Het ongelijk van de kiezer
HET VOORBIJE JAAR is gebleken dat er niet veel mis is aan de Nederlandse politiek. Het kiesstelsel deugt niet, de burgemeester wordt niet rechtstreeks gekozen, de vorming van een regering voltrekt zich achter de ruggen van de kiezers om en als de regering al weet wat zij uit naam van het volk moet gaan doen, dan wordt ze daarin dwarsgezeten door wetten en regeltjes, de bureaucratie en de niet-gekozen rechterlijke macht.
De politieke partijen zijn vooral aanhangsel van het overheidsapparaat, die ervoor zorgen dat partijleden de politiek-bestuurlijke functies innemen. De publieke zenders en de serieuze kranten miskennen wat er onder het volk leeft.
Enzovoorts.
Dit is een korte samenvatting van het sentiment dat is blijven hangen na de vorige verkiezingen en dat in brede kring gedeeld wordt, ver buiten die van de Pim Fortuyn-aanhangers. Zaterdag verschijnt bijvoorbeeld een manifest dat is opgesteld - althans zij hebben het ondertekend - door honderd voornamelijk Bekende Nederlanders, van sporthelden, reclameboys en interim-managers tot aan uitgerangeerde politici. De leidende figuur schijnt Mickey Huibregtse te zijn, onder meer ex-bestuurder van het Nederlands Olympisch Comite, die belangeloos de Lijst Pim Fortuyn adviseerde over ministerskandidaten, maar toen van Ferry Hoogendijk niet zelf minister van Economische Zaken mocht worden .
Ik ben nu al benieuwd naar de cliches en dooddoeners over 'politieke vernieuwing' in het manifest dat dit gezelschap heeft voortgebracht.
In het eindeloze gelamenteer over wat er mis is met de politiek in Nederland en welke lessen er geleerd hadden moeten worden, is er echter een die systematisch buiten schot is gebleven: de Nederlandse kiezer.
Regering, parlement, overheid, media en partijen, daar deugt van alles aan. Maar met de kiezer is niets mis.
De aanhangers van de stelling dat de kiezer altijd gelijk heeft, hebben uiteraard geen probleem. Voor hen doet het er niet toe wat de kiezer weet of doet, alleen maar dat zijn stem telt. Zij geloven in een variant op het gezegde van Voorzitter Mao dat er geen domme leerlingen bestaan, alleen maar domme leraren - de variant luidt dat er geen domme kiezers zijn, alleen maar domme politici.
Neem nu echter Den Haag, waar vele duizenden kiezers hun stem uitbrachten op de nieuwe partij Leefbaar Den Haag, die met vier zetels de voornaamste oppositiepartij in de hofstad is geworden. Die kiezers wisten niet op welke mensen zij hun stem uitbrachten en evenmin wat het programma van deze partij was. Zij gingen op niets anders af dan de naam 'Leefbaar'. Ze hebben hun stem vergeven aan vertegenwoordigers die niet in staat zijn op normale wijze aan de werkzaamheden van de gemeenteraad deel te nemen, die andere raadsleden uitschelden, uitwijden over onderwerpen die niet aan de orde zijn of grove taal gebruiken.
De inmiddels door ruzies en onderling gekrakeel geteisterde fractie zorgt voor de ene rel om niks na de andere.
De fractievoorzitter van Leefbaar Den Haag heeft inmiddels meer dan duizend schriftelijke, vaak paginalange vragen gesteld aan het gemeentebestuur, onveranderlijk van een nonsensicaal gehalte. Zo wilde hij weten of de waakhonden bij enkele slooppanden in de binnenstad continudienst hadden of dat ze volgens een of andere cao werkten. Een ander fractielid weigerde na een verbouwing de hem toegedachte plaats op de eerste rij in de raadzaal in te nemen, omdat hij naar eigen zeggen een 'backbencher' is: hij heeft nog nooit in de raad zijn mond opengedaan.
Er is geen sprake van dat de kiezers op Leefbaar Den Haag dit voor ogen hadden toen ze hun stem uitbrachten. Zij hadden dus geen gelijk. Zij hebben hun stem uitgebracht zonder zich ervan te vergewissen of zij daardoor redelijkerwijs mochten verwachten dat zij adequaat in de gemeenteraad vertegenwoordigd zouden worden.
Dit voorbeeld toont aan dat de kiezer niet per definitie gelijk heeft. Hij of zij kan zich vergissen. En die vergissing komt niet zonder meer voor rekening van de partijen waarop men stemt. De kiezers hebben ook de plicht zich zelf serieus te orienteren en hun stem niet te laten bepalen door vage gevoelens en woorden ('leefbaar') en politici die het zo goed doen in amusementsprogramma's op televisie. Aan die verantwoordelijkheid hebben veel kiezers zich onttrokken, daartoe gestimuleerd door een klimaat waarin 'politiek' teruggebracht is tot een cafetaria-aanbod en waarin de politieke voorkeur wordt bepaald door een lijstje in te vullen van waar men voor of tegen is. Zo'n opvatting van politieke democratie leidt uiteindelijk tot het mijden van de stembus, zoals de saxofonist Hans Dulfer kort geleden uitlegde, toen hij meedeelde op 22 januari niet te zullen stemmen, aangezien geen enkele partij deed wat hij wilde: 'Dat is geen democratie.'
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 09-01-2003