Het primaat van de politiek
ALLERWEGEN wordt de opzienbarende rel op het ministerie van justitie in verband gebracht met de naderende verkiezingen. Zonder deze zou minister Sorgdrager zich niet aan nodeloze krachtpatserij jegens het openbaar ministerie hebben gewaagd. Zonder deze zouden politici, de minister-president voorop, meer bezonnen en minder populistisch en demagogisch hebben gereageerd. Uiteindelijk is echter de kern van de zaak de relatieve onafhankelijkheid van de staande magistratuur ten opzichte van de politiek. Dit zeer wezenlijke element van de rechtsstaat wordt door politici nu wel in het oog lopend veronachtzaamd.
Is bij hen hier wellicht sprake van een begrijpelijke neiging tot compensatie? Wordt het primaat van de politiek nu soms onder stemmingmakerij tegen hoge ambtenaren opgeeist, omdat het elders niet meer bestaat en uit handen is gegeven?
Vlak voor de verkiezingen wordt beslist welke lidstaten van de Europese Unie lid moeten worden (mogen is er niet meer bij) van de Europese Monetaire Unie (EMU). Met politiek heeft deze beslissing niets meer te maken en wel in twee opzichten. In de eerste plaats omdat de kiezers zich er niet over mogen uitspreken. Ze zijn te laat: tot de EMU is al jaren geleden besloten: te Maastricht in december 1992.
Aangezien geen enkele politieke partij de EMU voor 'Maastricht' als belangrijk programmapunt aan de kiezer heeft voorgelegd, is het trouwens niet eens waar dat de kiezers 'te laat' zijn. Ze hebben nooit de kans gehad over de EMU te stemmen.
Wij leven de laatste jaren in een klimaat waarin alle grote politieke partijen en hun voorlieden niets anders te vertellen hebben dan dat politiek niet over inhoudelijke keuzes gaat, maar over de vraag op welke persoon je stemt. Dat is van oudsher het enige echte programma van D66: geen wonder dat die partij op deze manier door de andere wordt kleingeperst. Als Wim Kok lijsttrekker van de VVD zou worden, waren er eigenlijk geen verkiezingen meer nodig volgens de logica van de hedendaagse politiek.
Volgens diezelfde logica hebben politici de vorming van de EMU en de vervanging van de gulden door de euro allang tot een apolitieke zaak geproclameerd, tot een kwestie die onder de competentie valt van 'deskundigen', bankiers en economen. De eersten vinden het allemaal prachtig, zoals hun voorgangers indertijd de Grote Depressie van de jaren dertig gaande hielden met hun insisteren op het vasthouden aan de Gouden Standaard.
De EMU is echter geen financieel-economisch, maar een politiek project. Dat een gemeenschappelijke Europese markt gediend is met een gemeenschappelijke munt, is pas vanzelfsprekend als ook sprake is van een politieke gemeenschap. Op dat uitgangspunt waren de oorspronkelijke plannen voor een EMU, ruim twintig jaar geleden, ook gebaseerd. Maar alle pogingen tot een werkelijke politieke integratie te komen hebben in die twintig jaar alleen maar tot loze formules geleid.
Het plan voor de huidige EMU is na de val van de Muur ontstaan als een compromis tussen Duitsland en Frankrijk. De geslonken politieke macht van Parijs moest worden gecompenseerd door een gemeenschappelijke Europese munt, waar anders in de Europese Unie een D-markzone was ontstaan. Duitsland - dat wil zeggen Kohl (de meerderheid van de Duitsers is nog steeds tegen de euro) - bewilligde in dit compromis, om zo zijn betrouwbaarheid als lid van de Europese Unie te demonstreren. Maar wel op harde financieel-economische voorwaarden, waaraan het land nu zelf nauwelijks kan voldoen, na ruim duizend miljard D-mark te hebben gestoken in de wederopbouw van de voormalige DDR.
Economisch biedt de EMU nauwelijks voordelen. Maar de risico's zijn groot. De regeringen van de lidstaten wordt hun voornaamste instrument om de nationale economie te beinvloeden ontnomen.
De twee voornaamste wegen waarlangs in de Verenigde Staten economische recessies in deelstaten worden verholpen, bestaan in de Europese Unie niet. De eerste is die van arbeidsmobiliteit. Het inzakken van de bouwmarkt in Zuid-Duitsland leidt echter niet tot het verhuizen van Beierse bouwvakkers naar regio's met een krappe arbeidsmarkt in Zweden of Italie. Daar staan alleen al taalverschillen borg voor.
In de tweede plaats bestaat er geen Europese autoriteit die in zo'n geval zorgdraagt voor een overdracht van middelen van welvarende staten naar staten in problemen. Zoiets veronderstelt nu juist een Europese politieke eenheid, die er niet is. En die er ook niet zal komen: de gedachte dat verdere economische integratie tot politieke eenheid leidt, is waan.
Historisch gezien is de enige muntunie zonder politieke eenheid die stand heeft gehouden, die tussen Belgie en Luxemburg. De toetreding van Nederland tot een EMU is de belangrijkste stap in de nationale geschiedenis sinds de Belgische afscheiding (1839). Nu dit geen politiek issue bij de verkiezingen kan zijn, is het grootste nieuws dat men geen voorkeurstem op Dick Tommel (D66) kan uitbrengen, aangezien hij zich van de kieslijst heeft teruggetrokken, omdat de leden hem als achttiende op de kandidatenlijst van zijn partij hadden geplaatst.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 28-01-1998