Hiltermann
HIJ IS ER NOG WEL, maar je hoort hem niet meer, tenzij je er moeite voor doet. De toestand in de wereld wordt al een jaar niet meer op zondagmiddag besproken door mr. G.B.J. Hiltermann. Dat gebeurt nu op woensdagmiddag, om 15.20 uur, gevolg van een omroeppolitieke vernieuwing. In het zondagmiddagse NOS Radio 1-Journaal, een samenwerkingsverband van omroepen, paste Hiltermann niet: hij was te zeer een Avro-geluid. Zo kwam na 39 jaar een eind aan een nationaal instituut.
Dit had wat mij betrof niet gehoeven en als het dan toch moest, had het wel wat sjieker gekund, nota bene in het jaar dat de commentator tachtig jaar oud werd.
Hiltermann heeft van die aanleiding gebruik gemaakt om een eigenaardig boek het licht te doen zien: G.B.J.'s kijk op zijn tijd, zo'n dertig beschouwingen over politiek en geschiedenis van vooral de twintigste eeuw, die voor een deel ook een autobiografisch karakter dragen. Zover heeft hij het wel gebracht: Hiltermann is een verschijnsel sui generis in de Nederlandse journalistiek - iets wat hij heeft geaccentueerd door zijn boeken in eigen beheer uit te geven en te distribueren onder een kennelijk trouw eigen publiek. (G.B.J.'s kijk op zijn tijd is in dit opzicht een uitzondering.)
De keerzijde daarvan is dat hij, zeker aan de linkerkant, niet serieus wordt genomen. In 1969 knipte Rudy Kousbroek al uitdrukkingen uit De toestand in de wereld als:
'Ver weg, in het zwarte Afrika van de negers...' Even leek daar verandering in te komen, toen dit boek rond Kerstmis vorig jaar verscheen en interviews en beschouwingen in de Volkskrant en NRC Handelsblad van een schoorvoetend respect getuigden. Maar met een recensie van Jan Blokker in het eerste dagblad viel de naald weer in de vertrouwde groef. 'Als je hier koppig volhardt, al is het maar in de verkeerde dingen, word je vanzelf een instituut,' vond Blokker, een omineuze constatering die immers niet alleen op Hiltermann hoeft te slaan. Op de inhoud van het boek ging Blokker niet in; hij hield het op 'een hoog bittertafelgehalte', een kwalificatie die zonder enige nadere bewijsvoering zelf borrelpraat bleef.
Ik vind Hiltermanns vestzak-analyses helemaal niet zo slecht als Blokker suggereert en in de ruimere maat die dit boek hem biedt, komt zijn karakteristiek realistische perspectief op de politiek nog meer tot zijn recht dan in zijn radio-beschouwingen. Als een toch niet oppervlakkige verkenning van de twintigste eeuw is dit boek zelfs geslaagd te noemen (ondanks de vele stijl- en zetfouten).
Het aardigste eraan is echter het autobiografische element. Men leert daaruit dat Hiltermann al als student in de jaren dertig de Sovjet-Unie bereisde, om na te gaan of de 'planeconomie' werkte; dat hij zijn studie economie beeindigde toen Jan Tinbergen hem dit vak ging onderwijzen, omdat Tinbergen economie als wiskundig en niet als sociaal probleem opvatte; en dat zijn kennis van het koninklijk huis (kennis van iemand uit een grootburgerlijk milieu, dat de Oranjes altijd als een noodzakelijk kwaad heeft geaccepteerd) hem tot een even welwillende als scherpzinnige analyse brengt, die eindigt met een beoordeling van de Werdegang van prinses Irene: 'Een wonderlijk vrouwtje.'
Er staat nogal wat in dit boek dat feitelijk of stilistisch niet klopt. Een modern geweer heeft niet een 'gedraaide', maar een getrokken loop. Karl Marx heeft nooit in Jena gestudeerd, ook al heeft hij daar zijn doctorsbul (schriftelijk) gehaald. Edward Heath legde het in 1974 niet af tegen Arthur Scargill, enzovoort. Maar een boek als dit moet je beoordelen naar het beste wat het bevat, niet naar het slechtste.
Tot het beste behoren zeker zijn aantekeningen over de politici die hij persoonlijk heeft ontmoet, ook al hield dat soms niet meer in dan het zwijgend in ontvangst nemen van een aan hem gewijd boek, zoals FranCois Mitterrand. Die komt er bij Hiltermann dan ook niet goed af: een 'politichien', 'ijdele dienaar van zichzelf, stellig van plan de geschiedenisboeken te dwingen ruim plaats voor hem te maken'. En: 'De meest gevoelloze materialist vond ik de gevierde Zweedse premier Olav Palme. Zelfverzekerd, ziekelijk eigenwijs, een oermaterialist die de samenleving beschouwde als een fokstation voor zo gelijkvormige mensen.'
Over Willy Brandt ('zeer bewogen, maar ook plechtstatig, zelfingenomen en onevenwichtig') meldt hij een anekdote die diens depressiviteit en megalomanie combineert: hij zou een taxichauffeur, die naar zijn reisdoel vroeg, gezegd hebben: 'Rijd maar ergens heen, ze hebben me overal nodig.'
De socialist voor wie hij werkelijk respect heeft, is dezelfde Jan Tinbergen die hem van verder studeren in de economie deed afzien. Daarna is het geen wonder dat Hiltermann niet veel op heeft met PvdA-voorzitter Rottenberg, tegen wiens commercieel socialisme hij in een televisie-discussie inbracht dat zo'n oppervlakkige aanpak niet past 'in een land waar beginselen plachten te tellen'.
Uit het bovenstaande komt naar voren dat dit boek de valse reputatie van de auteur als debiteur van bittertafelpraat weerspreekt. Het is leerzaam, leesbaar, prikkelend, verfrissend en amusant.
Het zou hierna verleidelijk zijn om Hiltermann te beschouwen als de laatste van een tot uitsterven gedoemde soort pers-sauriers. Zo ziet hij het zelf niet: 'De huidige wereld, met die enorme informatie-inflatie, heeft dringend behoefte aan uitleg en verklaring. Je kan inderdaad uitgaan van een grotere algemene kennis, maar de behoefte aan iemand die ordent, wordt alleen maar groter door het stijgende aanbod.'
Ik denk dat hij hierin volkomen gelijk heeft. Anders zou ik trouwens niet elke week een artikel voor deze krant schrijven.
G.B.J. Hiltermann: G.B.J.'s kijk op zijn tijd; Belevenissen, herinneringen en overpeinzingen uit de twintigste eeuw, Den Haag, Sdu Uitgevers, 1995 (230 blz., ƒ 35) ISBN 9 789012 082747.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 21-08-1996