In het voetspoor van D66

Volgens de statuten is de Partij van de Arbeid voor onbepaalde tijd aangegaan, maar als het aan fractieleider Wouter Bos ligt, houdt de partij over acht jaar op te bestaan. Dan is het Nederlandse partijpolitieke landschap grondig veranderd, dankzij de invoering van een ander kiesstelsel. Bos noemt dat een ‘districtenstelsel’ en uit de context maak ik op dat hij een districtenstelsel naar Brits model bedoelt, waarbij per kiesdistrict de kandidaat met de meeste stemmen wint – ook al is dat minder dan de helft van de uitgebrachte stemmen. Zo’n kiesstelsel is echter in strijd met de Nederlandse grondwet, die in artikel 53.1 stelt dat de leden van het parlement worden gekozen ‘op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging’. Een grondwetswijziging vereist een tweederde meerheid in de beide kamers. Zo’n vaart zal het met Bos’plan dan ook wel niet lopen. Maar let op zijn achterliggende gedachtegang.

            Deze komt er kort en goed op neer dat de Pvda-fractieleider op eigen houtje het hele staatkundig program van het oorspronkelijke D’66 opnieuw heeft uitgevonden en propageert, compleet met alle onderliggende onnozelheden en misrekeningen. Het begint met de misrekening dat zo’n kiesstelsel tot een stelsel met twee partijen leidt, die beurtelings regeringsmacht uitoefenen. Het Britse voorbeeld wijst anders uit. Sinds Labour de Liberalen na de Eerste Wereldoorlog als tweede partij verdrong, hebben de socialisten nog geen twintig jaar een meerderheidsregering kunnen vormen. Meestal regeerden de Conservatieven. Geen enkele Britse regering in het door Wouter Bos gepropageerde kiesstelsel steunde ooit op een meerderheid onder de kiezers. Noch Margaret Thatcher, noch Tony Blair verwierven ooit meer dan 44% van de uitgebrachte stemmen., onder andere als gevolg van het feit dat dit kiesstelsel de kiezers op een derde partij geen adequate vertegenwoordiging in het parlement geeft, ook al krijgt die – zoals de Sociaal Liberalen – tussen de 20 en 30% van de stemmen. Fijne democratie!

            Het tweede misverstand van Bos is dat zo’n stelsel tot een betere band tussen kiezer en gekozene leidt. In Amsterdam Centrum wordt Femke Halsema gekozen, in het kiesdistrict Oss Jan Marijnissen en in Leiden West (Leiden West?) Mark Rutten, mijmert hij in een interview met Gerard van Westerloo (Vrij Nederland,  26 juni).’ Wellicht. Maar de stemmen van de kiezers op andere kandidaten in die districten zijn verdwenen. Zij worden vertegenwoordigd door iemand die ze niet hebben gekozen. Fijne band!

            Wouter Bos beseft niet dat politieke belangen en politieke voorkeuren nauwelijks territoriaal van aard zijn. Maar alleen als dat zo zou zijn, heeft territoriale vertegenwoordiging (kiesdistricten) zin als de basis van politieke vertegenwoordiging. En zelfs als er al Amsterdamse belangen bestaan die in de nationale politiek tot uiting moeten komen, dan zal de omschrijving van wat dat belang inhoudt toch altijd afhankelijk zijn van politieke uitgangspunten.

            Op politieke uitgangspunten heeft Bos het echter niet begrepen. ‘Ik denk dat het onvermijdelijker (sic! bt) is dat de politiek veel persoonlijker wordt. Er gebeurt zoveel in de wereld, er verandert zoveel in de wereld, dat programma’s al heel gauw weer uit zijn. Personen zijn eigenlijk een veel constantere oriëntatie op waar een partij voor staat.’ Personen, zo leert de recente politieke geschiedenis echter, hebben in de politiek een steeds kortere houdbaarheid – misschien wel vanwege het gebrek aan herkenbare uitgangspunten. Als Kamerlid en staatssecretaris (met stropdas) was Bos een uitgesproken verdediger van de toenmalige paarse koers en stijl van de PvdA. Nu weet hij niet hoe luidruchtig hij van dat verleden afstand moet nemen. ‘We hadden het kunnen doen, de partij opheffen.(…)Gewoon door te zeggen, ik wil de oude Partij van de Arbeid niet meer, hier is de nieuwe.’ Fijne constante oriëntatie!

            Geheel in lijn met het oude D’66 en later Pim Fortuijn wil Bos de vertegenwoordigende democratie afschaffen en vervangen door een plebiscitaire democratie waarin de burgers wel rechtstreeks politici en bestuurders kiezen, maar niets te zeggen hebben over wat die vervolgens met hun mandaat gaan doen. Partijen en programma’s zijn immers niet meer terzake. Je moet gewoon maar vertrouwen hebben in iemand die de ene keer dit zegt en de andere keer dat.

            Wouter Bos is een voorbeeld van het gevaar van plebiscitaire democratie. Omdat hij rechtstreeks gekozen is door partijleden, vindt hij dat hij zich niets hoeft aan te trekken van het partijkader. Maar hij is niet gekozen om van bovenaf de PvdA op te heffen of te hervormen naar inzichten die hij vóór zijn verkiezing voor zich heeft gehouden. Hij is gekozen in een bepaalde, omschreven functie, om samen met anderen gestalte te geven aan een gemeenschappelijk bepaalde politiek. Dát is democratie.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
20-07-2003

« Terug naar het overzicht