Het ritueel van de vernieuwing

Het onverwachte herstel van de PvdA bij de verkiezingen van 22 januari is binnen ( met goede hoop) en buiten deze partij (met grote scepsis) opgevat als een Gnadenfrist, een proefperiode. Het CDA voert de sceptici aan en verwijst naar zichzelf als lichtend voorbeeld. Na altijd Nederlandse regeringen te hebben gedomineerd belandde het in 1994 in de politieke woestijn en vond daar al dolende een nieuw bestaansrecht, gebaseerd op grondige knarsenij over beginselen en praktijk. Het duurde acht jaar tot Moses Balkenende de christendemocratische kudde naar een geheel vernieuwde christendemocratische regeringstrog kon leiden.. De boodschap uit het dr. Abraham Kuyperhuis  (waar Balkenende vijftien jaar lang aan het christendemocratisch program figuurzaagde) luidde dat de PvdA ook een achtjarige louteringsperiode verdiende, vooraleer opnieuw aan een regering te mogen deelnemen.

            Toen het CDA vorig jaar de kans kreeg met VVD en LPF een regering te vormen, leverde ideoloog Balkenende echter alles wat hij en zijn partij in acht jaar oppositie programmatisch hadden bedacht in om toch maar weer te mogen regeren. De nieuwe VVD-voorman Zalm beriep zich er grijnslachend op dat het ‘strategisch akkoord’ in hoofdzaak neerkwam op het verkiezingsprogram van zijn partij. Zoals altijd hadden de confessionelen  politieke inhoud ingeleverd voor politieke macht. (Terecht klaagde de Christenunie er over dat in zijn 87 regeerdagen Balkenende geen enkel aanstalt maakte om de goddeloze paarse regelingen over euthanasie, abortus  en noem maar op terug te draaien.)

            De hedendaagse onwaarachtigheid van Balkenende’s CDA is vanzelfsprekend geen reden om de Partij van de Arbeid een Brevet van Vermogen voor een komende regeerperiode toe te kennen. Het magische woord hier is ‘vernieuwing’. Iedereen in de partij vindt dat het daar nu van moet komen, zozeer dat de PvdA doet denken aan een dichte menige Tibetaanse monniken, allemaal ratelend met hun gebedsmolentje: ‘Vernieuwing!’ Wat dit betekent weten ze niet. Het gaat om het ritueel.

            Juist van vernieuwing en vernieuwingsrituelen is de PvdA echter in de jaren negentig het slachtoffer geworden. Het begon met  Koks aanval op de WAO, waarop hij zijn partij nooit had voorbereid. Tienduizenden leden – niet de slechtste – verlieten daarna de PvdA. Inhoudelijk schoof de partij op naar rechts, een beweging die werd bezegeld door het aangaan van een regeringscoalitie met VVD en D66. Een vernieuwing zonder weerga.

            Deze ging gepaard met de ontmanteling van de PvdA als democratische organisatie. Ik kan daarover goed oordelen, want ik was begin jaren negentig een van de voornaamste auteurs van het rapport ‘Een partij om te kiezen’, bedoeld om de toen al programmatisch en organisatorisch stagnerende Partij van de Arbeid te vitaliseren. Ik heb gezien wat er met de voorstellen uit dat rapport door partijvoorzitters als Rottenberg en Vreeman is gedaan: zij namen over wat in de richting ging van versterking van de eigen machtspositie, maar ze negeerden de voorstellen om binnen de partij meer serieuze discussie en meer interne democratie toe te laten.

            Twee jaar geleden deed ik een poging deze rampzalige ‘vernieuwing’ te blokkeren door een kandidatuur voor het voorzitterschap van de partij te accepteren,. Met als argument: ‘de Partij van de Arbeid staat aan de rand van de afgrond’. De gevestigde machten wisten het beter. Zij hadden kamerlid Dijksma als voorzitter naar voren geschoven in het kader van een vernieuwing waarin de PvdA een campagnepartij moest worden. Een handvol beroepspolitici, aangevuld met ‘deskundigen’ op het terrein van reclame maken en verkiezingsonderzoek volstond.  Een basis in de samenleving, partijleden, ging door voor overbodig zowel als lastig. Toenmalig kamerlid Marjet van Zuijlen, steunberin van Dijksma, verklaarde trots dat ze als parlementariër gelukkig nooit iets te maken had gehad met de PvdA als politieke partij. Ze vertolkte de mening van heel wat kamerleden en bewindslieden.

            De strijd om het voorzitterschap eindigde twee jaar geleden in een duidelijke afwijzing van de campagnepartij als vernieuwing. Maar de nieuw verkozen voorzitter Ruud Koole werd geconfronteerd met voldongen feiten. De campagne, de kandidaatstelling, ja zelfs de samenstelling van het partijbestuur was al geregeld, om de ledendemocratie geen kans te geven.

            Die kans komt pas nu, na de nederlaag van vorig jaar, en het electorale herstel. Maar in vernieuwing heb ik een hard hoofd, omdat die term in de PvdA van elke inhoud is verstoken. Ik denk aan de beroemde anekdote over het bezoek van de Pruisische koning aan Koningsbergen, waarbij hij de grote filosoof Immanuel Kant joviaal vroeg: ‘So Kant, gibt es noch etwas Neues in der Philosophie?’ Om van de kleine, oude, bescheiden Kant te horen te krijgen: ‘Kennt Eure Majestät schon das Alte’?  

 

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
06-02-2003

« Terug naar het overzicht