Het primaat van de politiek
HOE ZIT DAT NU? Het paarse kabinet zou toch een eind maken aan de 'stroperigheid' in het Nederlandse bestuur en aan het 'corporatisme' van het middenveld, dat al jaren niks anders doet dan stroop koken? Maar hoe moeten we dan de merkwaardige ontwikkelingen bij het hoger onderwijs van de laatste dagen verklaren?
Het begon zo mooi. Het regeerakkoord sneed als een mes door de stroop: een half miljard bezuinigen en geen gezeur over hoe dat moet. Paars Flinks ging er vervolgens hard tegen aan toen allerlei zwakkelingen begonnen te roepen dat dit niet kon. Vooral die twee die zich de betreffende portefeuille in de maag hadden laten splitsen, kregen het te horen. 'Ze hebben ervoor getekend,' schalde het in het rond.
Omdat de paarse politici geen flauw idee hadden hoe ze het half miljard moesten binnenhalen - er stond ook niets over in hun verkiezingsprogramma's - kregen eerst de universiteiten en hogescholen het verzoek daarvoor plannen te bedenken. Deze zijn nog druk bezig met de ingrijpende bezuinigingen - bij sommige faculteiten gaat het om het inleveren van een derde van het personeel - die het vorige kabinet ze heeft opgelegd en ze weigerden dus aan te geven of ze liever hun rechterbeen en hun linkerarm dan wel hun linkerarm en hun rechterbeen lieten amputeren, in de wetenschap dat ze daarna niet alleen voor het leven verminkt zouden zijn, maar ook nog op een dure rekening voor de operatie zouden worden getrakteerd.
Daarna trok het paarse kabinet een paar blikken ambtenaren open, die mochten uitzoeken hoeveel er bezuinigd kon worden en waarop. Die leverden een beschamend rapport in, waarvan de conclusies elkaar zo tegenspraken dat er niets mee te beginnen was. Nu was de beurt aan vlijtige amateurs als het PvdA-kamerlid Van der Ploeg ('Wij hebben ervoor getekend.') om nog wat losse ideetjes in de krant te lanceren, maar deze waren van hetzelfde allooi als die van de ambtenaren en even serieus. Zolang er ergens iets aan wordt uitgegeven, kan er altijd op bezuinigd worden. Om dat te bedenken hoef je noch kamerlid, noch bestuurskundige, noch econoom te zijn.
Hierna hing het paarse primaat van de politiek net zo in de lucht als de dolk van Macbeth.
Maar dan opent het volgende toneel met een klassieke scene uit een corporatistische speelfilm, al zijn de gebruikte instrumenten (autotelefoon en dergelijke) nieuw. In anderhalf uur onderhandelen met de topbestuurders van universiteiten en hogescholen komt Ritzen eruit. Kern van de zaak is dat de bezuinigingen vooruitgeschoven kunnen worden door het collegegeld met duizend gulden per student te verhogen. Eind goed, al goed, behalve natuurlijk voor ouders van studenten met een inkomen boven het modale: die extra-verhoging (op de studiefinanciering wordt volgens het paarse regeerakkoord al een miljard bezuinigd) kunnen ze voor het volle pond betalen.
Als het weekeind voorbij is blijkt het akkoord lucht. De minister verklaart dat hij er niets mee te maken heeft dat het middenveld, onder druk van de studenten, de verhoging van de collegegelden voor zijn rekening laat. Volgens de eisen van de paarse politiek heeft hij gelijk, net als zijn 'counterparts' uit het maatschappelijk middenveld.
Van een afspraak tussen middenveld en minister is helemaal geen sprake. Godzijdank is het primaat van de politiek hersteld. Weg met het corporatisme! Maar waarom is de paarse regering dan niet zelf op de gedachte gekomen te bezuinigen door de collegegelden te verhogen? Waarom hebben volksvertegenwoordigers van de coalitiepartijen zoals Van der Ploeg daarvoor niet getekend?
Deftig NRC Handelsblad vond het 'akkoord' maar niks en tekende in een redactioneel commentaar op: 'Ondertussen krijgen de instellingen respijt om het mes in de eigen organisatie te zetten. De inspraakbureaucratie, de vergadercultuur van instituten, de geldverslindende ruzies tussen en binnen vakgroepen blijven voorlopig doorgaan.' Ik citeer deze passage omdat ik denk dat deze representatief is voor de opvattingen van de goegemeente over het hoger onderwijs in Nederland.
Die opvattingen deugen niet. Natuurlijk betwist ik niet dat er aan instellingen van hoger onderwijs veel te veel vergaderd wordt over veel te weinig. Maar daarbij passen drie kanttekeningen. In de rest van maatschappij wordt eveneens veel te veel vergaderd, zeker in de politiek. In de tweede plaats leveren bezuinigingen op dit terrein nooit vijfhonderd miljoen op. Maar de derde factor is de belangrijkste. Dat er zoveel nodeloos vergaderd wordt, dat er zoveel 'overhead-kosten' zijn, dat is niet een bedenksel van de universiteiten en instellingen van hoger onderwijs. Het is een gevolg van de wetgeving, gesteund door grote meerderheden in de volksvertegenwoordiging.
Het is 'de politiek' die het hoger onderwijs heeft opgescheept met een duur en onwerkzaam bestuurssysteem; het is 'de politiek' die willens en wetens allerlei vormen van dure regelgeving heeft opgelegd, zodat steeds minder mensen onderwijs geven en onderzoek verrichten en steeds meer dure ambtenaren besturen en beheren. Het is 'de politiek' die een idioot studiefinancieringsstelsel heeft ingevoerd, waarbij iedereen vanaf zijn of haar achttiende jaar een toelage en OV-jaarkaart kreeg, ongeacht het soort onderwijs dat hij of zij genoot, ongeacht zijn of haar studieprestaties. Dat gebeurde onder een CDA/VVD-kabinet en de kritiek van de PvdA bestond eruit dat er nog meer gesubsidieerd moest worden, verwoord door de huidige fractieleider van die partij.
Voor het hoger onderwijs geldt, kortom, het primaat van de politiek al heel lang. De universiteiten en instellingen van hoger onderwijs zijn met de gevolgen daarvan opgescheept; het is in hoge mate huichelachtig om hen daarvoor verantwoordelijk te stellen.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 14-12-1994