Het Westfaalse systeem
DE VREDE van Munster, 300 jaar geleden gesloten, is in Nederland vrij uitbundig gevierd met herdenkingsbijeenkomsten, conferenties, boeken en speciale tentoonstellingen. Bij die vrede werd de Republiek der Zeven Verenigde Provincien een zelfstandige en soevereine staat, in plaats van een opstandig gebied onder de Spaanse kroon. Slechts weinigen hebben er oog voor gehad dat de viering van 300 jaar Nederlandse zelfstandigheid samenviel met het besluit daaraan een eind te maken. Alleen bij de verregende herdenking in de Ridderzaal wees de feestredenaar, oud-minister Kooijmans, erop dat met het besluit tot oprichting van de Europese Monetaire Unie en tot afschaffing van de gulden, een beslissing ten aanzien van de Nederlandse soevereiniteit was genomen die naar draagwijdte in de geschiedenis sinds 1648 geen pendant vindt.
Bij een kort werkbezoek aan Belgie bespeurde ik dat de Vrede van Munster daar in het geheel niet werd herdacht. Goed beschouwd hebben onze zuidervrienden daarvoor ook geen enkele reden. De vrede bezegelde immers de deling van de Nederlanden in een noordelijk en een zuidelijk deel. Het eerste werd een zelfstandige staat, het tweede bleef tot 1830 een kolonie van respectievelijk Spanje, Oostenrijk en Holland. Een van de belangrijkste bepalingen van het vredesverdrag was de sluiting van de Schelde. Daardoor werd de suprematie van Amsterdam in de wereldhandel ten koste van Antwerpen verzekerd.
De Vrede van Munster, het einde van de Tachtigjarige Oorlog, stond echter niet op zich. Ze maakte deel uit van de onderhandelingen die al vanaf 1641 werden voorbereid en gevoerd in de speciaal daartoe gedemilitariseerde steden Osnabruck en Munster. Deze hadden tot doel een eind te maken aan de opeenvolgende en met elkaar vervlochten oorlogen die al vanaf 1618 in Europa, en vooral in het Duitse Rijk, woedden. Bij elkaar zouden deze vanaf 1648 de naam 'Dertigjarige Oorlog' krijgen. Uiteindelijk waren 194 Europese machthebbers, groot en klein, bij de onderhandelingen betrokken.
Terwijl duizenden diplomaten, afgezanten en gevolmachtigden in de beide Westfaalse steden onderhandelden, ging de oorlog door. Alle partijen probeerden ondertussen hun politieke positie op het slagveld te verbeteren. Pas toen dat niet verder mogelijk leek te zijn, werden op 24 oktober in Munster de 128 clausules van het vredesverdrag door alle betrokkenen ondertekend.
Daarmee kwam overigens nog niet een feitelijk einde aan de oorlog, want het duurde lang tot het bericht van de vrede overal was doorgedrongen. Pas begin november staakten de Zweden de belegering van de oude stad van Praag en de allerlaatste veldslag van de Tachtig- en Dertigjarige oorlog werd op 18 juli 1649 uitgevochten op Ternate, op de Molukken.
De Vrede van Westfalen, zoals de gecombineerde verdragen van Osnabruck en Munster buiten Nederland meestal genoemd worden, maakte een eind aan de godsdienstoorlogen die Europa sinds de Reformatie hadden geteisterd. Terwijl de Dertigjarige Oorlog nog begonnen was als een conflict tussen Boheemse protestantse edelen en de katholieke keizer Ferdinand II, verloor de krijg gaandeweg zijn religieuze karakter. In plaats daarvan ging een ander motief overheersen: staatsbelang, raison d'etat, gepersonifieerd door kardinaal Richelieu, die het katholieke Frankrijk welbewust de zijde van het protestantse Zweden liet kiezen tegen het katholieke Huis Habsburg: de Spaanse koning en de Duitse keizer.
De vrede bezegelde ook dat er geen Duits-Oostenrijkse staat tot stand kwam. 'Duitsland' zou tot 1871 een geografisch begrip blijven. Aan de andere kant werd hier wel de voorwaarde geschapen voor een (groot)-Oostenrijk, dat tot 1914 een belangrijke en lang ook stabiliserende plaats innam in de Europese politiek.
De Vrede van Westfalen verhief de theorie van het machtsevenwicht tot het officieuze ordeningsprincipe van het statenstelsel dat toen gestalte kreeg. Juridisch was Europa tot 1648 nog altijd een voortzetting van het Rijk van Karel de Grote, 'een christelijk imperium', dat eigenlijk ook een heerser hoorde te hebben. Feitelijk was daarvan al heel lang geen sprake. Maar pas in 1648 werd formeel vastgelegd dat de politieke kaart van Europa bestond uit territoriale en soevereine staten. De idee van het machtsevenwicht schreef voor dat in zo'n statenstelsel geen enkele afzonderlijke staat zoveel macht mocht krijgen dat hij de andere kon overheersen. Volgens een van de meest bevlogen advocaten van het 'Westfaalse systeem', Jean-Jacques Rousseau, introduceerde de vrede van 1648 niet alleen de idee van het machtsevenwicht, maar werd dit er ook door gerealiseerd.
Dat was een wel heel optimistisch perspectief. De meeste oorlogen in Europa zijn juist gevoerd om een al dan niet vermeende bedreiging van dit nooit precies te definieren machtsevenwicht teniet te doen, van de coalities tegen Lodewijk XIV en Napoleon tot en met die van de Eerste en Tweede Wereldoorlog tegen Duitsland. De Koude Oorlog betekende gedeeltelijk een terugkeer naar het tijdperk van voor 1648, al was de plaats van religie hier ingenomen door die van ideologie: 'communisme' tegenover 'vrije wereld'. Maar zelfs deze past binnen het patroon van het 'Westfaalse systeem'. Een overheersende positie van Rusland op het vasteland van Europa was evenzeer onaanvaardbaar geweest als het niet door communisten was geregeerd.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 22-08-1998