Het program

INMIDDELS IS HET seizoen der verkiezingsprogramma's aangebroken. Dit begint zo'n negen maanden voordat de verkiezingen voor de Tweede Kamer worden gehouden, maar hier is van een biologisch ritme geen sprake. Het program wordt verwekt door de verkiezingsdatum en niet andersom.

De verkiezingsprogramma's van politieke partijen worden in Nederland verschrikkelijk serieus genomen. Als zij uitkomen, worden er persconferenties, televisie-uitzendingen,

drie- of vierkolomskoppen en hoofdredactionele commentaren aan gewijd. Toch gaat het dan feitelijk alleen nog maar om ontwerpprogramma's, aangezien de voornaamste politieke partijen van Nederland allemaal georganiseerd zijn als democratische verenigingen waarin de leden het laatste woord hebben. (Bij de Partij van de Arbeid was men dit kennelijk vergeten. Op de omslag van het pas verschenen document staat parmantig dat dit het 'verkiezingsprogramma van de PvdA' is. Alsof het hier om meer gaat dan een concept van een commissie, indertijd ingesteld door de voorzitter en de vicevoorzitter.)

Behalve bij het CDA was het tot nu toe echter gebruikelijk dat zulke ontwerp-verkiezingsprogramma's dank zij de interne politieke besluitvorming van partijen werden bijgesteld in uiteenlopende richting. Bij de grootste politieke partij van het land zijn daartoe bijeengeroepen congressen in het algemeen samenkomsten om de partijleiding te bejubelen. Kritiek op het concept-programma wordt er onthaald als een ergerlijke vorm van querulantendom. Misschien loopt het CDA daarin weer voor op de andere partijen.

Of het nu gaat om concept-programma's dan wel definitieve, vreemd blijven toch al die aandacht en exegese. Een ding staat immer als een paal boven water als het gaat om het verkiezingsprogramma van een politieke partij in Nederland: het zal niet worden uitgevoerd. Geen enkele partij heeft in dit land ooit voldoende kiezers - namelijk meer dan de helft - achter zich gekregen om het eigen programma uit te voeren, of althans dat ongehinderd door anderen te proberen.

Alle partijen weten dat. Hun verkiezingsprogramma's zijn daarom in wezen geen beloften aan de kiezers, maar de basis waarop zij willen onderhandelen met andere partijen over regeringsdeelname en het programma van die regering. Wat ook de intentie van de opstellers van een verkiezingsprogram mag zijn, de tekst kan daarom altijd dubbelzinnig worden gelezen: als eigen doelstelling of als de inzet van onderhandelingen.

Aan het begin van de jaren tachtig werd in de PvdA zwaar gestreden over de vraag of in het nieuwe verkiezingsprogramma kwam te staan dat alle nucleaire taken van de Nederlandse krijgsmacht moesten verdwijnen, of dat er twee mochten blijven (het standpunt van Den Uyl en het partijbestuur). Voorstanders van de nul-optie hebben mij toen wel uitgelegd dat ze daarmee 'Joop Atoom' juist wilden steunen: als de PvdA in haar programma alles afschafte en het CDA vasthield aan vier of zes nucleaire taken, dan zou volgens deze socialistische machiavelli's het resultaat een regeerakkoord met twee kerntaken zijn.

Het verkiezingsprogramma van een op regeringsdeelname gerichte politieke partij in Nederland heeft drie functies. In de eerste plaats is het de uitkomst van de strijd tussen de verschillende vleugels en pressiegroepen binnen een politieke partij, en als zodanig geeft het deze de kans hun relatieve machtspositie vast te stellen.

Na deze geheel en al interne functie komt de tweede: het programma moet dienst doen om kiezers te werven, en daarbij doet iedereen alsof het eigenlijk een regeringsprogramma is. Maar tegelijkertijd begint het programma al aan zijn derde en beslissende functie: uitgangspunt te zijn voor de onderhandelingen met andere partijen over een inhoudelijk regeerakkoord.

Daarna hoor je jarenlang niets meer over het verkiezingsprogramma - tot er een heel nieuw moet worden gemaakt, negen maanden voor de volgende verkiezingen. Op zichzelf is dat al vreemd, tenzij alle punten uit het oude programma in die jaren zijn gerealiseerd. De enige andere reden om een nieuw programma te schrijven is dat de inhoud van het vorige is achterhaald door nieuwe ontwikkelingen en feiten. Maar wanneer zou dat gebeurd zijn? Precies drieeneenhalf jaar na de vaststelling ervan? Of al na een jaar, of drie maanden? Formeel blijft het oude programma tot de nieuwe verkiezingen geldig.

Gaat het anders in staten met een tweepartijenstelsel, waar het verkiezingsprogramma wel het regeerprogramma van de winnende partij is? Een beetje. In zo'n politiek stelsel - dat overigens nergens in zuivere vorm wordt aangetroffen - kunnen veel initiatieven van de nieuwe regering een tijdlang worden voorspeld op basis van het program.

Maar na een jaar is er vrijwel geen relatie te leggen tussen regeringsbeleid en program. Dat komt doordat de wereld anders in elkaar zit dan de programmamakers en -verbeteraars dachten, maar het komt ook doordat verkiezingsprogramma's in de afgelopen halve eeuw van korte manifesten waarin bepaalde uitgangspunten centraal staan, zijn veranderd in brochures van honderd pagina's waarin honderden voornemens zonder veel samenhang zijn opgeslagen.

De meeste politieke partijen in Nederland vinden dat het anders moet, maar dat blijkt in de praktijk heel moeilijk: het net bij mij gearriveerde ontwerp-verkiezingsprogramma van de PvdA telt ongelezen 104 pagina's, in ieder geval bijeengehouden door het spreekwoordelijke nietje.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
08-09-1993

« Terug naar het overzicht