Irak heeft de bom niet

Al maanden kondigen president George W. Bush jr en leden van zijn regering aan dat het regime van Saddam Hoessein ten val moet worden gebracht, omdat diens massavernietigingswapens een rechtstreekse bedreiging vormen van de Verenigde Staten. In woord en daad bereidt Washington zich voor op een oorlog tegen Irak teneinde dit doel te bereiken. Weliswaar poogt de regering haar doel ook via de Verenigde Naties te bereiken, maar zij behoudt zich nadrukkelijk het recht voor desnoods op eigen houtje Irak aan te vallen. ‘naam van de vrede’.

            De president probeert nu al weken de publieke opinie van de noodzaak (in zijn ogen) van deze oorlog te overtuigen. Hij is daarbij ‘economisch met de waarheid’, voorzover hij niet klinkklare onwaarheden verkondigt. Laten wij als voorbeeld nemen de veronderstelde dreiging van één zo’n massavernietigingswapen: de atoombom.

            Volgens de president bleek die dreiging zonneklaar uit een rapport van de IAEA (International Atomic Energy Agency) dat bij raadpleging zijn uitspraak echter helemaal niet ondersteunde. Daarmee geconfronteerd zei het Wite Huis dat die dreiging niettemin bestond.

            Het rapport van het International Institute of Strategic Studies (IISS) kwam vorige maand in het nieuws met de conclusie dat Irak in staat zou kunnen zijn binnen enkele maanden kernwapens te vervaardigen. Deze conclusie was misleidend, want weggelaten in de meeste kranten – en zeker weggelaten door de Amerikaanse en de Britse regering – was de voorwaarde waaronder deze volgens het IISS geldig was. Deze voorwaarde luidde dat een Iraakse atoombom misschien op die termijn mogelijk zou zijn als Irak van buitenaf de beschikking zou krijgen over bruikbare nucleaire splijtstof.

            Irak probeert al ruim twintig jaar een atoombom te produceren. De eerste poging werd verijdeld door de Israelische luchtaanval op de door Frankrijk geleverde nucleaire reactor in Osirak (1981), die plutonium als splijtstof zou hebben geproduceerd. Daarna probeerde Saddam Hoessein het met atoomwapens gebaseerd op verrijkt uranium als splijtstof. Een atoombom construeren is technisch geen uitzonderlijke opgave. Zeker vijftig staten zijn daartoe vandaag de dag in staat. Het eerste grote probleem is echter splijtstof, het verrijken van gewoon uranium tot ‘weapons grade’ uranium. Natuurlijk uranium bestaat uit uranium238 en uranium 235, in een verhouding van 142:1. 'Verrijking’ bestaat eruit die verhouding te veranderen in 1:9. Ongeveer 25 kilo van zulk verrijkt uranium 235 is voldoende voor één atoombom. Voor de verrijking van natuurlijk uranium bestaan verschillende procédés, die een ongelofelijke kapitaal intensieve en technologische inspanning vereisen.

            Na de Golfoorlog vonden VN-inspectieteams twee opwerkingsfabrieken, in Tuwaitha en in Tarmiyah, die gebaseerd waren op elektromagnetische scheiding van uranium. Later ontdekten zij ook dat Irak twee complete gascentrifuge-installaties had bemachtigd en van plan was deze na te bouwen. (Er zijn honderden van zulke centrifuges nodig, die - in serie geschakeld - geschikt zijn om uit natuurlijk uranium splijtstof te fabriceren.) Op het moment dat de VN-wapeninspecteurs de verrijkingsinstallaties ontdekten, was ongeveer één kilo uranium een paar procent verrijkt. Het zou vier tot vijf jaar hebben geduurd voor Saddam Hoessein de beschikking zou hebben gehad over voldoende splijtstof voor één atoombom.

            Toen de wapeninspecties van de VN in 1998 werden stopgezet, had IAEA de installaties in Tuwaitha en Tarmiyah met alles erop en eraan vernietigd, evenals de gascentrifuges, de voorraad verrijkt uranium en de meeste andere installaties waar aan de bom werd gewerkt.

            Er bestaat geen enkele aanwijzing dat Saddam Hoessein sindsdien in staat is geweest nieuwe installaties te bouwen. De Amerikaanse regering heeft daar geen bewijs van kunnen aanvoeren en dat geldt ook voor het recente rapport van de regering Blair. Het IISS rapport daarentegen bevat een centrale conclusie die heel wat minder aandacht in de media heeft gekregen dan de bovenvermelde nuclear wild card.. (De term ‘wild card’ is van het IISS zelf.) Die centrale conclusie luidt dat de vooroorlogse nucleaire infrastructuur en voorraden van Irak effectief in kaart zijn gebracht en in daarna in 1998 zijn vernietigd.

            President Bush jr. belazert dus zijn eigen bevolking en de rest van de wereld als hij het voorstelt alsof Irak op binnen een jaar – dat is nu de officiële termijn in Washington – over een kernwapen kan beschikken. Dat staat nog los van het feit dat Irak niet in staat is een atoom bom te bouwen die klein genoeg is om met een raket te worden overgebracht. (Niet voor niets heette de eerste operationele atoombom van de Verenigde Staten ‘Big Ugly Fellow’.)

            Het is angstaanjagend dat deze Amerikaanse regering op basis van misleiding aanstuurt op een oorlog tegen Irak en het is onverantwoordelijk dat de nu demissionaire Nederlandse regering daar blindelings mee heeft ingestemd.

 Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
02-11-2002

« Terug naar het overzicht