HET VERGETEN GEVAAR

Twintig jaar geleden bestonden er in West-Europa en de Verenigde Staten massale protestbewegingen tegen kernwapens. Hun acties richtten zich in het bijzonder tegen de voorgenomen plaatsing in West-Europa van Amerikaanse kruisvluchtwapens en Pershing II-raketten. Die waren bedoeld als antwoord op de installatie van tientallen sovjet-Russische, op West-Europa gerichte SS20-raketten voor de middellange afstand.

Angst voor een kernoorlog was een belangrijk motief voor de 'vredesbeweging'. Die angst had echter weinig of geen grond. Mede dankzij de aanwezigheid van kernwapens aan beide zijden waren de betrekkingen tussen Oost en West in hoge mate stabiel. Toen de Koude Oorlog tien jaar geleden definitief verleden tijd werd, kon hij worden herdoopt tot Lange Vrede. Met het INF-akkoord van 1987 was eerder al een eind gekomen aan de vredesbeweging, want bij dat akkoord kwamen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten overeen alle raketten met een bereik van vijfhonderd tot vijfduizend kilometer te vernietigen. Het was een van de laatste verdragen waarmee de beide supermachten probeerden hun nucleaire wapenwedloop te reguleren.

Met de ontbinding van de Sovjet-Unie kwam er een eind aan deze wedloop, die ertoe had geleid dat Amerika en de Sovjet-Unie over tienduizenden kernwapens beschikten. Maar daarmee verdween het gevaar van deze wapens allerminst. Integendeel, in de afgelopen tien jaar is de nucleaire dreiging alleen maar toegenomen, hoewel tegenwoordig niemand zich er druk om lijkt te maken. Het Russische kernwapenarsenaal vormt nu het voornaamste gevaar. Niet omdat Rusland er politiek of militair kwaad mee in de zin heeft. Nee, het gevaar schuilt in de kwetsbaarheid van de Russische kernwapens, voorraden plutonium en het verrijkt uranium voor criminele en terroristische organisaties. Het lijdt geen twijfel dat die erop uit zijn zich van zulke wapens en van het daarvoor benodigde nucleaire materiaal meester te maken. Tot nog toe zijn al hun pogingen mislukt dankzij de onderbetaalde Russische veiligheidstroepen.

Al in de jaren zeventig hebben de Verenigde Staten hun beveiligingssysteem voor kernwapens om niet ter beschikking gesteld van de Sovjet-Unie. Dat was uit eigenbelang; om uit te sluiten dat een nucleair geladen raket per ongeluk kon worden gelanceerd. Dezelfde logica heeft gedicteerd dat Amerika na 1991 jaarlijks honderden miljoenen heeft gespendeerd aan het opruimen en beveiligen van Russische splijtstof en kernwapens. Maar dat is niet voldoende. Het lijkt slechts een kwestie van tijd voordat criminelen of terroristen beslag weten te leggen op een kernwapen of op het materiaal om er een te construeren.

Dit maakt het mislukte topoverleg in Crawford, Texas, tussen de presidenten George W. Bush en Vladimir Poetin zo teleurstellend. Tijdens dat overleg beloofden beiden hun strategisch-kernwapenarsenaal eenzijdig te verminderen. Bush wil van zesduizend tot tussen de 1700 en 2200 kernkoppen, Poetin beloofde zijn arsenaal met tweederde te reduceren, waarna er zo'n tweeduizend zouden overblijven. Deze voor wat de uitvoering betreft vaag gebleven wederzijdse belofte gaat niet verder dan eenzelfde afspraak van hun voorgangers Clinton en Jeltsin, waar niets van terechtkwam.

Dan nog is de betekenis ervan in militair-strategisch opzicht gering. Voor wederzijds verzekerde afschrikking zijn tweeduizend kernwapens aan beide zijden nog steeds veel te veel. Veertig jaar geleden stelde Kennedy's minister van Defensie, Robert McNamara, al vast dat vierhonderd Amerikaanse kernwapens ruim voldoende waren om de Sovjet-Unie volkomen te vernietigen.

Juist vanwege het terroristisch-criminele gevaar zou de Amerikaanse regering er echter veel aan gelegen moeten zijn om Rusland ertoe te bewegen zijn kernwapenarsenaal terug te brengen. Maar na 11 september blijft Bush nog steeds vasthouden aan de ontwikkeling van een raketschild tegen mogelijke nucleaire aanvallen door 'schurkenstaten'. Een raketschild ondermijnt de wederzijds verzekerde afschrikking, zeker als die op een minimum-arsenaal is gebaseerd en stimuleert Rusland juist om zijn kernwapenvoorraad niet te verminderen. Deze afschrikking is indertijd verzegeld met het ABM-verdrag, dat de bouw van een raketschild verbood. Geen wonder dat Poetin nu weigerde in te stemmen met het voorstel van Bush om de bepalingen van het ABM-verdrag niet zo nauw meer te nemen.

Door nog steeds vast te houden aan de utopie van het raketschild laat Bush zien dat hij de werkelijke gevaren die Amerika en de wereld bedreigen op onverantwoordelijke wijze negeert. Een 'schurkenstaat' zou immers wel gek zijn om met een raket een kernwapen op de Verenigde Staten af te schieten. Daarmee zou hij onmiddellijk doelwit van een tegenaanval worden, geidentificeerd door de lancering nog voordat het wapen zijn minutenlange vlucht heeft voltooid.

Een atoombom in een van de vijfduizend containers die dagelijks naar New York verscheept worden is veel eenvoudiger te versturen, heeft geen afzender en kan niet door een raketschild worden geweerd.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
01-12-2001

« Terug naar het overzicht