddam Hoessein lieten spannen. Het Witte Huis distantieerde zich eerst van Carters vredesmissie, maar gaf er om onbekende redenen daarna actieve steun aan, tot verbijstering van regeringsambtenaren. Een van hen liet zich als volgt citeren: 'Komt onze buitenlandse politiek tot stand doordat iemand die ieder van ons als oorlogsmisdadiger beschouwt, een ex-president opbelt om een of ander handeltje te regelen? Het is even idioot als gevaarlijk.' (International Herald Tribune van 19 december)
Als Carter optreedt namens zichzelf, volgt nu een episode waarin de verwarring verder wordt opgevoerd en de roverhoofdmannen Karadzic en Mladic weer enige internationale erkenning krijgen. Maar als hij werkelijk met steun van het Witte Huis opereert, staan wij nu aan de vooravond van de grote uitverkoop. Dan gaan de buitenlandse mogendheden die het voortouw in de Bosnische Kwestie hebben genomen, terugkomen van hun 'definitieve' vredesplan van juli. Volgens Carter en Karadzic is dat plan nu 'een basis voor verder onderhandelen', met andere woorden: van de baan.
In dat geval schaart Washington zich te langen leste bij het Munchen-team, dat nu al twee jaar even stilzwijgend als welsprekend aanstuurt op inwilliging van de Servische expansie-eisen. Het Munchen-team kent 56 jaar later nog precies dezelfde samenstelling als in 1938: Frankrijk en Groot-Brittannie, Franse socialisten en Britse Conservatieven - voor zover het al niet gaat om de ingesleten pro-Servische voorkeuren van ambtenarij en militairen.
De Joegoslavie-politiek van Washington is langzamerhand een volstrekte chaos. De president bemoeit zich er naar het schijnt niet mee: de beslissing, enkele weken geleden, om van steun aan de Bosnische regering over te stappen op aansluiting bij het Brits-Franse appeasement-beleid, is buiten zijn aanwezigheid genomen. Kenmerkend voor de verwarring is de Amerikaanse weigering Londen de geheime rapporten te verstrekken waaruit blijkt dat het Servische embargo tegen de Bosnische Serviers grotendeels schijn is. Daaruit spreekt wantrouwen in de pro-Servische houding van de Britten - een wantrouwen dat niet erg spoort met de Brits-Franse politiek om de dictator in Belgrado als vredestichter op te voeren.
Vanmorgen verklaarde de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken dat het ononderhandelbare plan vredesplan van juli jongstleden nu 'basis voor nadere onderhandelingen is'. Het Munchen-team is versterkt.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 21-12-1994