In Turkije!
Elsevier 22-05-2004
Ik bevind mij in Turkije, dat wil zeggen in een vakantiekolonie aan de Egeïsche Zee waar iedereen zoveel mag eten en drinken als hij wil – dat is bij de prijs inbegrepen. De meeste mannen, vrouwen en kinderen (voornamelijk vaderlanders en Russen) zien eruit alsof zij daar al heel lang mee bezig zijn.
Geen betere omgeving om eindelijk Lord Kinross’ biografie (1964) van de stichter van Turkije te lezen die al tien jaar in de boekenkast stond te wachten. Als altijd is het verhelderend een in grote lijnen bekend verhaal in tal van onverwachte opzichten gedetailleerd te zien worden. Daarna hebben die grote lijnen een heel andere waarde gekregen, als ze tenminste nog net zo getrokken kunnen worden. Dat is één van de redenen waarom ik bestuurders wantrouw die menen verstandig beleid te kunnen bepalen op basis van memorandums op twee A4-tjes.
Moestafa Kemal Atatürk (zo heette hij sinds de invoering van achternamen, een jaar voor zijn dood in 1938), in 1881 geboren in Salonika, het huidige Griekse Thessaloniki, werd officier in het leger van het Osmaanse Rijk, dat al drie eeuwen in verval was. Met gelijkgestemde officieren zocht hij naar wegen om dat verval tegen te gaan. De oorzaak ervan zag hij in de cultuur van de islam. Alleen een radicale breuk daarmee, een modernisering naar Westers voorbeeld, kon soelaas brengen.
In dat multinationale rijk, met Istanboel als kosmopolitische hoofdstad, was ‘Turks’ een scheldwoord. Veel eerder dan zijn medestanders kwam Atatürk tot de conclusie dat het door nationalisme op de Balkan en Arabië ondermijnde rijk faliekant moest worden opgegeven, met sultan en al, en plaats moest maken voor een nationale Turkse staat. De Eerste Wereldoorlog was ook hier katalysator. Atatürk was tegen de Osmaanse deelname aan de oorlog aan Duitse zijde, maar toonde in de oorlog moed, doorzettingsvermogen en strategisch inzicht, die onder andere de geallieerde invasie van de Dardannellen, een project van Churchil deden mislukken.
Het Osmaanse Rijk behoorde tot de verliezers. Istanboel werd bezet door Britten en de overwinnaars maakten zich op wat restte van het Rijk, en dat was eigenlijk alleen Klein-Azië, onder elkaar te verdelen. Groot-Griekenland zou er gestalte krijgen, maar ook de Italianen, Britten en Fransen hadden elkaar grote territoria toebedeeld. Zelfs was er sprake van heel Klein-Azië maar een Amerikaanse mandaatgebied van de Volkenbond te maken.
Zonder deze voorgenomen en feitelijke Westerse interventies is het twijfelachtig of Atatürk erin geslaagd zou zijn een Turks-nationalistische beweging te mobiliseren. Vijf jaar lang duurde de oorlog, die Atatürk en de zijnen wonnen, onder andere dankzij zijn beheersing van het telegraafnet, oorspronkelijk aangelegd door de reactionaire sultan Abdoel Hamid ten dienste van zijn binnenlandse spionagedienst.
De overwinnaar was een autocraat die een democratie wilde invoeren. De dictatoriale volmachten die hij oorspronkelijk in de oorlog voor drie maanden verkreeg, werden steeds maar weer verlengd. Het dieptepunt kwam in 1926, toen een tribunaal dat buiten wet en recht optrad, politieke processen voerde tegen echte en vermeende tegenstanders, onder wie de vier oorspronkelijke medestanders van Atatürk.
Maar uiteindelijk is Atatürk niet de weg gevolg van al de militaire, fascistische en nazistische dictatoren in het Interbellum. Patrick Kinross heeft volkomen gelijk als hij vaststelt dat Atatürk in twee opzichten verschilt van die andere dictatoren. In de eerste plaats was hij niet uit verovering. Zijn Turkije was groot genoeg. Hij was noch uit op herstel van het Osmaanse Rijk, en evenmin op verwerkelijking van de pan-turanische ideologie van een groot Aziatisch Rijk, dat alle Turkssprekende volkeren zou omvatten. En in de tweede plaats was hij uit op een politiek stelsel dat het zonder hem kon stellen en tot een constitutionele democratie evolueren. Zijn dood in 1938 leidde karakteristiek genoeg niet een politieke crisis over de opvolging.
Zijn project is grotendeels geslaagd, zeker in vergelijking met de andere erfstaten van het Osmaanse Rijk op de Balkan en in het Midden-Oosten. Turkije is een stabiele staat geworden en heeft zich met vallen en opstaan tot een constitutionele democratie ontwikkeld. Ik zag op straat daar minder vrouwen met hoofddoekjes dan in Amsterdam. De PTT heet daar niet alleen PTT, maar werkt ook zo. Turkije vormt in vrijwel alle opzichten een lichtend voorbeeld voor het Midden-Oosten.
Bart Tromp
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Elsevier
- Datum verschijning
- 22-05-2004