Irak of Afrika


Elsevier 21-06-2003             

Ik begrijp niet goed waarom het nieuwe kabinet besloten heeft een bataljon mariniers aangevuld met ondersteunende eenheden naar Irak te sturen. De 1100 militairen moeten in de zuidwestelijke provincie Al-Muthanna de orde bewaren, als onderaannemers van de Amerikaans-Britse bezettingsmacht. Volgens de berichten bestaat het gebied voornamelijk uit woestijn, met één stad van zo’n 130.000 inwoners. De berichten melden ook dat er zich niet de onophoudelijke plunderingen, gewelddadigheden en verzetsacties voordoen die in de grote steden van Irak bijna twee maanden na het einde van oorlog nog steeds aan de orde van de dag zijn. Als deze indruk juist is, lopen onze militairen niet veel risico. (Van de Amerikaanse bezettingstroepen zijn  na de oorlog inmiddels al meer dan veertig soldaten gesneuveld.) Aan de andere kant: als het in Al-Muthanna net zo rustig is als in Haarlem (in de hoofdstad As Samawah is enkel sprake van ‘kleinschalige berovingen, autodiefstal en wapenhandel’, schrijven de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie), kun je je afvragen wat voor noodzaak er eigenlijk is daar vreemde troepen te stationeren.

            Dit besluit wordt door het kabinet eigenlijk nauwelijks geargumenteerd. Het beroept zich alleen op Resolutie 1483 van de Veiligheidsraad. Daarin worden de VS en Groot-Brittannië gemachtigd om voorlopig het bewind over Irak te voeren. De resolutie verwelkomt verder de bereidheid van andere lidstaten van de VN om bij te dragen aan de veiligheid en stabiliteit in Irak. Landen die dat ook werkelijk doen, zullen echter niet tellen als ‘bezettende mogendheid’.

            Waarom is het in het belang van Nederland om een relatief groot militair contingent – alleen de Italianen (3000 man)  en Polen (1500  man) sturen er meer – voor een jaar in Irak te stationeren?  De vraag wordt niet gesteld en dus ook niet beantwoord. Evenmin legt de regering uit waarom, als het gaat om een bijdrage aan de Amerikaans-Britse bezettingspolitiek waarop men toch al geen enkele formele invloed uit kan oefenen, niet getracht is in het kader van de NAVO of de Europese Unie daarover tot afspraken en samenwerking te komen. (Een klein dozijn lidstaten van beide organisaties levert eenheden, onder wie echter niet Frankrijk en Duitsland. En België.) Gezamenlijk optreden zou politiek immers meer gewicht in de schaal leggen. Maar deze les uit de jaren negentig, toen Nederland zich ook op eigen houtje afhankelijk maakte van de Brits-Franse Joegoslavië-politiek die onder de vlag van de VN werd gevoerd, is kennelijk nog steeds niet geleerd op de Bezuidenhoutse apenrots.

            Nog vreemder is het dat er kennelijk geen enkele afweging is gemaakt tussen een expeditie naar Irak en deelname aan de VN-interventiemacht in het noordoosten van Congo, een land dat nu al jaren geteisterd wordt door een voor een deel van buiten af opgeroepen anarchie, waarin miljoenen Congolezen op gewelddadige wijze het leven hebben gelaten. De VN-macht moet in de provincie Ituri een eind maken aan de slachtpartijen die twee rivaliserende milities daar tot nu toe onbelemmerd konden aanrichten onder de burgerbevolking en elkaar.

            Wegens ontstentenis van massavernietigingswapens, wordt de oorlog tegen Irak achteraf steeds meer  gerechtvaardigd als een humanitaire interventie tegen het moorddadige regime van Saddam Hoessein,  Wie dit doet kan echter niet de almaar doorgaande moordpartijen op grote schaal in dit deel van Afrika negeren. Daar komt bij dat deze VN-operatie wordt uitgevoerd door de Europese Unie. Voor het eerst heeft het vele vergaderen over het al twaalf  geleden afgesproken Europees Veiligheids- en Defensie-Beleid (EVDB) geresulteerd in een daadwerkelijk gezamenlijk militair optreden. Het is niettemin een heel wat riskantere en problematischer operatie dan die van de mariniers in Zuid-Irak. Problematisch, omdat de EU-troepenmacht gedomineerd wordt door Frankrijk, dat er voor dit deel van Afrika nog steeds een eigen machtspolitieke agenda op nahoudt, gericht op steun aan Franssprekende regimes, hoe onmenselijk die ook optreden. Riskant, omdat het gaat om een betrekkelijk klein militair verband, dat eigenlijk niet veel meer zal kunnen doen dan de naar de stad Bunia, en het daarbij behorende vliegveld, gevluchte Congolezen daadwerkelijk militair beschermen – iets waartoe de eerder gestationeerde VN-waarnemers noch het mandaat hadden, noch over de middelen beschikten. Maar als het Nederland werkelijk ernst is met het de realisering van het EVDB en de opbouw van een snelle interventiemacht, waartoe een paar jaar geleden unaniem door de EU is besloten, dan zou dat bataljon mariniers beter naar Afrika kunnen worden gezonden.

            Het teleurstellende van het huidige regeringsbesluit om naar Irak te gaan, is dat dit kennelijk niet de uitkomst is geweest van een duidelijke afweging tussen Irak en Afrika. Het teleurstellende is ook dat er evenmin sprake is geweest van een parlementair debat over deze zaak. Het belang van Nederland en het belang van de krijgsmacht verdienen een grondiger afweging over de inzet van militairen in den vreemde.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
21-06-2003

« Terug naar het overzicht