In Duitsland helpt 't ook niet

BIJ DE VOLKSKRANT weten ze van wanten. Via een interview met PvdA-voorzitter Ruud Koole, een optreden van minister Klaas de Vries in de tv-programma's Barend& Van Dorp en Buitenhof en een zomaar gelanceerde mening van PvdA-Kamerlid Peter Rehwinkel concludeert de krant dat de PvdA nu voorstander is van een districtenstelsel naar Duits model. Aangezien partijen zoals D66 en het CDA ook al voor een verandering in deze richting zijn, tekent zich daarvoor nu een meerderheid in de volksvertegenwoordiging af, meent het ochtendblad. De scoop, uitgesmeerd over een week, werd dinsdag afgerond met een hoofdredactioneel commentaar waarin het Duitse kiessysteem toch maar werd afgewezen. Veel beter zou zijn een 'echt' districtenstelsel met een parlementszetel per district.

Laten wij beginnen met de feiten. De PvdA heeft zich helemaal niet voor een of ander districtenstelsel uitgesproken. Het congres van vorige week had daarvoor een geschikte gelegenheid geboden. Maar een congresbesluit van deze strekking is daar niet gevallen.

Koole heeft in dat interview slechts geopperd dat zijn partij de discussie zou moeten aangaan over wegen om het contact tussen kiezer en gekozene te verbeteren. Hij noemde daarbij het Duitse kiesstelsel als een mogelijkheid. De Vries opperde als oplossing voor ditzelfde probleem voorverkiezingen bij de aanwijzing van kandidaten voor de Tweede Kamer. Hij wilde er ook naar streven bij het komende regeerakkoord zo'n Duits kiessysteem af te spreken, zodat het vier jaar later kan worden ingevoerd.

Gemeenschappelijk element in deze suggesties is de vooronderstelling dat veranderingen in het kiesstelsel het politieke probleem van de verhouding tussen kiezer en gekozene kunnen oplossen. Op dit misverstand is D66 al sinds 1966 gebaseerd. In de laatste dertig jaar zijn er keer op keer uitvoerige discussies over dit thema gevoerd, van de staatscommissie-Cals-Donner (1967) tot de commissie-Deetman die zich in de jaren negentig kamerbreed over deze kwestie boog. Daaruit kwam onder meer een voorstel tot invoering van een mallotig districtenstelsel voort, maar dit vond uiteindelijk geen steun in de Kamer.

Vergeten is nu dat helemaal aan het begin van deze discussie het Duitse systeem al werd aanbevolen als voorbeeld voor een herzien Nederlands kiesstelsel. De fractievoorzitters van CDA en PvdA - toen samen de meerderheid in de Tweede Kamer - waren voor, evenals de toenmalige vice-premier, Wim Kok. Die is er nu ook weer voor. Als je er niks van weet, lijkt het Duitse kiesstelsel namelijk heel aantrekkelijk, want het schijnt de voordelen van evenredige vertegenwoordiging te combineren met die van een eenpersoonsdistrictenstelsel. (Een 'gewoon' districtenstelsel, zoals de Volkskrant propageert, betekent ook een kiesdrempel, waardoor de meeste bestaande partijen, inclusief D66, uit de Kamer zouden kunnen verdwijnen.)

De Bondsrepubliek kent een systeem van evenredige vertegenwoordiging vergelijkbaar met het Nederlandse. Daarnaast is het land ingedeeld in districten. Het aantal districten bedraagt de helft van het aantal zetels in de Bondsdag. De kiezers brengen twee stemmen uit: een op een kandidaat in dat district en een op een partij. Die tweede stem bepaalt het aantal zetels van die partij in de Bondsdag. Van die zetels wordt het aantal direct gekozenen afgetrokken, de rest wordt bezet door kandidaten die op de algemene partijlijst staan. Zo hebben kiezers een rechtstreekse band met een gekozene in hun district - althans zo lijkt het.

In werkelijkheid verdelen de grote partijen al sinds 1961 alle rechtstreeks te kiezen mandaten, zodat van tevoren vaststaat wie in elk district wint. Voor de verliezer geen probleem: die belandt via de partijlijst in de Bondsdag. De verwachting dat zo duidelijk sprake is van de keuze voor politici die op eigen kracht het parlement betreden, wordt aldus gelogenstraft. Er is dan ook geen sprake van dat het Duitse systeem een hechtere band heeft opgeleverd tussen kiezer en gekozene dan het Nederlandse.

Voor de Duitse kiezers is het systeem nogal ondoorzichtig - een groot deel van hen begrijpt het gewoonweg niet. Het feit dat men kan stemmen op een andere partij dan degene die men rechtstreeks kiest, maakt de onoverzichtelijkheid van het stelsel nog groter.

Al deze bezwaren zijn in 1991 precies en gedetailleerd uiteengezet door de Leidse parlementair historicus Gerard Visscher in het juli-augustusnummer van Socialisme & Democratie. Daarop is van de zijde van de voorstanders van het Duitse systeem nooit zelfs maar een poging tot weerwoord vernomen. Ik zie dan ook niet in wat voor zin een hernieuwde discussie over dit stelsel heeft. Politici horen hun huiswerk te doen voor ze hun mond openen.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
20-12-2001

« Terug naar het overzicht