Het woord is aan de Kamer

De paarse coalitie staat voor de zwaarste test in zijn bestaan nu de Tweede Kamer zich komende week buigt over het eindrapport van de parlementaire-enquetecommissie Bijlmerramp. Op deze en volgende pagina's een bespreking van het rapport en bespiegelingen van hoofdrolspelers uit eerdere enquetes.

De conclusies uit het rapport van de parlementaire-enquetecommissie Bijlmerramp kwamen enkele weken geleden al hard aan: 'Het aantal malen dat de Kamer onduidelijk, onvolledig, ontijdig of onjuist is geinformeerd is naar de mening van de commissie te groot.' En juist de premier en de vice-premiers kregen de hardste kritiek te verduren.

De commissie vindt het onbegrijpelijk dat premier Kok niet meer leiding heeft gegeven bij de hele nasleep. Niet een keer stelde hij het onderwerp aan de orde. Hij, en eigenlijk het hele kabinet, zou daarmee onvoldoende oog hebben gehad voor de 'maatschappelijke onrust'.

De vice-premier Van de VVD, minister Annemarie Jorritsma - nu van Economische Zaken, toen van Verkeer en Waterstaat - wordt verweten onvoldoende te hebben aangezeten achter de ladingspapieren van het ramptoestel. De andere vice-premier, D66-minister Els Borst van Volksgezondheid, zou te laks hebben gereageerd op de gezondheidsklachten van omwonenden en hulpverleners. Volgens de commissie zou haar talmende optreden de gezondheid van de slachtoffers hebben verslechterd.

Zo bezien bevat het rapport van de Bijlmercommissie dynamiet. Maar toch zou het kabinet de confrontaties met de Tweede Kamer moeiteloos kunnen overleven. Bij nadere lezing van het rapport worden de harde verwijten niet altijd door feiten gestaafd (zoals elders opdeze pagina's uit de bijdrage van Bart Tromp blijkt). Sterker: uit het rapport blijkt dat voor veel van de wilde verhalen die de ronde deden de feiten ontbreken.

Het kabinet en de fractievoorzitters van de coalitiepartijen zijn al begonnen met het onderuit halen van het rapport. En verder doet de commissie er met onbezonnen optredens in de publiciteit en onderlinge ruzies alles aan het opgebouwde gezag te ondermijnen.

Toch blijft de uitkomst van de Kamerdebatten - de komende week met de commissie en twee weken later met de betrokken bewindslieden - ongewis. Voor een deel ligt dat aan oorzaken die buiten de enquete zijn gelegen. Het eerste paarse kabinet is duidelijk het tweede niet. De veelgeroemde chemie tussen de paarse bewindslieden is verdwenen. Waar de onverwachte combinatie tijdens het vorige kabinet nog tot creatieve oplossingen leidde, moet paars nu moeizaam zwoegen om compromissen te bereiken.

Vooral D66 voelt zich niet altijd gelukkig in de coalitie. In de opiniepeilingen staat de partij opnieuw op verlies en ze zoekt naar een herkenbaar geluid. Tot overmaat van ramp dreigen de invoering van referenda en de gekozen burgemeester te sneuvelen in de Eerste Kamer, terwijl de VVD vindt dat er bij de laatste formatie al te veel aan D66 is toegegeven. Er heerst, kortom, narrigheid rond D66. Voorzichtig kijken de coalitiepartners om zich heen.

Erg veel belang hebben de paarse partijen niet bij een snelle crisis. Hoeveel kiezers zullen opkomen als ze opnieuw (de vijfde keer in anderhalf jaar!) naar de stembus moeten? Bovendien willen de partijen de laatste grote klus, de herziening van het belastingstelsel voor 2001, graag afmaken en komt een breuk ook slecht uit gezien de oorlog rond Kosovo.

Maar je weet het nooit. D66 is in ieder geval niet van plan te accepteren dat minister Borst te veel wordt geschoffeerd. Bovendien plegen afwikkelingen van parlementaire enquetes doorgaans een merkwaardige dynamiek te krijgen: als een minister beschadigd wordt, zorgt de getroffen coalitiepartij meestal voor tegenactie.

Nadat VVD'er Van Eekelen moest aftreden in de paspoortaffaire moest ook een vertegenwoordiger van coalitiepartner CDA er aan geloven: dus vertrok Van der Linden. Nadat de positie van de CDA'er Hirsch Ballin als minister van Justitie onhoudbaar was geworden door de IRT-enquete, werd ook de positie van PvdA'er Ed van Thijn op Binnenlandse Zaken onhoudbaar. Als niet alle woorden goed worden gewogen, kunnen er makkelijk ongelukken gebeuren.

Parlementaire enquetes hebben inmiddels een onverwachte functie gekregen. Officieel moeten ze feiten boven tafel krijgen die zonder de verhoren verborgen zouden blijven. Dat is ook meteen het meest geslaagde onderdeel van deze enquete: eindelijk weten we bijvoorbeeld wat de lading van het El Al-toestel was. Maar de enquetes krijgen gaandeweg steeds meer weg van een bezweringsritueel. De Tweede Kamer worstelt al heel lang met een achterstand aan informatie en het wordt steeds duidelijker dat veel informatie verborgen blijft in de onoverzichtelijke wereld van de ambtenaren. De ministers kunnen wel ter verantwoording worden geroepen, maar de ministeriele verantwoordelijkheid verwordt steeds meer tot fictie.

Als deze enquete iets heeft aangetoond is het de onmacht van de politiek op veel terreinen en dat er niemand is die een adequate oplossing weet. De strenge verhoren van ambtenaren en politici moeten laten zien dat de Tweede Kamer formeel nog altijd aan de macht is. Het meest passende slot bij dat ritueel is natuurlijk het offer dat de gemoedsrust van de Tweede Kamer weer voor een tijdje herstelt.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
14-05-1999

« Terug naar het overzicht